vrijdag 2 januari 2015

Post Zuid (14)

Rookzanger heeft, daartoe verleid door romantische fantasieën over het mooie buitenleven der postbodes, een tijdelijk overschot aan vrije tijd en de hopelijk eveneens tijdelijke behoefte aan extra verdiensten (of misschien in een vlaag van verstandsverbijstering) zich aangemeld als decemberhulp bij de posterijen. De komende tijd doet hij daarvan verslag.



Dag 16.

Bijna was deze reeks tot een abrupt en voortijdig einde gekomen.

Ik sta vol goede moed te wachten op de eerste post van het nieuwe jaar. Als het bestelwagentje voorrijdt en de zakken worden binnengebracht zie ik al gauw dat er niks voor mij bij is. Ik bel de teamleider. Nee, zegt hij, dat klopt: jouw aanstelling loopt tot en met 31 december, dus je wijk is over anderen verdeeld. Ik werp tegen dat volgens mijn contract 3 januari pas mijn laatste dag is. Hij belooft het na te trekken en me straks terug te bellen.

Buiten weet ik niet wat ik met de heldere dag aan moet. De middag die een belofte inhield is nu akelig leeg. Niet zo heel diep vanbinnen roert zich een teleurgesteld jongetje dat aan de kant moet staan op het schoolplein. Ik loop een rondje over het Hoofddorpplein, neem in gedachten al afscheid van deze buurt. Bij een bakker koop ik een ‘multikoek’. Terwijl ik erin hap, voorzichtig, om mijn tanden niet te breken op de harde noten, gaat mijn telefoontje.
‘U hebt helemaal gelijk,’ zegt Ronald, de teamleider. ‘Een vergissing.’
Niet de eerste, denk ik - organisatorisch rammelt het bij Post.NL, van onderlinge communicatie hebben ze minder verstand dan van het bezorgen van brieven aan derden.
‘U staat…’ (ik ben nu u, valt me op) ‘… ingeroosterd tot 4 januari. Voor vandaag valt daar niks meer aan te doen. U krijgt deze dag cadeau van ons.’
Ik bedank hem galant maar kan geen blijdschap voor het cadeautje opbrengen.
‘We zetten u morgen weer op de wijk,’ besluit hij. Zijn toon heeft een weifelende autoriteit: volgens mij wordt hij onzeker van mijn plichtsbetrachting. Zou een normaal mens slapende honden hebben wakker gemaakt?

Terwijl mijn voeten aarzelend de vertrouwde weg naar café Wildschut weer vinden beslecht ik een strijd in mijn hoofd. Even was er tegenzin geweest toen Ronald me belde: ik had me in die korte tijd al verzoend met de gedachte dat ik postbode af was. Nu laait het vuurtje weer op: morgen nog één keer vlammen!

Geen opmerkingen: