dinsdag 4 juni 2019

AARDBEI

Er was fancy fair in het dorp. In Noord-Holland grijpen ze elke gelegenheid aan om handel te drijven. Het gaat daarbij niet om het gewin, maar om de aardigheid. Een dingetje verkopen dat thuis ligt te verstoffen en daar een euro voor vangen is dikke pret. Mijn vriendin telde haar munten en rekende uit hoeveel ze verdiend had met de verkoop van haar zelfgemaakte appelsap en -stroop, chutney en vlierbessensiroop. Als je de aangeschafte suiker bereid was buiten beschouwing te laten was het bijna genoeg om de huur van het kraampje te dekken. Mijn vriendin was tevreden.
Ze vertelde dat ze tijdens het optreden van dorpsgenoot Hans Dulfer, dat de feestelijke fair afsloot, Piet Aardbei had ontmoet, een oude dorpeling die haar ooit met het schoonmaken van de sloot (het jaarlijkse 'sloten') had geholpen, toen ze er pas was komen wonen. Ik had weleens over hem horen praten.
'Weet je eigenlijk hoe hij aan zijn naam komt?' vroeg ze, terwijl ze de overgebleven potjes en flesjes op het aanrecht uitstalde.
'Vanwege zijn drankneus?' gokte ik.
Nee, dat was niet het geval. De overbuurman van deze Piet, vertelde mijn vriendin, had een tuin met een enorme hoeveelheid mooie rijpe aardbeien. Op zekere dag vroeg Piet of hij er wat van mocht plukken. Geen probleem, zei de buurman, ik heb er meer dan genoeg, en ze moeten op voor ze overrijp worden.
Piet Aardbei plukte er flink wat van, deed de vruchten in doosjes en zette die aan de straat voor zijn huis met een prijskaartje erbij. Daar stond die buurman toch wel van te kijken. Maar Piet verblikte of verbloosde niet. Hij vond zichzelf een slimme rakker.
'Sindsdien heet hij zo.'
Ik vond het een mooi verhaal. Piet schaamde zich niet voor zijn bijnaam, die een blijvende herinnering betekende aan een niet zo chic incident, maar voerde die voortaan als geuzennaam. Sommige mensen leven toch maar gemakkelijk.


Geen opmerkingen: