vrijdag 18 maart 2016

Vervangende nieuwbouw


Ooit was er sprake van dat ik een gezelschap Napolitanen wegwijs zou maken in Amsterdam. Ik brak mijn hoofd over alternatieven voor de verplichte nummers, en probeerde mijn stad met scherpe ogen te bezien: wat was nou écht de moeite waard, wat was nou écht typisch Amsterdams? Gelukkig ging de onderneming niet door, want ik maakte daar een grote denkfout. Bij een eerste kennismaking moet je bij nul beginnen. Dus gewoon de grachten en het Rijks, en niet obscure plekjes aan de periferie: dat is voor (veel) later. Wat voor de bewoner een cliché is, dat is precies wat de gast wil zien, en dat moet je hem gunnen.
Dus toen ik mijn jonge Engelse logé over Amsterdam vertelde begon ik bij het begin. Uit de archieven in mijn hoofd diepte ik zelfs het woord gable op, dat T. (die Shelley en Shakespeare uit zijn hoofd kan opzeggen) niet bleek te kennen. Hier was kennis in te halen, ik adviseerde hem een rondvaartboot.
Bij de bakker had ik croissants gehaald. Die aten we met paaseitjes als ontbijt; voor B&B-gastheer deug ik denk ik niet. Al improviserende in de mij vreemde taal kwamen er heel wat weetjes boven. Buitenlandse gasten kunnen onverwacht een nationalistische trots in de mens losmaken, die je, getemperd door een beetje onderkoelde zelfspot, maar al te graag wilt delen. Ook in mij bleek de toeristengids te schuilen, veel dichter aan het oppervlak dan de B&B-gastheer - ik kreeg bijna zin om zelf zo'n round trip te maken.

Maar de Londenaars gingen naar de binnenstad en ik vertrok naar de westelijke nieuwbouwwijken, waar ik iets te doen had. De Sloterplas lag open en bloot onder de blauwe hemel, nog wat rillerig, maar uitnodigend mooi. Als T. ooit mijn schoonzoon zou worden dan zou ik hem dit stukje Amsterdam ook laten zien, besloot ik, maar voorlopig bleef het nog een attractie voor gevorderden.
Ik reed door de buurt waar ik opgegroeid ben, Geuzenveld. Langzaam, zoals altijd. Plotseling schokte mijn voet, ik remde. Had ik het goed gezien? Mijn oude lagere school, de Pieter Jelles Troelstra, lag half in puin. Er was een grote hap uit genomen, het klaslokaal waar juffrouw Offenberg ons liefdevol had onderwezen was al weg. De bulldozer stond er nog naast.
Ik wist niet precies wat ik moest voelen. Heel verrassend was dit niet. Die hele wijk ligt al jaren op de schop, het was al een klein wonder dat mijn oude buurtje de kaalslag tot nog toe overleefd had. Dat uiteindelijk ook de sloophamer neerkwam op zoiets iconisch als mijn oude school was misschien onvermijdelijk geweest, en de droefheid die me overviel was dan ook tamelijk oppervlakkig. Te rijk gemengd met berusting om echt pijn te doen. Ik leerde wat ik al wist: dat alles voorbijgaat. Alleen het moment waarop, deze blauwe, optimistische dag, waarop een jonge Londenaar voor het eerst de Amsterdamse grachten met hun gevelhuizen zag, die er na al die eeuwen nog steeds waren, was door het noodlot wat ongelukkig gekozen.

