dinsdag 31 augustus 2021

Ouwe jongens doen


3.

Slaapzak en Corvus corax

De volgende morgen was het eerste dat uit de mist in mijn hoofd opdoemde de vage herinnering aan een verschijning. We sliepen al toen een stem ons zachtjes bij onze naam noemde. Mijn vriendin ritste de tent open. Het was Sylvia, de jongere vriendin van Amélie. Ze wonen vlak bij elkaar in Koerig, een paar dorpen verderop. Samen met een paar andere vrijwillers, waaronder de stille Steve die als beheerder functioneert en met zijn vijfjarig dochtertje Alicia in een kampement op het terrein woont, houden ze de camping draaiende, en vooral de bistrot: de laatste plek waar mensen uit de buurt elkaar bij een drankje kunnen ontmoeten sinds het hotel dicht is. Er wordt gezocht naar iemand die de boel wil overnemen maar de autochtonen hebben er geen zin in (te verwend, zu faul, zegt Amélie) en de aspirant beheerder moet wel Letzeburgs spreken.
Sylvia kwam ons een slaapzak aanreiken, nagelneu, gloednieuw, verzekerde ze. We hadden bij de uitwaaierende borrel verteld over ons haastige vertrek. Hoe we naast bordjes ook beddengoed vergeten waren. Gelukkig hadden we een paar fleecedekens bij ons. Ik wikkelde een handdoek om mijn hoodie voor onder mijn hoofd. De nachten waren niet koud. Maar de nagelnieuwe slaapzak was welkom.
Ik herinnerde me ook de uitstekende spaghetti bolognese, de sfeer die luidruchtig werd toen de plaatselijke visvereniging aan hun stamtafel plaatsnam en bier en wijn begon te hijsen, maar verder niet zo heel veel concreets. Schenken Sie nochmal ein, es ist Urlaub. Aan de drukke gesprekken had ik aan het eind niet veel meer bij te dragen, grammaticaal correct of niet. 
Ik waste me, besloot het douchen tot later op de dag uit stellen als ik het systeem had doorgrond, zette koffie en zonk in een stoel voor de tent. Mijn schuldgevoel sneed ik de pas af met de troostrijke vaststelling: 'Maar ik róók niet meer, geen sigaret gebietst!'
Op dat moment hoorde ik in de bomen op de heuvel een diep, schor gekras, een peinzend krakende stem, een Maarten van Rossem uit het dierenrijk. Ik raadpleegde oplevend mijn vogel-app BirdNet en die bevestigde wat ik al hoopte: "Raaf. Corvus corax. Vrijwel zeker." Ik stuurde het geluidsfragment door naar mijn jongste dochter, eveneens een onvermoeibaar speurder naar de raaf. Ze antwoordde: 'Hoezo "vrijwel"? 100 %!!!'
Ik vergat mijn bedruktheid op slag. Mijn dag was goed. De raaf stond op nummer één van mijn verlanglijstje. Ik had hem dan wel niet gezien (alleen groen in de lens van mijn kijker) maar wél gehoord: vrijwel, nee, 100 % zeker.

Na het ontbijt wandelen we door het dorp waar ik alle observaties doe die ik, vooruitlopend op de werkelijkheid, in mijn vorige blog heb beschreven, en rijden naar Mersch, een prozaïsch stadje waar ik geen bijzondere herinneringen aan heb behalve een zandstenen kerk in barokstijl, Romeinse termen, en de weg ernaartoe. Uit mijn dagboek van 1978:

Onderweg zien we enige prachtige kastelen. Alles is zo prachtig groen, blauw, glanzend en onbedorven, dat het bijna pijn doet. We wanen ons in een restje geïdealiseerde middeleeuwen. Een droomtocht. Geen mens gezien.

Zo lyrisch ben ik nu niet maar vooral het eerste gedeelte van de weg is inderdaad prachtig, en dat Château d'Ansembourg met zijn uitgestrekte slottuinen besluiten we later te gaan bezoeken. Ik kan mijn jongere zelf ook wel begrijpen. Waar wij nu snel doorheen rijden, zeventig km per uur, was een heel eind fietsen toen, heuvel op heuvel af, en de betovering kreeg alle kans. 
We lunchen in een hippe bakker (die heb je hier blijkbaar ook) waar de voertaal dan ook meteen Frans is. In de Cactus doen we boodschappen. Dan breekt de zon door, voor het eerst in dagen. Terug in Simmer ga ik met open vizier de bar binnen. Zoals iemand die van een paard gevallen is meteen weer in het zadel moet worden geholpen, vóór de schrik zich invreet. Ik word er stralend begroet. Niets aan de hand. Goed geslapen?
We eten Flammkuchen en daarna wandelen we in de schemering over de geitenbrug de weilanden en het bos in. Het uitzicht op Simmer met de burcht erboven is sprookjesachtig mooi.
Voor de tent drinken we nog wat en ik leg op een filmpje voor het thuisfront glashelder uit wat er op dat moment door me heen gaat: 'Een kleine camping, een kaarsje, een glas, de stilte - dat is geluk.'

(Wordt vervolgd)


Geen opmerkingen: