Dinsdag in alle vroegte reed ik naar Zaandam. De eerdere afspraak met de uroloog had ik moeten afzeggen maar nu was er geen ontkomen meer aan. Naarmate het uur naderde werden de woorden van de huisarts, die naar aanleiding van een bloedonderzoek mijn prostaat had getoucheerd, steeds minder geruststellend. Hoezo routine? Hoezo standaardprocedure bij verhoogd PSA? Hoezo een echografie voor alle zekerheid?
In de wachtruimte van de kliniek stond de radio aan. Een popzender. Normaal haat ik geluidsbehang maar nu verwelkomde ik het: waar 3FM aanstaat zal het wel loslopen met de ernst.
De jonge arts stelde vragen, bevoelde op zijn beurt mijn prostaat en bracht de sonde in. Vervolgens zweeg hij. Geen geruststellend gemompel van dat ziet er netjes uit. Ik hield mijn hart vast.
Maar na enkele stille minuten vroeg hij me mee te kijken op het scherm. Er waren geen afwijkingen te zien. 'U heeft géén verhoogd risico op prostaatkanker,' zei hij. Medicijnen om de klier te doen slinken ried hij af vanwege de bijwerkingen. Over twee jaar maar weer PSA laten testen, eerder hoefde niet.
Ik was die dag, een regenachtige, grijze dag, in een opvallend kalm en prettig humeur. Plotseling waren er geen obstakels meer, voorlopig. Alleen maar prettige vooruitzichten. Die vrijdag zou het, na alle plensbuien en windstoten, gaan nazomeren. En ik had een afspraak met mijn Italiaanse vriend die morgen. We hadden heel wat te bespreken. Misschien zou ik zelfs een pijp met hem meeroken, voor de feestelijkheid. Daarna wachtte de vrijdagse witte wijn, Loire of Moezel, en een weekend zonder verplichtingen.
Vanochtend stond ik op uit een droom waarin er van alles mis was. Oud jeugdzeer. Ik herinnerde me dat ik de vorige avond vroeg was gaan slapen nadat ik de hele dag moe en suf was geweest. Ik was zelfs tijdens de Zen-meditatie een momentje weg, en dan bedoel ik niet in enig Nirvana: niets voor zo'n waakzaam iemand als ik ben.
Ik verzette me, dronk koffie, at yoghurt met noten en gedroogde vruchten, deed mijn fysiotherapeutische oefeningen, verruilde regenjas voor colbert en ging op pad.
Het lopen ging niet lekker. Het zweet brak me uit hoewel de temperatuur nog op gang moest komen. Mijn borst voelde benauwd aan, mijn ogen brandden, mijn gedachten waren dof en warrig.
In de boekenpoort van de Gerard Terborgstraat vergat ik mijn ongemak. Ik vlooide door de immense verzameling en koos voor mezelf een AP-uitgave uit 1939 van Theo Thijssens romans Kees de jongen en Het grijze kind, en voor mijn vriend een bundeltje Florentijnse verhalen van Arthur van Schendel.
Weer buiten trof de zon me bruut in mijn ogen, die wazig zagen. De steen op mijn borst, even opgelicht door de literaire prikkels, was terug. Ik verlangde hevig naar huis en naar bed. Ik ging op een bankje zitten en appte mijn vriend. Zo heb je ook niks aan mijn gezelschap.
Thuis viel ik onmiddellijk in een diepe slaap.
Jammer, - het had zo mooi kunnen zijn, dacht ik toen ik iets opgeknapt wakker werd.
Maar dan: geen zorg! Er komt een herkansing, de echo heeft dat duidelijk laten zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten