vrijdag 29 april 2016

ZORGEN

Het ging niet goed met mijn vader, er werd flink heen en weer gebeld, geappt en ge-sms't. Mijn jongste broer was in de auto gesprongen om ter plekke poolshoogte te gaan nemen. Ik ontworstelde me aan de stroom feestgangers om hem in een rustig zijstraatje te bellen. Hij was somber. Wat er ook precies aan de hand was, goed was het niet, en op zijn negentigste heeft een mens niet zoveel reserves meer om uit te putten.
Ik klapte mijn telefoon dicht en probeerde me weer te verdiepen in de handelswaar die dit jaar slordiger uitgestald lag dan anders, klaar om bij een hagelbui terug in dozen te worden gestouwd. Ik kocht een paar mooie pijpjes en, toch maar, een boek van Felix Timmermans, voor mijn vader. Maar de hele middag bleef een deel van mij met allerlei doemscenario's bezig, in een doffe, maar dwingende herhaling.
Mijn vriendin had afgesproken met vrienden die in Westerpark wonen. We stalden haar aanschaf bij mij thuis en reden naar de Haarlemmerweg. In het park was het stil, de eenzame gestalte van Andreas die met een feestelijke plastic beker bier op ons wachtte werd al gauw zichtbaar. Hij troonde ons mee naar een bar waar jongelui in oranje kleren dansten. Normaal zou ik zoiets als een beproeving ervaren maar nu merkte ik dat de afleiding me welkom was.
Het werd tijd om aan eten te denken. Het Ketelhuis was te vol. Andreas liep met ons mee naar onze auto, maar onderweg wilde hij ons nog een café laten zien. Een echt alcoholistencafé, vertelde hij, met een knipoog naar mij. Andreas is fotograaf en hij kijkt en denkt als een fotograaf: het plaatje dat iets op zou kunnen leveren kan hem opgetogen maken; in feite een heel positief wereldbeeld, heel anders dan de visie van de zwartkijker die ikzelf zo moeilijk kan afschudden.
We zaten een tijdje in de vensterbank, keken naar het gedoe aan de bar, praatten en dronken wat. Andreas haalde een indrukwekkende zwarte machine tevoorschijn, richtte die op ons en knipte. Ik vroeg me af of je op de foto zou zien dat ik in mijn hoofd rumineerde op zoveel sombere dingen en was verbaasd toen hij ons het plaatje liet zien. De binnenkant van mijn hoofd stond er niet op, en als je niet beter wist zag je daar twee vrolijke, met het leven uiterst tevreden mensen.
We verlieten de Staatsliedenbuurt, besloten de dag in een uitstekend Turks restaurant in Osdorp en ontvluchtten de steppe van restafval. Op weg naar de auto pikte ik nog een broeierig kijkende gorilla op, zijn pels nat van de regen, die mocht mee de auto in.
Toen ik de volgende dag belde met Brabant om de mening van de doktoren te vernemen zei mijn stiefmoeder: 'Wil je je vader zelf even?'
Waarom verraste die vraag me? Dat ruminerende deel van mij dacht te ver vooruit, en ging voorbij aan het feit dat mijn vader er nog gewoon was, al was hij dan ook wat in de war.
En, in de war? Zelf ontkende hij dat, hij vond al die aandacht maar overdreven. Alles is nu weer gewoon, zei hij, iets te luchtig naar mijn smaak, maar ik hoopte vurig dat hij gelijk had. En dat boek van Timmermans, dat had hij al. Twee keer zelfs.

(Portretfoto: Andreas Strubin)

Geen opmerkingen: