Ik sta onder de douche en merk dat het afvoerraster vol loopt. Even later sta ik diep gebukt - plop, plop - het putje vacuüm te zuigen met de rubberen ontstopper waarvan de steel was doorgerot en na veertig jaar trouwe dienst is afgebroken.
Het is een bekend patroon. Ik heb jarenlang een platenspeler gehad waarvan één kanaal het niet meer deed. Platen uit de beginjaren van de stereo, toen men nog uit euforie over de uitvinding partijen extreem rechts en links zette, waren eigenlijk niet meer te draaien. Ik moest de linker gitaarsolo uit Yer Blues van de Beatles altijd uit mijn geheugen aanvullen.
Ik tik dit stukje tegen de klok in. Want om de zoveel tijd weigert mijn laptop verbinding met het internet te maken en moet ik hem herstarten. Wat ik vergeten ben te backuppen ben ik kwijt.
Klok? Op dit moment ligt mijn telefoon aan de oplader. De transformator is stuk. Het heeft me vanmorgen minstens vijf minuten wrikken en tikken gekost voor ik aan het begeerde zwarte pijltje zag dat de stroom binnenkwam.
De meeste mensen om me heen snappen niet waarom ik zolang genoegen neem met stukke spullen. U misschien ook niet. Het is deels laksheid, ja, en deels zuinigheid. Ik heb geen moeite met de aanschaf van nieuwe dingen maar vind het kopen van vervangende spullen zonde - ze doen het immers toch nog, min of meer, die plopper, die telefoon en die pc? Ik ben in de jaren vijftig geboren, ziet u.
Een andere reden die ik tot mijn verdediging aan kan voeren is deze: ik improviseer graag. Zolang ik nog op de een of andere manier overweg kan met mijn troep bewijs ik daarmee dat ik boven de materie sta. Ik maak er wel wat van. Ik houd ook van primitief kamperen en ben dol op zakmessen.
De bassist van mijn band kijkt iedere week met onbegrip en zelfs afkeer naar de slordige papieren die ik op de piano zet. Als ze weer eens ordeloos op de grond vallen schijnt er een vals lichtje in zijn ogen. Zelf heeft hij alle muziek ordelijk op een tablet van Apple staan, die hij met een pedaaltje bedient. Sinds ik heb aangegeven dat ik ook zo'n tablet overweeg overstelpt hij me enthousiast met adviezen. Ik houd nog een tijdje vol, maar weet dat ik vroeg of laat zal zwichten en ook tot de muzikanten ga behoren die alles van een lichtend schermpje aflezen.
Zo stel ik mezelf een ultimatum voor de falende huisraad. Ik red het nog wel tot Oud en Nieuw met die rotzooi. Maar in het nieuwe jaar neem ik geld van mijn spaarrekening op en schaf ik het allemaal in één keer aan: nieuwe laptop, nieuwe telefoon (de camera doet het niet meer), oplader en plopper. En dan misschien ook maar meteen een nieuwe jas. Want die heeft al een tijdje nog maar twee knopen. Vervanging is moeilijk want het zijn speciale knopen met een logo. Dat laatste zal me pijn doen want ik houd van die jas, twee knopen of niet.
Maar het zal fijn zijn als ik...
... mijn laptop niet midden in een stukje hoef te herstarten.
Het is een bekend patroon. Ik heb jarenlang een platenspeler gehad waarvan één kanaal het niet meer deed. Platen uit de beginjaren van de stereo, toen men nog uit euforie over de uitvinding partijen extreem rechts en links zette, waren eigenlijk niet meer te draaien. Ik moest de linker gitaarsolo uit Yer Blues van de Beatles altijd uit mijn geheugen aanvullen.
Ik tik dit stukje tegen de klok in. Want om de zoveel tijd weigert mijn laptop verbinding met het internet te maken en moet ik hem herstarten. Wat ik vergeten ben te backuppen ben ik kwijt.
Klok? Op dit moment ligt mijn telefoon aan de oplader. De transformator is stuk. Het heeft me vanmorgen minstens vijf minuten wrikken en tikken gekost voor ik aan het begeerde zwarte pijltje zag dat de stroom binnenkwam.
De meeste mensen om me heen snappen niet waarom ik zolang genoegen neem met stukke spullen. U misschien ook niet. Het is deels laksheid, ja, en deels zuinigheid. Ik heb geen moeite met de aanschaf van nieuwe dingen maar vind het kopen van vervangende spullen zonde - ze doen het immers toch nog, min of meer, die plopper, die telefoon en die pc? Ik ben in de jaren vijftig geboren, ziet u.
Een andere reden die ik tot mijn verdediging aan kan voeren is deze: ik improviseer graag. Zolang ik nog op de een of andere manier overweg kan met mijn troep bewijs ik daarmee dat ik boven de materie sta. Ik maak er wel wat van. Ik houd ook van primitief kamperen en ben dol op zakmessen.
De bassist van mijn band kijkt iedere week met onbegrip en zelfs afkeer naar de slordige papieren die ik op de piano zet. Als ze weer eens ordeloos op de grond vallen schijnt er een vals lichtje in zijn ogen. Zelf heeft hij alle muziek ordelijk op een tablet van Apple staan, die hij met een pedaaltje bedient. Sinds ik heb aangegeven dat ik ook zo'n tablet overweeg overstelpt hij me enthousiast met adviezen. Ik houd nog een tijdje vol, maar weet dat ik vroeg of laat zal zwichten en ook tot de muzikanten ga behoren die alles van een lichtend schermpje aflezen.
Zo stel ik mezelf een ultimatum voor de falende huisraad. Ik red het nog wel tot Oud en Nieuw met die rotzooi. Maar in het nieuwe jaar neem ik geld van mijn spaarrekening op en schaf ik het allemaal in één keer aan: nieuwe laptop, nieuwe telefoon (de camera doet het niet meer), oplader en plopper. En dan misschien ook maar meteen een nieuwe jas. Want die heeft al een tijdje nog maar twee knopen. Vervanging is moeilijk want het zijn speciale knopen met een logo. Dat laatste zal me pijn doen want ik houd van die jas, twee knopen of niet.
Maar het zal fijn zijn als ik...
... mijn laptop niet midden in een stukje hoef te herstarten.
1 opmerking:
Haha, leuk geschreven weer.
Een reactie posten