We liepen door een wirwar van blauwe stroken plastic, mijn broer en ik, een jungle van kunststof lianen, een vliegengordijn dat zich naar alle kanten uitstrekte. Het was ploeteren, hoewel de weerstand van de stroken waarschijnlijk eerder psychisch dan reëel was, en onderwijl raakte je oriëntatie lichtjes in verwarring: een zeker niet onaangename sensatie die iets kinderlijks in ons boven bracht. Op het bijbehorende bordje lazen we dat het hier een installatie betrof van Jesús Rafael Soto (1923-2005), een Venezolaanse beeldhouwer die zich graag met optische illusies bezighield. Ik ben de naam van deze jungle van blauw plastic vergeten maar wij doopten haar spontaan 'de wasstraat'.
Twee jaar geleden werd ArtZuid, onze eigen Amsterdamse beeldhouwbiënnale, samengesteld door Rudi Fuchs. Nu zijn Michiel Romeyn en Jhim Lamoree de verantwoordelijke curatoren. Bij de principiële keus van Fuchs voor hardcore abstractie had ik me vooral verveeld. Ik hoef mezelf niet te herhalen. Ik heb die verveling, of liever ergernis, destijds op deze plaats verwoord. Lees het gerust nog eens na, het was die dag net zo heet als vandaag.
De huidige editie is een lofzang op de figuratie, in alle mogelijke stijlen en vormen. Van de postmoderne reuzenpuppy van Yoshitomo Nara tot de neoclassicistische Minerva van Jan Havermans. Dat beeld, een bronzen godin met opgeheven vinger, gedaan in de beste Griekse stijl, valt stilistisch wel enigszins uit de toon. Maar op een positieve manier, als een stralende majeur-drieklank in een symfonie van complexe jazzakkoorden. Eerst dacht ik nog dat de opgeheven wijsvinger ons de spreekwoordelijke vinger gaf, en dat we hier te doen hadden met een ironische versie van de klassieken. Maar nee, toen ik beter keek bleek er geen ironie te bespeuren, slechts sierlijke ernst in een patina van groen uitgeslagen brons. Mijn telefoon legde me uit hoe deze stijlbreuk in elkaar stak. Havermans (1892-1964) had zijn Minerva al in 1929 gemaakt voor de kop van de Minervalaan, waar die op de Apollolaan uitkomt. In 1985 werd het beeld van zijn sokkel gehaald en geroofd. Het dook in onze eeuw op in een kunsthandel. De kunsthandelaar vertrouwde het zaakje niet, ontdekte de toedracht, streek met zijn hand over zijn hart en schonk het beeld in 2017 aan Stichting ArtZuid. Die zette het bijna op dezelfde plek terug. Niet helemaal: het staat nu op een perkje tegenover het Hilton. Het kreeg volgnummer 31. Een inkoppertje voor de curatoren.
Als je zoveel kunst kijkt ga je ook met andere ogen naar de omgeving kijken. De plantsoenen van de Apollolaan leken op deze prachtige zomermiddag steeds meer op een Engelse landschapstuin vol beelden, follies en priëlen. En de mooiste sculpturen waren de knoestige, wuivende woudreuzen.
(Foto boven: Paulien Kop)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten