dinsdag 26 april 2016

IJSVOGELS

Het was geen mooi, maar wel interessant weer. Knipperlichtweer: als april haar witte hoed niet lichtte (met als gevolg een ratelende hagelbui) werden de bollenvelden fel uitgelicht; maar net als ik uit de auto stapte om zo'n typisch Hollands plaatje te schieten, kon het gebeuren dat de zon plotseling verdween in het ruim van een diep zwart wolkenschip; een schuit met zure appelen noemde mijn moeder dat.
Iemand had op tv iets gezegd wat me bij was gebleven. Je moet je niet verzetten tegen omstandigheden waaraan je niks kunt doen, het leven moet geen gevecht zijn. Ik besefte dat mijn streven naar tevredenheid zo moeizaam verliep, omdat tevreden zijn een actie impliceert. Iets doen is lastig. Hoe word je tevreden? Maar iets nalaten is makkelijker: afzien van ontevredenheid, dat zou nog wel gaan. Ik besloot me niet meer wrokkig te verzetten tegen de omstandigheden - de lente kwam of hij kwam niet, we zagen het wel - en vrede te hebben met wat er zich voordeed, daar de schoonheid van te zien; zelfs al was dat een schuit met rotte appelen.
Onderweg naar het landgoed Wildrijk, waar mijn vriendin de wilde hyacinten wilde zien, kwamen we door een dorp dat volgens de borden een Ierse pub bezat. Wat kan dat nou zijn, hier in een Noord-Hollands gat, begon mijn oude wrokkige ik, maar mijn kersverse nieuwe ikje piepte: laten we maar eens gaan kijken.
Verscholen tussen bomen lag een uitspanning. Je kon je de postkoetsen zo voorstellen. Een kok zat in een rieten stoel op zijn mobieltje te kijken. Wegwijzers wezen hoeveel kilometer Ceathramhadh nog was. Konden we hier ook koffie drinken? Jazeker. Binnen kwamen we terecht in de mooiste pub die ik ook ten oosten van het grijze kanaal heb gezien, een grote maar gezellige ruimte vol donker glanzend hout en glimmend koper, die huiselijk maar niet kitscherig aandeed. Flessen whiskey en Guinness in talloze varianten bevolkten de schappen. Er was regelmatig live muziek en er werden proeverijen georganiseerd, leerden we, zes halve shots zeldzame malt whiskey voor vijfentwintig euro. Niets voor mij, maar ik besloot dat de eerstvolgende zondag dat mijn strenge maar tamelijk intuïtieve regels me toestonden om alcoholica te nuttigen hier doorgebracht moest worden. We aten onze scone met clotted cream en jam en staken het visitekaartje bij ons.
Op de rand van Sint Maartenszee en Sint Maartenvlotbrug vonden we het landgoed. Na een argwanende blik op de hemel verlieten we de auto. Mijn vriendin werd niet teleurgesteld en ik werd verrast, want de wilde hyacinten bloeiden overdadig tussen de kale, kronkelende elzen. We wandelden een uurtje tussen de paarse tapijten. Onderwijl keek ik goed uit, want er moesten hier ijsvogels zijn. Maar, bedacht ik bedremmeld, die zouden zich wel verstopt houden als ik te veel op ze rekende. Ik probeerde dus geen ijsvogels te willen zien. Maar dat bleek nog moeilijk.

1 opmerking:

Hans Valk zei

Maar zàg je nou een IJsvogel?

Als je een wat grotere kans zou willen hebben op het zien van IJsvogels, dan zou je eens naar de Biesbosch moeten komen, een bootje huren en door de kreken varen. De kans is groter dan 50%, denk ik. Zeker na de slappe winters van de afgelopen jaren. Eigenlijk maak je bij elk rustig stukje water met overhangende takken kans op een IJsvogel. Vogels kijken is soms weten waar je kijken moet.
Wildrijk moest ik even opzoeken, maar het is inderdaad een bijzondere enclave in het verder vlakke en tamelijk boomloze Noord-Noord-Hollandse landschap. Dat overigens zijn eigen kwaliteiten heeft, maar dit terzijde.

Ja, het voorjaar lijkt even ver weg. Maar achter glas wegdromen bij majestueuze wolkenluchten heeft ook wat.