zaterdag 28 augustus 2021

Ouwe jongens doen


1. 

Van Heel naar Simmer

De lente was grauw en nat geweest en de zomer al niet veel beter. Mijn humeur was matig, ik verveelde me en geloofde niet dat het nog wat worden zou dit jaar. Een handvol mooie dagen, een uitstapje Duitsland, een lang weekend kamperen op de eigen boerderij - dat was het dan. Misschien dat een mooie herfst of Indian Summer nog iets goed kon maken. Voorlopig rekende ik nergens meer op. 
Maar toen kwam mijn vriendin toch nog met het voorstel om de tassen te pakken en op zwerftocht te gaan. Het was een zonnige zondag en ik kreeg plotseling een ouderwets gevoel van reislust. Weg uit de stad, weg van alles, weg uit deze tijd, het verleden in, naar Franse hotelletjes in stille dorpjes en slaperige stadjes in glooiende en groene streken, Le Cheval Blanc, Hotel de la Poste, coq au vin, een p'tit rouge... 

De dagen erna was het opnieuw grauw, winderig en nat weer. Ik pakte mijn spullen zonder al te veel verwachtingen en zonder de voorpret die even was opgelaaid. Veel verder dan Noord-Frankrijk wilden we niet gaan, de schrik zit er toch in dezer dagen en je blijft het liefst een beetje dicht bij huis. Ook in de dichtstbijzijnde buitenlanden was het weer niet veel soeps. En dan was er die ontmoedigende pandemische rompslomp: reispapieren invullen en online opsturen naar België - "Wat is uw eindbestemming en uw adres aldaar?" (Eindbestemming? We gingen zwerven... geen idee!), een formulier uitprinten en ondertekenen voor Frankrijk, waarin ik "naar eer en geweten" verklaarde niet in contact te zijn geweest met een moderne melaatse en geen van de volgende ("...") symptomen vertoonde - vrolijk werd je er niet van. Alleen Luxemburg stelde geen bepaalde eisen.

Ik haalde mijn vriendin op. Maar die was nog niet zover. Er moest nog van alles in orde worden gemaakt voor ze de deur achter zich dicht kon trekken. Ik hielp haar met inladen, deed mijn best niet ongeduldig te worden maar kon niet voorkomen dat ze zich opgejaagd voelde. Ik schijn dat met mensen te doen. Iets met uitstraling. Toen we om half vier wegreden was de stemming geprikkeld. Maar gaandeweg ontspanden we. On the road, eindelijk weer eens!
Ergens tussen Weert en Roermond vroeg ik: 'Heb je eigenlijk borden enzo bij je? Ik zag ze niet bij het inpakken.'
Nee dus. Nou ja, minpuntje. Als je je pinpas en paspoort maar bij je hebt komt alles goed, is ons oude reismotto. CoronaCheck komt daar tegenwoordig nog bij.

De eerste halte had ik op goed geluk gekozen en geboekt terwijl mijn vriendin de laatste tuinwerkzaamheden verrichtte. Een hotelletje "ergens in Limburg" om erin te komen. De Heere van Heel in het gelijknamige plaatsje. Zag er aardig uit en was goedkoop.
Heel, vlak bij een watersportgebied aan de Maas, is niet bepaald een interessant dorp, dat zagen we algauw. En in het hotel was het niet bepaald een gezellige boel. Er zat een zwijgzaam gezelschap bordspelletjes te doen alsof ze thuis waren. Monteurs en werklui waren her en der in de weer. Het was er donker en rommelig. De bazin werd door een van de monteurs gehaald. Ze liet ons de kamer zien en legde uit hoe we de sleutel onder een bloempot konden vinden als we na achten nog uitgingen, want dan was er niemand meer. De deur klemde, ze deed voor hoe we die moesten open wrikken.

We installeerden ons in de kamer, daalden snel weer af (dorst, honger) en zochten in de verlaten eetzaal een tafeltje uit waarvan de lamp het deed. Terwijl onze drankjes gebracht werden zagen we een lange tafel vol servies en bestek. Allemaal te koop wegens overtolligheid. Had de zaak de crisis niet overleefd, en gingen ze sluiten? De vriendelijke, overigens praatgrage jonge vrouw ging er niet echt op in. Ze zouden wel zien. Er was gewoon te veel van alles na al die jaren. We kozen een paar bebloemde bordjes uit die de vergeten plastic campingbordjes konden vervangen.
Na het sizzling pannetje met ossenhaas, ui, paddestoelen en paprika, vergezeld van sla en uitstekende friet, wandelden we door het dorp. Het was stil op straat, erg stil. We liepen naar een vervallen kasteel zoals Professor Barabas dat bewoont, gelegen temidden van omgeschoffelde tuinen waar het onkruid hoog opschoot. Terug in het hotel visten we de sleutel uit de bloembak, openden de klemmende deur, legden de sleutel terug en sloten de deur vanbinnen met een andere sleutel, die we eveneens op de bestemde plaats teruglegden. We liepen zorgvuldig de aangewezen route langs de serviestafel om te zorgen dat het alarm niet afging en trokken ons terug op onze kamer.
De kop was eraf.

(Wordt vervolgd)


Geen opmerkingen: