Op het dashboard van mijn blog zag ik dat er een ongewoon aantal kijkers was geweest. Die paar honderd extra hits bleken afkomstig van Mauritius. Dat maakte wel een vage herinnering wakker maar veel zei het me toch niet. Ik googelde en las over het eiland in de Indische Oceaan, ten oosten van Madagaskar, dat samen met een handvol kleine eilandjes een republiek vormt. Het klimaat is er tropisch tot subtropisch, welvaart en onderwijs zijn er dik in orde, de bevolking is er gemengd Indisch en Creeols, internationale conflicten kende het nauwelijks, de premier heet Anerood Jugnauth. Foto's toonden een paradijselijk oord met lange, ongerepte stranden. Ik las over de kolonisatie ervan door de Hollandse zeevaarder Wybrand van Warwijck, die het ooit door de Portugezen bevaren maar weer met rust gelaten eiland zijn naam gaf, naar stadhouder Maurits.
En daar viel de naam Dodo.
En daar viel ik terug in een ver verleden.
In mijn la met jeugdherinneringen sluimert een groene multomap, gestempeld met de Nederlandse leeuw, die ik van mijn opa heb gekregen. Hij gebruikte die dingen voor zijn werk, voor facturen en correspondentie, denk ik. In die map, met nauwelijks nog leesbare inktletters 'Slootboek' gedoopt, begon ik als kind een serie artikelen te schrijven over zoetwaterfauna, geïllustreerd met uit mijn vakliteratuur nagetekende plaatjes. Maar gaandeweg veranderden mijn interesses, en elke nieuwe fascinatie vond zijn weerslag in de multomap. De groene klapper leest dan ook als een portret van de inhoud van mijn hoofd tijdens een paar hevig beleefde jaren, zo tussen mijn tiende en mijn veertiende. Na de slootbeesten kwamen mineralen en fossielen. Een stuk begint met 'is er leven op andere planeten?' en ook de evolutie van de mens komt aan bod. En de dodo, dus. De openingszin van dat stukje, getiteld De Dodo, Dodaers, of Walgvogel, luidt veelzeggend: 'De Dodo is volgens de geleerden al zo'n 300 à 400 jaar geleden uitgestorven.'
Volgens de geleerden? Ja natuurlijk! Ikzelf namelijk, zo las ik, achtte de kans groot dat er op de kleine en onherbergzame eilandjes rond Mauritius nog wat van die kalkoenachtige loopvogels rondscharrelden. Zoals ik ook hevig wilde geloven in de Verschrikkelijke Sneeuwman, het Monster van Loch Ness, of in marsmannetjes, zo bleef ik hardnekkig fantaseren dat de Raphus Cucullatus nog ergens in het verborgene bestond. Wat was toch die fascinatie met uitgestorven of verzonnen dieren? Ik kan het nou niet meer precies begrijpen: de wél bestaande fauna was al zo veelomvattend voor het kind dat ik was, en ik had er zo weinig van in het echt gezien, dat ik er, zou je denken, genoeg aan zou moeten hebben gehad. Maar nee, de fantasie joeg me altijd verder, het onbekende in. Het was een log en lelijk dier, een soort kruising tussen een duif en een hoen, die Dodo. Maar voor mij was er niks geheimzinnigers en intrigerenders dan dat beest, tot het laatste exemplaar opgevreten door hongerige zeelieden, waarvan we niet eens zeker weten hoe het eruit heeft gezien: er is alleen nog een skelet van over.
Ik bladerde verder in de multomap. De natuurhistorische artikelen hielden abrupt op en maakten plaats voor lijsten van geleegde wijnflessen, ieder besproken en beschreven als was ik een kleine Harold Hamersma. Daarna gedichtjes en opstellen, pentekeningen van mijn jeugdliefde. Ik sloot het boek en ging weer aan het werk. Maar toen ik een uurtje of wat had zitten spelen en tikken en even pauze nam, begon ik als vanzelf oude foto's te bekijken en oude blogs te lezen, in een speurtocht naar vroeger. De fantasie en de herinnering laten zich, als ze eenmaal gewekt zijn, niet meer zo gemakkelijk stoppen. Het regende onafgebroken en ik zat daar, verstrikt in de netten van wat geweest was. Weerloos als een Dodo voor de dwingende roep van het verleden.
[Het raadsel van de hits uit Mauritius is ondertussen nog onopgelost. Zulke random hits komen meestal van een zoekrobot. Ik geef die robot nog maar wat te kauwen door als titel boven dit stukje de naam van het eiland te plaatsen.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten