2. Pont-de-Brotonne, gepocheerd ei en een carillon
Er is een traditie die wil dat we de Geheime Camping in M.-V. overhaast verlaten, in de stromende regen. Dit jaar werden we er zowat afgeblazen. De hele nacht lag ik angstig wakker, hoorde de wind loeien, de zee loeide mee, en zag hoe het tentdoek steeds dieper doorboog, het raakte me bijna aan. We lagen hier hoog boven het strand, op een onbeschutte klif. Het was nacht. Om ons heen raasde de wereld. Nu en dan was er aan de overkant van Het Kanaal, waar mijn dochter zich op dat moment moest bevinden, bliksem te zien. Ik was blij toen het licht werd. Om halfzeven stonden we op en tegen achten waren we onderweg naar Normandië.
Via de Pont-de-Brotonne (voor mensen die ook aan ruimte- en of hoogtevrees lijden: dat is een light versie van de Pont-de-Normandie, iets huiselijker, je schiet niet huiverend en naakt het universum in maar maakt slechts een korte proefvlucht in de leegte) reden we naar Corneville-sur-Risle. Wat ik daar ging zoeken zal ik straks vertellen.
Corneville bleek een rommelig en centrumloos dorpje aan een drukke weg. Het hotel was eigenlijk 's middags gesloten op deze feestelijke vijftiende augustus (Maria Hemelvaart), maar de uitbater was zo goed om ons desondanks open te doen en de sleutel mee te geven. We brachten de spullen naar onze kamer en reden naar het nabijgelegen Pont d'Audemer, wegens zijn vele waterweggetjes het Venetië van Normandië bijgenaamd.
Het weer klaarde op en we aten buiten bij een brasserie. Terrine, een gepocheerd ei in doperwtenpuree met dragon (verrassend lekker), krokant gebakken kip in dikke room met paddenstoelen, kakelverse frisse frites. De zon scheen steeds uitbundiger.
Daarna wandelden we door de straten vol oude vakwerkhuizen en zaten op een terrasje naar de passanten te kijken. Toen we terugreden over een klein weggetje kwamen we onverwacht toch nog in een aardig stukje Corneville terecht, met een pleintje en een kerkje. Op de hotelkamer haalden we een uur van de weggewaaide slaap in. We dronken iets in de lounge en aten brood en kaas op de kamer.
Waarom gaat een mens naar Corneville-sur-Risle? U moet dat niet doen. Maar ik had er een bijzondere reden voor. Thalia, de operettevereniging waarvan ik dirigent ben, voert dit najaar De klokken van Corneville uit, een opéra-comique van Robert Planquette. En aangezien ik toch in de buurt was... Ik zou de legende waarover de opera gaat ter plekke kunnen onderzoeken, wat foto's kunnen nemen, het mythische carillon kunnen bezichtigen. Er bleek een hotel te zijn, Les Cloches de Corneville. Ik boekte een kamer.
Planquette's operette ging in 1872 in première. Het werd een wereldwijde hit en maakte van de onbekende componist een grootheid. Fans kwamen naar Corneville en waren teleurgesteld dat daar geen klokken te horen of te zien waren: die waren tijdens de Franse Revolutie geroofd uit de gebrandschatte abdij en omgesmolten. Zo werd er door middel van crowd funding avant la lettre geld bijeengebracht voor een nieuw klokkenspel. Het werd in 1900 tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs aan de voet van de Eiffeltoren met wijwater besprenkeld en vervolgens in Corneville geplaatst. Aanvankelijk in de open lucht, pas een paar jaar later werd er een huis gebouwd dat de klokken moest herbergen. Vanaf 1907 was het tevens een restaurant.
In dat huis logeerden we nu. De huidige eigenaar, Jérôme Duchossoix, kocht het in 2015 en sinds 2017 is het een hotel (chambres d'hôtes eigenlijk) annex receptiezaal. Belangrijker, in mijn geval: hij heeft het art nouveau gebouw omgetoverd tot een museum dat aan de operette is gewijd. Niet alleen zijn er de klokken, ook is er, uitgestald op alle vrije plekken, in de eetzaal, de lounge, aan de muren en in het trappenhuis, een enorme collectie van nostalgische parafernalia. Affiches, programmaboekjes, platenhoezen, alles wat maar met de operette te maken heeft is door Jérôme geduldig op eBay bijeengebracht.
Die avond was ik te moe maar ik nam me heilig voor om de volgende morgen moed te vatten en de baas aan te spreken uit hoofde van mijn functie: die van dirigent van een van de zeldzame hedendaagse opvoeringen van Plaquette's meesterwerk.
(wordt vervolgd)
Er is een traditie die wil dat we de Geheime Camping in M.-V. overhaast verlaten, in de stromende regen. Dit jaar werden we er zowat afgeblazen. De hele nacht lag ik angstig wakker, hoorde de wind loeien, de zee loeide mee, en zag hoe het tentdoek steeds dieper doorboog, het raakte me bijna aan. We lagen hier hoog boven het strand, op een onbeschutte klif. Het was nacht. Om ons heen raasde de wereld. Nu en dan was er aan de overkant van Het Kanaal, waar mijn dochter zich op dat moment moest bevinden, bliksem te zien. Ik was blij toen het licht werd. Om halfzeven stonden we op en tegen achten waren we onderweg naar Normandië.
Via de Pont-de-Brotonne (voor mensen die ook aan ruimte- en of hoogtevrees lijden: dat is een light versie van de Pont-de-Normandie, iets huiselijker, je schiet niet huiverend en naakt het universum in maar maakt slechts een korte proefvlucht in de leegte) reden we naar Corneville-sur-Risle. Wat ik daar ging zoeken zal ik straks vertellen.
Corneville bleek een rommelig en centrumloos dorpje aan een drukke weg. Het hotel was eigenlijk 's middags gesloten op deze feestelijke vijftiende augustus (Maria Hemelvaart), maar de uitbater was zo goed om ons desondanks open te doen en de sleutel mee te geven. We brachten de spullen naar onze kamer en reden naar het nabijgelegen Pont d'Audemer, wegens zijn vele waterweggetjes het Venetië van Normandië bijgenaamd.
Het weer klaarde op en we aten buiten bij een brasserie. Terrine, een gepocheerd ei in doperwtenpuree met dragon (verrassend lekker), krokant gebakken kip in dikke room met paddenstoelen, kakelverse frisse frites. De zon scheen steeds uitbundiger.
Daarna wandelden we door de straten vol oude vakwerkhuizen en zaten op een terrasje naar de passanten te kijken. Toen we terugreden over een klein weggetje kwamen we onverwacht toch nog in een aardig stukje Corneville terecht, met een pleintje en een kerkje. Op de hotelkamer haalden we een uur van de weggewaaide slaap in. We dronken iets in de lounge en aten brood en kaas op de kamer.
Waarom gaat een mens naar Corneville-sur-Risle? U moet dat niet doen. Maar ik had er een bijzondere reden voor. Thalia, de operettevereniging waarvan ik dirigent ben, voert dit najaar De klokken van Corneville uit, een opéra-comique van Robert Planquette. En aangezien ik toch in de buurt was... Ik zou de legende waarover de opera gaat ter plekke kunnen onderzoeken, wat foto's kunnen nemen, het mythische carillon kunnen bezichtigen. Er bleek een hotel te zijn, Les Cloches de Corneville. Ik boekte een kamer.
Planquette's operette ging in 1872 in première. Het werd een wereldwijde hit en maakte van de onbekende componist een grootheid. Fans kwamen naar Corneville en waren teleurgesteld dat daar geen klokken te horen of te zien waren: die waren tijdens de Franse Revolutie geroofd uit de gebrandschatte abdij en omgesmolten. Zo werd er door middel van crowd funding avant la lettre geld bijeengebracht voor een nieuw klokkenspel. Het werd in 1900 tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs aan de voet van de Eiffeltoren met wijwater besprenkeld en vervolgens in Corneville geplaatst. Aanvankelijk in de open lucht, pas een paar jaar later werd er een huis gebouwd dat de klokken moest herbergen. Vanaf 1907 was het tevens een restaurant.
In dat huis logeerden we nu. De huidige eigenaar, Jérôme Duchossoix, kocht het in 2015 en sinds 2017 is het een hotel (chambres d'hôtes eigenlijk) annex receptiezaal. Belangrijker, in mijn geval: hij heeft het art nouveau gebouw omgetoverd tot een museum dat aan de operette is gewijd. Niet alleen zijn er de klokken, ook is er, uitgestald op alle vrije plekken, in de eetzaal, de lounge, aan de muren en in het trappenhuis, een enorme collectie van nostalgische parafernalia. Affiches, programmaboekjes, platenhoezen, alles wat maar met de operette te maken heeft is door Jérôme geduldig op eBay bijeengebracht.
Die avond was ik te moe maar ik nam me heilig voor om de volgende morgen moed te vatten en de baas aan te spreken uit hoofde van mijn functie: die van dirigent van een van de zeldzame hedendaagse opvoeringen van Plaquette's meesterwerk.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten