Met de digestieven verschenen ook de zware onderwerpen op tafel. Kwesties waar we anders maar liever over zwijgen werden met Dutch courage aangepakt. De moraal was in het geding. Met zware stem veegde mijn vriend Gaston de ethiek van de dinertafel: 'Goed en kwaad bestaan niet. Dat zijn gewoon maar afspraken.' Omdat zijn toon uitnodigde tot polarisering en dialectiek probeerde ik tegenargumenten te vinden. Absolute waarden waren buiten de boeken der filosofen en religieuzen misschien moeilijk te vinden, maar iets moest er toch ten grondslag liggen aan al die afspraken? Au fond was ik het, als twijfelaar en agnost, met hem eens, maar dat 'gewoon maar' stoorde me - dat die morele afspraken bestonden was niet zo gewoon - dat er over de gehele wereld überhaupt enige consensus bestond over hoe we juist moeten handelen, dat was een klein wonder, dat we moesten koesteren.
Op tv (het zal DWDD wel geweest zijn, want er was een Professor aan het woord) hoorde ik een uitleg over een doorbraak in het Alzheimer-onderzoek. Om die mijlpaal te bereiken waren genetisch gemodificeerde muizen gebruikt. Ik voel me daar altijd een beetje ongemakkelijk bij. Niet eens zozeer het feit dat dieren fungeren als levende testobjecten ten bate van onze menselijke vooruitgang, maar de vanzelfsprekendheid en het gebrek aan enige schaamte waarmee zoiets wordt vermeld. Het zal wel de erfenis van mijn moeder zijn, die lid van de dierenbescherming was én van de bond tegen vivisectie. Misschien is het ook wel het boeddhisme, met zijn respect voor de gehele schepping, inclusief de kleinste vliesvleugelige onderdaan, dat me aan heeft gestoken. Maar hoe dat ook zij: bij een openbaar statement over proefdieren hóórt voor mij een kritische vraag of voetnoot, of een excuus op voorhand. Toch was hier, in DWDD of waar het ook was, geen enkele volgeling van Marianne Thieme te vinden. De vooruitgang werd er eensgezind bejubeld, en het gebruik van dieren in het onderzoek als de gewoonste zaak van de wereld gepresenteerd. Dat 'gewoon maar' stoorde me, ook hier.
Mag de mens voor god spelen? Over zijn soortgenoten niet, daar zijn we het allen wel over eens, ethica overbodig. Daarna begint het gesjacher en geschipper. Onder aan het spectrum, waar de Zika-muggen krioelen, daar hebben we de vrije hand. Daarover zal alleen de strengste Jaïnist van mening verschillen. Helemaal boven, laten we zeggen bij de grotere zoogdieren, wordt onze vrijheid van handelen in rap tempo ingeperkt. Dierentuinen en circussen staan onder vuur. Ons vee moet waardig behandeld worden, dat vindt vriend én vijand van Thieme zo langzamerhand vanzelfsprekend. Maar in het midden, waar de muisjes zich bevinden?
Zo bedacht ik, terwijl ik, een beetje schuldbewust, mijn jonge katjes naar huis reed. Ze keken doezelig uit de draagtas. Was het alleen in mijn perceptie dat ze voortaan met minder scherpe blik naar de wereld om zich heen zouden kijken, dat ze de geuren van de naderende lente nu al minder gretig opsnoven, nu ze hun ballen bij de dierenarts hadden achtergelaten? Was ik 'gewoon' praktisch, of was ik een beul geworden, dankzij de algemeen aanvaarde afspraken die over zoiets als castratie bij huisdieren bestonden? De grens tussen ethiek en sentiment is niet altijd even duidelijk te trekken.
5 opmerkingen:
Mooi stukje, Rookzanger, met reële vragen.
Ik hoop wel dat Gaston optrad in de rol van provocateur en niet meende wat hij zei. De uitspraak dat goed en kwaad niet bestaan is er wat mij betreft eentje van de categorie waarbinnen wetenschappelijke feiten "ook maar een mening" worden genoemd.
Nu zal het kwaad niet makkelijk op een wetenschappelijke manier te definiëren zijn (een beetje wetenschapper waagt zich er sowieso niet aan, denk ik). Ik trek de vergelijking vooral om een manier van denken te typeren, die in dit postmoderne tijdperk nogal populair is geworden. En die wat mij betreft naar de duivel leidt.
Wat goed of kwaad is heeft vooral met keuzes te maken. De existensialisten (Sartre, bijvoorbeeld) wisten er wel weg mee. Wat ze overigens niet verhinderde om verkeerde keuzes te maken. Zo heeft Sartre bijvoorbeeld het communisme van de Sovjet-Unie jarenlang verdedigd, wat nu algemeen als een faux pas wordt gezien.
Wat me brengt bij een ander fenomeen dat nodig is om te kunnen bepalen wat goed of kwaad is: inzicht. Hoe goed zijn we geïnformeerd? Hoe betrouwbaar is die informatie?
Al een tijd geleden betoogde De Dwarse Man dat hij het nogal moeilijk vond om een standpunt te bepalen tegenover zaken die in het nieuws waren en waar het eigenlijk ook over goed en kwaad leek te gaan.
Als het om het castreren van katertjes gaat, ontbreekt er jammer genoeg nogal wat informatie. Hoe wordt die castratie door de beestjes ervaren? Ze kunnen niet praten, tenslotte. Er zal vast sprake zijn van enige pijn, maar wat is het effect op de psyche van de kat? Heeft een kat überhaupt een psyche? Velen zullen beweren van wel, maar is dat niet gewoon projectie van een menselijk gevoel op een dier?
We gaan daar binnen onze tijd van leven (hoei!) niet helemaal meer uitkomen, ben ik bang.
Maar goed en kwaad tussen mensen bestaat wel degelijk, denk ik.
En op deze dag van dichterbij komende bomaanslagen meen ik daar toch een redelijk goed gedefinieerd idee van te hebben. Wat niet wegneemt dat die bomaanslagen in de ogen van de plegers waarschijnlijk een vergelding zijn voor ander kwaad. En misschien hebben ze niet eens ongelijk. Maar dan nog: is vergelding op zichzelf niet een uiting van het kwaad?
Wel duidelijk dat het in de praktijk onmogelijk is om jezelf, onder het motto 'kwaad = kwaad' (uit welke hoek het ook komt) verbonden te voelen met de moordenaars van vandaag.
Vermoedelijk speelde Gaston wel enigszins voor advocaat van de duivel om het gesprek te peperen. Niettemin is goed en kwaad moeilijk objectief aantoonbaar te noemen - in de natuur komt zoiets toch niet voor. Maar dan zeg ik: het is een menselijke verworvenheid, een van die dingen waarin de mens de natuurlijke staat is ontstegen..... Simenon heeft zich in zijn gehele oeuvre intensief bezig gehouden met de vraag of er pur sang slechte mensen bestonden (hij geloofde van niet). Een bevriende psychiater daarentegen had werkelijk intrinsiek 'slechte' mensen meegemaakt. Volgens onze 'afspraak' van wat kwaad is dan. En inderdaad, na vandaag, weer, moet je vaststellen, zonder je al te veel in nuances te verdiepen, dat het Kwaad, hoe het zich ook afficheert, onder ons is, beangstigend dichtbij. Wat een rotdag.
Ik hoop (en denk) dat Gaston wel meende wat hij zei.
Hans Valk komt binnen met: "De uitspraak dat goed en kwaad niet bestaan is er wat mij betreft eentje van de categorie waarbinnen wetenschappelijke feiten "ook maar een mening" worden genoemd."
Maar dát is een bizarre uitspraak! En dat is Valk zelf blijkbaar met me eens, getuige zijn volgende zin: "Nu zal het kwaad niet makkelijk op een wetenschappelijke manier te definiëren zijn". Precies, en daar zit hem de crux. Het ontkennen van het objectieve bestaan van goed en kwaad is wetenschappelijk. Een poging om goed en kwaad van een objectieve, overal ter wereld en onder iedere omstandigheid geldende absolute definitie te voorzien, dát is juist verwant aan het roepen dat wetenschappelijke feiten "ook maar een mening" zijn. Omdat deze begrippen werkelijk niet meer zijn dan een (al dan niet collectieve) mening. Vervang voor de aardigheid maar eens de termen "goed" en "kwaad" door "mooi" en "lelijk".
sentimentaliteit staat uiteindelyk toch steeds aan de juiste kant van de moraal
Roberto. Mijn uitspraak, dat de mening dat goed en kwaad niet bestaan thuishoort in hetzelfde domein waarbinnen wetenschappelijke feiten “Ook maar een mening” worden genoemd, bizar noemen en mij dan in de schoenen schuiven dat ik dat blijkbaar ook vind, is een tamelijke goedkope retorische truc.
Wat ik wel vind is dit: “goed en kwaad bestaan niet” en “dat is ook maar een mening” behoren tot dezelfde categorie omdat het allebei snelle meningen zijn, die elke wetenschappelijkheid en nuance ontberen; borrelpraat.
Voorts ben ik van mening dat de stelling “het ontkennen van het objectieve bestaan van goed en kwaad is wetenschappelijk” een nogal rammelende uitspraak is. “Objectief” moet hier een zweem van wetenschappelijkheid aanbrengen. Eerlijk gezegd denk ik dat geen rechtgeaarde wetenschapper zo'n stelling voor zijn rekening zou willen nemen. Of “objectief” nu in de zin voorkomt of niet. In strikt wetenschappelijke zin zijn goed en kwaad zinledige begrippen; daar ga je als wetenschapper geen uitspraken over doen.
Ik doe geen “poging om goed en kwaad van een objectieve, overal ter wereld en onder iedere omstandigheid geldende absolute definitie te voorzien”.
De vragen die ik in mijn stukje stel, maken duidelijk dat ik twijfel aan de mogelijkheid om tot zo'n definitie te komen. Dan kun je vervolgens wel met veel aplomb verklaren dat zo'n poging juist verwant is aan enz., enz., maar je blaft tegen de verkeerde.
Tot zover de retoriek.
Dan het punt waar het eigenlijk om gaat.
Ja, goed en kwaad zijn niet meer dan een collectieve mening. Collectief in die zin dat er over de hele wereld een merkwaardige consensus bestaat over wat goed en kwaad is. Nuanceverschillen daargelaten. Zou dat iets kunnen betekenen?
Dan kun je natuurlijk wel ijzerenheinig volhouden dat de begrippen goed en kwaad geen betekenis hebben, maar je loopt, met al je intellectuele verhevenheid, met je kop tegen de muur. Als je je leven inricht naar die overtuiging en je handelen tot in uiterste consequentie daardoor laat bepalen, wordt je leven zelfs heel onprettig.
En laten we eerlijk zijn: als jij, in plaats van goed en kwaad te vervangen door mooi en lelijk, even je gevoel nagaat als je portemonnee wordt gerold, of je wordt om niks op je gezicht geslagen door één of andere onverlaat, dan weet jij best wel wat goed en kwaad is.
Op de één of andere manier is in sommige kringen het idee ontstaan dat een collectieve mening niks waard is, maar dat is even kortzichtig als de veelbesproken terreur van de meerderheid.
Een reactie posten