Thuis zocht ik informatie op Google. Er kwam 'vervangende nieuwbouw', las ik. De school bleef bestaan, werd opnieuw opgericht op dezelfde plaats, naar ontwerp van moderne architecten. Wat was er mis geweest met het oude ontwerp? En gingen dan ook de zusterscholen eraan? Want mijn school was een zogenaamde H-school geweest, zo genoemd naar de vorm, en dezelfde mal waaruit ze was gegoten was gebruikt voor aantal andere schoolgebouwen.
Ik probeerde er iets positiefs in te zien. Heel Nieuw-West, overwoog ik, riekte naar de tekentafel. In heldere lijnen was een buurt ontworpen. Dat had iets onmenselijks. Het feit dat de open plekken die nu door de sloop ontstonden zonder overkoepelende visie werden ingevuld, hap snap, naar behoefte van de gebruikers, had iets organisch. Een stad hoort te groeien, steen voor steen. Tekentafelsteden leven niet.
Maar, zei een duiveltje in mij: die grachtengordel, is die ook niet ontworpen? Is er soms niet ooit besloten om die aan te leggen? En toch is die nog steeds in tact, en zelfs tot werelderfgoed verklaard. Ik googelde verder en las dat onze hoofdstedelijke trots op de lijst was gezet overeenkomstig criteria I, II en IV: 'het is een meesterwerk van een menselijk genie', 'het stelt een belangrijke interactie van menselijke waarden ten toon', en: 'het is een voortreffelijk voorbeeld van een type gebouw, architectonische of technologische samenstelling of landschap, dat significante stappen in de menselijke geschiedenis voorstelt'.
Tja. Of de Pieter Jelles Troelstra School in Geuzenveld zo omschreven kon worden, dat betwijfelde ik. Maar hoe de toekomst ook zou lopen, als T. ooit mijn schoonzoon zou worden, dan zou ik hem mijn oude lagere school niet meer kunnen laten zien. En dat was zuur.

3 opmerkingen:

Roberto zei

Op de eerste foto, de oude situatie verbeeldend, zie je volgens mij ook al een stuk nieuwbouw. Precies in het midden van de plaat zijn twee klaslokalen verschenen die ík me niet herinneren kan. Daar was, toen wij op daar op school zaten, een ingang en het begin van de gang, verder niets.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Je hebt helemaal gelijk! Dat is een aanbouw - maar wel in stijl!

Hans Valk zei

Eigenlijk nog een confrontatie met het feit dat je 60 bent, Rookzanger. Ouwe mensen en dingen die voorbijgaan.

Ik moet helaas melden dat vrijwel àlle schoolgebouwen die ik ooit heb bezocht niet meer bestaan. De lagere school is gesloopt en niet herbouwd. Er staan nu woningen.
De Ambachtsschool is er nog wel, maar heet nu VMBO, waarschijnlijk. Maar alle gebouwen van de oorspronkelijke school zijn vervangen door nieuwbouw.
De MTS, waar ik van aankomend timmerman aankomend bouwkundige werd, is ook al gesloopt, hoewel het gebouw nog maar uit 1970 stamde. Ik begon als MTS-er echter in 1969, in een veel ouder gebouw in de Dordtse binnenstad. Dat gebouw staat er gek genoeg nog wèl. Waarschijnlijk omdat het inmiddels een gemeentelijk monument is geworden. De ironie wil dat ik er tegenwoordig naast woon. Het is nu een school voor hyper-intelligente kinderen en getooid met de naam 'Leonardo'.

Aardig dat je een aantal criteria noemt waarmee wordt beoordeeld of iets op de werelderfgoedlijst kan. Ik had ze nog nooit gezien. Criterium IV is inderdaad zonder meer van toepassing op de grachtengordel. Eén van de eerste voorbeelden van een planmatig aangelegd stadsdeel, zoals je schrijft, en dat zelfs in de vorm van een soort privaat-publieke samenwerking. Nederland was hyper-modern in die tijd! De grachtengordel was ècht een significante stap in de menselijke geschiedenis.
Er zijn overigens nog oudere, maar wel kleinere voorbeelden, zoals Elburg en Willemstad.
Nederland heeft sindsdien een serieuze traditie op dit gebied opgebouwd. Er zit een lange lijn tussen de grachtengordel en Nieuw West en daar voorbij.