Soms word ik wakker alsof ik hier niets te zoeken heb. Dat mailde ik mezelf, om het niet te vergeten, vlak voordat ik slapen ging.
Het was bedoeld voor een stukje over stemmingswisselingen. Ik had een gesprek gehad met mijn oude vriend de zingende psychiater E. en onder veel meer was de bipolaire mens aan bod gekomen. Hoe leg je iemand die het verschijnsel niet kent, uit wat een ochtenddepressie is? Hoe vertel je hoe het voelt als je wakker wordt met die uitgeputte, naargeestige ontheemdheid die ik in bovenstaand citaat beschrijf? Theoretisch weet je, dat opstaan, douchen, de gewone dingen doen, de beste remedie is, maar eer je je daartoe kunt zetten is er veel moed-verzamelen nodig. Een wekker zou gunstig zijn, een vaste baan, de van hogerhand opgelegde verplichting om uit je bed te stappen - ik heb het allemaal in de kliniek waar ik destijds zes weken verbleef geleerd.
De Zenmeesteres had me die morgen verrast met een formulering die ik nog niet had gehoord. Voor de meditatie inging had ze gezegd: wees welkom in je lichaam. Dat verzoende me plotseling met allerlei twijfels: ach, laat ook maar, gewoon even een half uurtje zitten en ademen.
Mijn geleerde vriend vertelde dat hij soms strontziek werd van de duizenden vragenlijsten en de eindeloze reeks stempels en categorieën waar zijn vakgebied van uitpuilde en dat hij meer waarde hechtte aan een intuïtieve benadering van iedere client als een uniek en eenmalig mens, een buitencategorie. Ik hoop dat ik hem goed begrepen heb. Je moest tastend in het hoofd van de ander kruipen en de formulering vinden die bij diegene dat inzicht of die verbetering aanstuurde waarnaar je op zoek was. Ik vergeleek het met het gebruik van de metafoor in het zangonderwijs, waarover mijn eindscriptie van het conservatorium ging. Und die Welt fängt an zu singen, triffst du nur das Zauberwort, verwoordt Eichendorff het in een beroemd gedicht. Magie en neurobiologie hebben veel gemeen, vertelde mijn vriend. Denkbeelden en gevoelens sturen het immuunsysteem aan, net zo goed als farmacie dat doet, de twee zouden elkaar moeten tegemoetkomen in plaats van te bestrijden. (Ik hoop dat ik hem goed begrepen heb.)
De dag ervoor, na de woensdagse koorrepetitie, had een andere tenor me gevraagd hoe het met me ging. We keken naar de volle maan, waarlangs wolken streken. Ik aarzelde met antwoorden. Ik had nog steeds vrij veel last van de naweeën van een euforisch reisje door het oostelijke buurland. Mijn aangeboren stemmingsstoornis speelde op, aangewakkerd door de sturm und drang van de zinderende herfst, de wisselende decors van het Teutoburger Wald en een teveel aan spraakwater (vooral Dunkelweizen en Grauburgunder). Had ik soms last van de herfst, van de vallende blaadjes? wilde deze tenor weten; hijzelf merkte eigenlijk niets van de wisselende seizoenen en verheugde zich reeds op de eerste erwtensoep.
Nee, zei ik, last is het woord niet. Ik houd erg van de herfst maar als ik me te veel overgeef aan het wild-romantische ervan kan ik van de weeromstuit flink in de put raken. Het laatste kan ik missen als kiespijn, het eerste zou ik niet graag willen missen, hoewel een leven zonder highs (en daarmee ook lows) natuurlijk in alle opzichten veel verstandiger is.
Vanochtend stond ik op met de lust, noem het maar zo, om een stukje te gaan schrijven. Dat is wel wat anders dan die zwarte tegenzin die ik eerder noemde. Tegelijk vind ik die plotselinge ervaring van zinvolheid bij het vooruitzicht iets te gaan formuleren verdacht. Voor je het weet jaag je de stemming in je hoofd weer te hoog op, en voor je het weet komt er weer een maandag waarop je niets te zoeken hebt.
Illustratie: Andreas Aschenbach (1815-1910): "Aufklarung, Küste von Sizilien" (1847)
[Uit deze notities valt met flinke inspanning en geslepen concentratie een samenhangend verhaal te maken - maar uit zelfbescherming tik ik dit - een schets, meer niet - op yoghurt en koffie in plaats van bij de vrijmibo. Geen euforie, wat ik bidden mag!]

Geen opmerkingen:
Een reactie posten