dinsdag 7 juli 2015
SCHIJNBEWEGING
Het Allard Pierson Museum biedt tijdelijk onderdak aan de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden. In Leiden is asbest ontdekt en de zaak blijft tot december gesloten. Conservator Geralda Jurriaans van het APM mocht haar persoonlijke favorieten uitkiezen en arrangeerde er een tentoonstelling omheen: ‘Schijnbeweging, illusie in de Griekse kunst’. Zondag zou ze een en ander toelichten in een lezing. Hoogste tijd, besloot ik, om weer eens naar het gebouw aan de Turfmarkt te gaan waar ik in een ver verleden nog colleges heb gevolgd. Terwijl ik door een lange marmeren gang naar het auditorium liep hoorde ik de stem van Geralda's man Ruud, die ik via Facebook heb leren kennen: ‘Leuk dat je er bent, JP!’ Ik draaide me om en stak een duimpje op. Hij grijnsde.
Geralda bleek een even vrolijke als erudiete spraakwaterval. Ze begon haar vloeiende verhaal met de paradox van Zeno van Elea. Ik was meteen bij de les. Zeno vertegenwoordigt alles in de dialectiek dat me tegenstaat. Om de illusie van beweging aan te tonen ‘bewees’ deze denker dat de snelvoetige Achilles de trage schildpad, die eerder is gestart, nooit kan inhalen, dat er altijd een voorsprong, hoe gering ook, moet blijven. Een kind kan zien dat Zeno met zijn ‘paradox’ in feite het failliet van zijn wetenschap tekende en gelukkig hebben zijn opvolgers, Aristoteles onder de eersten, hem gecorrigeerd door niet alleen afstand maar ook tijdsverloop in het geval te betrekken. Geralda liet het ons in een geïllustreerde grafieken zien.
Maar nu. Hoe suggereerden de Grieken beweging? Hoe wekten ze de illusie van wat volgens Zeno een illusie was? Door asymmetrie, leerde ik, en door een verwachtingspatroon te scheppen. Bij asymmetrische afbeeldingen is ons oog actiever, bij een beeld in een vallende positie vult ons brein de val aan. De actielijntjes en wolkjes van Asterix kenden de Grieken nog niet. Het stripverhaal behoorde niet tot hun innovaties. Maar het lijnenspel van de plooien van hun gewaden had een soortgelijk effect. Voor ons is het allemaal gesneden koek maar de Grieken begaven zich ermee op onbekend terrein.
Toen ik na het verdiende applaus de expositie ging bekijken begonnen mijn gedachten onrustig om het onderwerp heen te fladderen. Plagend benaderden ze het van alle kanten. Beweging willen afbeelden betekent een gooi naar waarheidsgetrouwheid doen, een proces dat met de komst van hologram en 3-D film voorlopig voltooid is. Een gooi is vaak mis. Zie je af van de ambitie om de realiteit te benaderen dan kun je een andere kant op, de diepte in bijvoorbeeld, ondanks het platte vlak. Afgebeelde actie leidt al gauw tot snapshots en anekdotiek. Een uitsnede uit de werkelijkheid in plaats van een samenvatting ervan.
Want er gebeurde iets merkwaardigs met mijn blik. Een Assyrisch reliëf, in de tentoonstelling opgenomen als illustratie van de archaïsche, nog statische kunst, als voorbeeld van hoe het niet moet, zoog mijn aandacht aan – het intrigeerde me. Ik merkte dat ik er meer fantasie op losliet dan op de vlotte Grieken met hun gesuggereerde actie. Misschien ook uit sympathie met de underdog, want het was natuurlijk knoeiwerk, gemeten met de lat die vandaag als criterium gold. Wat deden ze, wat dachten ze, die stijve, ondoorgrondelijke Assyriërs?
‘Geldt hier soms de wet van de remmende voorsprong?’ dacht ik dwars. Vergeleken met een actiefilm is Griekse kunst slaapverwekkend statisch, de Assyrische voorlopers gingen die hypothetische confrontatie niet aan, ze mikten op iets anders. Al die zwartrode vazen vond ik prachtig, daar niet van, en niemand zal ontkennen dat de klassieke Grieken elegante beeldhouwers waren. Maar of schijnbeweging per se betere kunst oplevert daarover verschillen de kikker- en de leeuwerikenschool van mening, om een Chinees gezegde aan te halen.
Buiten was het weer omgeslagen. Boomtoppen zwiepten, jaspanden fladderden. Draaiende fietswielen werden een blur in de neergutsende regen. De wereld was vol wolkjes en actiestreepjes.
Ik dacht aan panta rhei, aan eeuwige onrust en vergankelijkheid, maar nu eens niet op een treurige manier. Moest kunst eigenlijk wel beweging (willen) uitdrukken, of toch liever een platonische essentie? Interessante vraag. Dat bronzen beeldje op de brug voor Hotel de l’Europe dat ik passeerde - Vrouwe Fortuna van Hildo Krop – was het statisch, stijf zelfs, zoals ik altijd had gedacht, of suggereerde het opbollende zeil dat de dame vasthield juist veranderlijkheid? Ik bekeek het met nieuwe ogen.
En met nieuwe ogen leren zien, onverwachte vragen oproepen, dat is dunkt me het oog- en kenmerk van een goede expositie. Missie geslaagd.
[Foto's 1 & 2: Ruud Jurriaans]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Inderdaad, Rookzanger: missie geslaagd.
Leuk ook dat een beeld van Hildo Krop daardoor met andere ogen wordt bekeken, nadat je eerder Krop wegzette als een kunstenaar die lelijke, statische beelden maakte.
Nu lijkt 'Vrouwe Fortuna' weliswaar in een wat realistischer stijl te zijn gemaakt dan de zwaarder gestileerde beeldhouwkunst die Krop elders laat zien (toen ging het even over zijn beeld van Berlage, geloof ik), maar toch.
Op dezelfde middag dat jij na je museumbezoek werd geconfronteerd met het omgeslagen weer, maakten wij, net voordat de bui losbarstte, vast in de haven van Sint Annaland. Na een genoeglijk amfibisch intermezzo, in aanvankelijk drukkende warmte. Alles stroomt. En soms stroomt het tamelijk snel.
Maar ook hier: missie geslaagd..
Rookzanger, wat heb jij een heerlijke manier van kijken en denken!
Het was een genoegen om jouw ervaring met mijn oude studiegenote Geralda Jurriaans-Helle te lezen.
Tot lezens, hoop ik!
Groet, Magda van Tilburg
Een reactie posten