dinsdag 13 oktober 2020

MINDER



Vandaag precies vijfennegentig jaar geleden werd mijn vader geboren. Ik moet dezer dagen vaak aan hem denken. Hoe zou hij deze tijd hebben ervaren? Kan ik postuum nog iets van hem leren?
Ik heb me al meerdere malen vruchteloos voorgenomen, sinds het vallen van de herfst, om de wereld maar de wereld te laten en me terug te trekken in mijn eigen cocon. Niet uit desinteresse of uit gebrek aan begaanheid met mijn medemens, maar simpel omdat de toestand aan me begint te vreten. Ik word angstig en nerveus van alle onzekerheid, misselijk van het gelul op de media en somber van het voortdurende hameren op ziekte, dood en verderf. En aangezien ik niet in de positie ben om iets nuttigs bij te dragen aan het debat of om het zwabberende beleid met een verrassend inzicht en een goedgemikte opmerking bij te sturen is het verstandig, voor mijn eigen geestelijke gezondheid, om dan maar de gordijnen dicht te trekken en me te concentreren op de onvergankelijke wereld van mijn dromen, mijn interesses en mijn fantasieën. Maar dat is nog knap lastig, want ik ben geen zestien meer.

Mijn vader woonde niet op driehoog in de grote stad maar in een ruime bungalow die verscholen lag in de uitlopers van een bos. Daar bracht hij zijn dagen door met zijn vleugel, zijn boeken, zijn schaakspel, zijn glas wijn en zijn mijmeringen. Aan tv had hij een hekel. Het apparaat was verbannen naar een zijkamer, waar zijn vrouw haar favoriete programma's bekeek terwijl hij een boek uitzocht en zich voorbereidde op een vroeg bed. Het wereldgebeuren drong wel tot hem door, vanuit de kolommen van het Eindhovens Dagblad, maar meer dan een dreigend gerommel aan de horizon was dat niet. Hij had een computer ('kompjóééter') en was ingevoerd in de geheimen van het internet, maar dat gebruikte hij uitsluitend om YouTube-filmpjes van geliefde zangers en pianisten af te spelen en om veelbelovende boeken te bestellen waarover hij in de kunstrubriek van de krant had gelezen. Hij kwam niet veel meer buiten, hoewel hij vroeger een fanatiek wandelaar was geweest. Een zondags loopje naar een plaatselijk café nu en dan, soms een autoritje naar het dorp van zijn jeugd, en dat was het. Het leven van een oude man. Hij zei nooit: 'Het zal mijn tijd wel uit duren,' maar je zag het hem denken.

Nee, mijn vader zou met een lockdown geen moeite hebben gehad. Er zou niets wezenlijks veranderd zijn in zijn leven. Café De Cuijt dicht? Och, dat kon er ook nog wel bij. Ouder worden was geen pretje. 'Alles wordt alleen maar minder', citeerde hij graag zijn favoriete komiek Ton van Duinhoven, met een bitterzoet lachje.
Ik vraag hem in gedachten wat hij vindt van de dreigende nieuwe restricties. Ik had me voorgenomen allerlei leuke dingen te gaan doen buitenshuis als remedie tegen de somberheid. Stedenreisjes, musea, concerten, etentjes. 
Hij schudt zijn hoofd een beetje weemoedig. Ik vraag me af of hij me wel begrepen heeft.
'Tja,' zegt hij dan. 'Het is me wat.' En, oplevend: 'Zeg, die cd van Jonas Kaufmann die ik van je gekregen heb, nou, die is geweldig hoor. Geen Mario del Monaco natuurlijk, daar kan niemand aan tippen, maar tjongejonge - een stém, wat een stém!'


(Afbeelding: Branch Hill Pond, Hampstead, door John Constable)


2 opmerkingen:

Hans Valk zei

Het heeft helaas niks met je verzuchtingen te maken, maar ik zie het plaatje van een schilderij van Constable en ik denk: "er is een overzichtstentoonstelling van zijn werk in Teyler's Museum". Is dat iets voor je?

Eerlijk gezegd was dat plaatje de eerste keer dat ik eens goed naar een schilderij van Constable keek. Afgezet tegen het feit dat hij leefde van 1776 tot 1837 is zijn stijl al opvallend impressionistisch. Net als Turner, die op zeker moment overhelde naar het bijna abstracte, was hij zijn tijd vooruit.
Engelsen die hun tijd vooruit zijn; daar moet je tegenwoordig wel een beetje naar zoeken.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Ja, Teylers staat op het verlanglijstje. En gelukkig blijven de musea vooralsnog open...