vrijdag 9 oktober 2020

LOTR

Je kunt het ook omdraaien. Soms biedt deze tijd ongekende kansen. In de eerste voorjaarsmaanden heb ik de mooiste stadswandelingen van mijn leven gemaakt. Ik had de straten en pleinen praktisch voor mezelf. En gisteren had ik de luxe om met zo'n twintig andere waaghalzen de grote zaal van de waarschijnlijk mooiste bioscoop van Nederland, Tuschinsky, te delen. Spettertjes mens die de rode harmonie van het sierlijke en sfeervolle theater nauwelijks konden bederven. Ik was er met mijn dochter om de vertoning van The Lord of the Rings in de ongeknipte versie te zien. Vijfenveertig kilometer verderop deed mijn broer hetzelfde. Hij stuurde een foto. Zijn zaal was lang niet zo mooi, maar in zijn stoel kon je desgewenst slapen. Ik rekende op een fikse houten kont na vier uur kijkgenot.

Geen bier, had ik bedacht. Want ik wilde niet het naar de wc gaan steeds maar uitstellen om allerlei gemaskerd gewurm langs Andere Mensen te vermijden. In de praktijk bleek dat een onnodige voorzorg want onze rij was verder leeg. Mijn dochter snoepte van een medium pak popcorn. Ik stelde me tevreden met een reep chocola.
Natuurlijk kenden we de film goed. Zo goed als het boek, in mijn geval. Maar ik verheugde me erop om de talloze scènes die in de eerste versie waren gesneuveld (om het publiek niet onnodig op de proef te stellen) nu in het echt te zien - toch iets anders dan op dvd thuis. En, dat moet gezegd,  die vielen niet tegen. Wat moeten al die figuranten gebaald hebben, dacht ik meelevend, toen destijds bleek dat hun Grote Momenten, de feest- en kroegscènes in de Gouw of in Breeg, de eindmontage niet gehaald hadden. Goeie, doorleefde koppen zijn daarbij. En wat wordt er ouderwets veel pijp gerookt! Een Nieuw-Zeelandse pijpenmaker moet daar goed geld aan hebben verdiend. Want - ervanuit gaande dat de tabaksrook niet digitaal is gesimuleerd - ze deden het allemaal prima, die fantasiemodellen. Voor iedere roker een ander, van geblakerde neuswarmertjes, krom of recht, tot lange houten Gouwenaren. Zelfs die brave Frodo wordt in deze extended version betrapt op het smoren van een pijpje. Ook de overvloedige landschappen en sfeervolle decors zijn een lust voor het oog. We mochten ons langer laven aan Hobbitstee, Breeg, elvenstad Rivendel, de dwergenmijnen van Moria en het betoverde woud van Lothlorien dan in de oorspronkelijke bioscoopversie. Dat was fijn.

Over de film zelf bleef mijn oordeel ongewijzigd. De Orcs zijn het probleem. Wij liefhebbers mogen blij zijn dat iemand het überhaupt aandurfde (en de ambitie en de ondernemingszin had) om zo'n onverfilmbaar geacht epos te realiseren, maar het zou fijn zijn geweest als Peter Jackson iets meer goede smaak had gehad. Hij heeft een serieuze acteursfilm willen maken maar kon geen weerstand bieden aan zijn voorliefde voor splatter movies. Zo wordt er op topniveau geacteerd door met name het Britse trio sirs: Ian Holm, Ian McKellen en Christopher Lee, en ook een aantal van de jongere collega's leveren goede prestaties. Maar hun psychologische uitdieping contrasteert opvallend met de pulp fiction en de visuele herrie van de vele, zwaar op computeranimatie leunende spektakelscènes. Dat wringt, en dat maakt de film als geheel onevenwichtig. En ook ongeloofwaardig: we zien die menselijke helden, met al hun zwakheden, het opnemen tegen onverslaanbare CGI vechtmachines, en, geloof het of niet, die tengere Viggo Mortensen (Aragorn, zoon van Arathorn) kan wel dertig van die afgrijselijke Uruk-Hai tegelijk aan! In een stripverhaal dondert dat niet, maar in een serieus heldenepos (wat de Lord of the Rings wel degelijk is) komt het storend over; het belemmert identificatie met de personages en zit de ontroering over hun lot in de weg. Als het gecompliceerde karakter Boromir uiteindelijk sterft (een worstelend en over-ambitieus, maar in wezen integer persoon) nadat hij door vele pijlen is doorboord, zou dat aangrijpend kunnen zijn. Want we mochten hem ondanks alles. Maar ik kijk naar die horror-aap die de bovenmaatse pijlen heeft afgeschoten en word afgeleid door zijn lachwekkend enge, blauwgeverfde kop.
Het gebrek aan smaak van Jackson werkt ook de andere kant op negatief: de elven laten hun paleizen blijkbaar decoreren door een weinig getalenteerd navolger van Carel Willink die de klassieke oudheid verkeerd heeft begrepen. Tuincentrum-sculptuur in plaats van hoog-renaissance. En, belangrijker: vriendschap en loyaliteit (een belangrijk thema bij Tolkien) ontaarden als vanzelf in dweepzucht. De kameraadschappelijke liefde tussen Frodo en Sam, de eigenlijke helden van het verhaal, druipt van het sentiment. Het huilerige slot van deel III is niet om aan te zien, maar dat is voorlopig nog niet aan de beurt in Tuschinsky.

En toch, en toch: de gevreesde vier uur vlogen voorbij, ook zonder bier. Ik liep door de spookachtig stille stad naar huis met het gegil van de ringgeesten nog vers in mijn oren. En thuisgekomen bedacht ik dat al die passages die uit de boeken zijn weggelaten óók best verfilmd hadden mogen worden. Ik had de capriolen van Tom Bombadil gemist, het Oude Woud, de paddenstoelenmaaltijd bij boer Van der Made, en nog zo wat. Waarom niet zes uur, als je toch al zo'n end op weg bent? 
Een goede film dus. Magistraal zelfs, als dat betekent dat je met kloeke meesterhand een groot werk schept zonder al te veel op subtiele nuances te letten.


Geen opmerkingen: