vrijdag 8 juli 2016
Rookzangers notitieblog (17)
Wegens een dip waartegen geen andere remedie meer leek te baten, lag ik zeer vroeg in bed. Om toch niet helemaal van de wereld afgesloten te zijn liet ik het raam wijd open staan. Ik slaagde er niet in het laatste hoofdstuk van David Copperfield uit te lezen en sloot de ogen. Ik moest denken aan de zomeravonden van mijn kindertijd. Maar de stemmen die tegen de gevel opklommen waren niet die van mijn buren en familie. Twintigers, op de fiets op weg van pleziertje naar pleziertje, een boze monoloog van een zo te horen zwarte man die traag passeerde, nu en dan bleef staan om nog harder in zijn mobieltje te roepen, voorbijzoevende flarden Amerikaans. Het was een perverse travestie van een avond in juli van vijftig jaar geleden, dacht ik bitter. Ik deed het raam weer dicht en sloot het gordijn. Ik moest even zoeken, maar in de laatjes in mijn hoofd vond ik toch nog een droompje dat ermee door kon gaan, toen ik het even gladgestreken had.
***
Min zuster schreef me dat ze mijn blogs de laatste tijd nogal droog vond. Ik verweerde me flauwtjes, mijn inspiratie schoot inderdaad weleens te kort. Maar droog? Nu ja, nat waren ze niet bepaald, tenzij van de regen. Er werd niet veel in gezopen en over seks ging het ook nooit. Latere vorsers zullen uit mijn geschrijf niets kunnen opmaken over mijn erotische leven, zelfs naar het feit of ik wel een geslachtsdeel bezit blijft het gissen. Ik zie dat ook bij de columnisten die ik volg in de kranten, die moderne preutsheid, die zo haaks staat op de mode van een paar decennia terug, toen iedereen over zijn orgasmes en zijn schaamstreek schreef; alleen Arnon Grunberg wil nog weleens iets over zijn seksleven noteren, pront op de voorpagina van de Volkskrant. Maar dan met een mengsel van ironie en tegendraadsheid, dat alleen maar beklemtoont dat de huidige trend de kuisheid voorschrijft. Eigenaardig, want in specifieke columns over lichamelijke kwesties is het juist weer normaal om heel uitgesproken te zijn, en man en pik en vrouw en kut onverbloemd te benoemen. Is seks niet langer 'literair'?
***
Ik verbaas me erover dat in de boeken van Dickens niet één toespeling wordt gemaakt op de lagere driften en functies. Niet alleen neuken die mensen niet (dat wist ik al, het Victoriaanse tijdperk, nietwaar?) maar ze gaan ook niet naar de wc. Middagen en avonden lang drinken ze thee, of punch, en eten ze uitgebreid, in de vrije natuur, in landhuizen of in studentikoze appartementen, en nooit trekt iemand zich even terug om zijn behoefte te doen. Waar en hoe deden ze dat dan? En vanwaar die enorme schaamte? Eén keer dacht ik een glimp op te vangen van de praktijk. Ik las over de pot boy, en veronderstelde dat dat de jongen was die de emmers met stront en pis ophaalde, om ze te legen in de beerwagen (de 'Boldootkar', in de Jordaan van vroeger). Maar ik zocht het op, en het bleek te gaan om de jongen die de lege glazen ophaalde in de pub.
Ik neem me voor om My Secret Life er eens op na te slaan, die eindeloos herdrukte memoires van een anonieme Victoriaanse gentleman. Vroeger las men die om de pikante passages. Maar wat ik eruit zou willen leren, is hoe al die nette en hooggestemde zielen ter toilet gingen, en dat verborgen konden houden, in een tijd waarin onze discrete en hygiënische wc nog niet bestond.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten