vrijdag 30 oktober 2020

ARAGON


Het Heinrich-Heine-Institut uit Düsseldorf had mijn boekje De Lorelei en andere gedichten besteld. Drukker & uitgever Boris Rousseeuw stuurde me hun mail door en voegde er schertsend aan toe: 'Hoe voelt het om een succesauteur te zijn?'
'Heerlijk,' antwoordde ik. 'Ik ga gebloemde bloesjes dragen.' Met welk Reve-citaat ik bedoelde, dat ik naast mijn schoenen liep van trots. 'Over welke dichter zal ik me de volgende keer eens buigen?' voegde ik eraan toe, in dezelfde toon van scherts. Maar Boris ketste onmiddellijk terug, serieus nu: 'Louis Aragon. Volgens mij is die nog niet in het Nederlands vertaald.'

Met Heine leef ik al mijn hele leven, maar ik wist vrijwel niets van Louis Marie Alfred Antoine Aragon (1897-1982), behalve dat hij een surrealist was en zich later tot het communisme bekeerde. Ik bladerde wat in Wiki en pakte een oud schoolboek uit de kast waarin één gedicht van hem stond. Lastig, te meer daar Aragon geen leestekens gebruikt, maar te doen. Ik speelde enthousiast met de gedachte, verwierp hem even later moedeloos, pakte hem aarzelend weer op om hem van een andere kant te bezien. Waarom niet, dacht ik ten slotte, ik heb maar zo weinig te doen. Laat ik Aragon een kans geven, misschien weet hij me in te pakken en dan heb ik het nieuwe houvast waarnaar ik in deze onzekere tijden verlang.
Ik begon te vertalen, maar hield me daarbij streng voor, dat ik één proeve zou inleveren, en het daarna zou overlaten aan het oordeel van Boris. Tenslotte was die als Belg waarschijnlijk vertrouwder met het Franse idioom dan ik. Na een week stonden de twaalf coupletten van Vingt ans après op papier. Ik stuurde ze naar Boris met de vraag: 'Wat denk je, zal ik ermee doorgaan?'
'Mooi,' reageerde hij. 'Verder doen.'

Zo loop en zit en lig ik nu al twee weken cryptogrammen op te lossen. Want zo voelt het om poëzie te vertalen. Ik probeer te begrijpen wat de dichter wil zeggen met zijn soms vreemde metaforen, lees over de omstandigheden waarin het gedicht ontstond, vertaal eerst letterlijk, strofe voor strofe, verzamel dan geschikte rijmwoorden, en bouw steen voor steen het gedicht weer op in een andere taal, met behoud van ritme, rijm en zoveel mogelijk beelden en woorden uit het origineel. Dan begint het passen en meten, het schaven en polijsten. Te gekunstelde vertalingen moeten afgebikt, gladgestreken en gestuukt worden. Gemakzuchtige oplossingen moeten eruit. Het moet lekker lopen maar mag niet te veel jambisch dreunen, want dat doen het Frans ook niet. Ik word daarbij terzijde gestaan door twee boeken uit mijn vaders bibliotheek, en dat voelt goed. De dikke Franse Van Dale en Le Petit Robert liggen alwetend naast me, reusachtige boeken zijn dat. Aan bestaande vertalingen heb ik niet veel. Die zijn er nauwelijks, en de weinige die ik vind op internet (Engels, soms Spaans of Duits) zijn vaak vrij beroerd. Maar soms helpen ze me om een cryptische zin beter te begrijpen. En al die tijd scandeer ik Alexandrijnen in mijn hoofd. Als de puzzel eindelijk klaar is, voel ik bevrediging. Hoe letterlijker hoe beter. Totdat ik bij herlezing hevig ga twijfelen en terug naar het origineel moet gaan om een andere invalshoek te proberen. Volmaakte vertalingen zijn er niet. Het blijven benaderingen. Maar vertalen is zonder meer de meest indringende manier om poëzie te lezen. 


Geliefde o mijn liefde alleen jij bestaat
Dit trieste uur waarop de herfstzon ondergaat
Waarop ik evenzeer de draad van mijn gedicht
Ben kwijtgeraakt als die van ‘t leven zonder licht

Ik wilde nogmaals zeggen dat ik van je hou

Maar dat doet pijn als het gezegd wordt zonder jou


(Uit 'Vingt ans après')



Geen opmerkingen: