dinsdag 12 april 2022

KETEL

Hij doemde uit het trappenhuis op, een reus met een pikzwarte baard en tattoos tot hoog in hals en nek. Hij stelde zich voor ('Sjarlie') terwijl hij joviaal met zijn vrije vuist de mijne aantikte. Hij stalde zijn spullen uit en bekeek de werkplek. Een honend gefluit illustreerde zijn verbazing over de staat van mijn afgekeurde cv-ketel.
Hij zou hier volgens de telefoniste van de woningbouwvereniging minstens vier uur werk hebben, dus het was zaak om eerst zijn territorium af te bakenen.
'Mag ik even van uw toilet gebruik maken?'
Hij bleef zolang weg dat ik voor een ongeluk begon te vrezen maar uiteindelijk hoorde ik toch de wc doorspoelen. Even later was het huis vervuld van een diepe, vijandige putlucht. Een indringer met een heel ander dieet dan het mijne had bezitgenomen van mijn appartement.
Maar de machtsverhoudingen moesten nog duidelijker worden gesteld. Hij vroeg met een bruusk, weids armgebaar of ik 'al die spullen' kon weghalen. Daarmee doelend op de huisraad die op de grote muurplank naast en onder de ketel stond. Hij ging naar beneden om de nieuwe apparatuur uit zijn auto te halen en ik sloeg braaf aan het opruimen. Veel van die spullen waren overbodige onzin, zag ik, terwijl ik beugelflesjes in een tas stopte van onbekende biermerken, ooit bewaard omdat ze er zo aardig uitzagen.
Ik toonde hem trots de lege plank. Nee, zei hij streng, dat was niet genoeg. De plank zelf moest ook weg, want het was ergonomisch niet verantwoord als hij zich daaroverheen moest buigen tijdens het werk.
Hij had een punt. Maar hoe die plank weg moest zag ik niet zo gauw. Ik haalde een paar schroevendraaiers uit mijn gebrekkige gereedschapskist en stelde vast dat die niet pasten. Ik stond even besluiteloos te staren naar de zware, zo lang geleden al muurvast aangebrachte plank. Ik zag de positie waarin deze jongeman me in zo korte tijd had gemaneuvreerd. Het begin van verzet groeide in me. 
Ik hoorde hem bonkend en steunend naderen in het trappenhuis. Ik opende de deur en zag hem staan hijgen, de nieuwe ketel moest wel zwaar zijn. 'Heb jij misschien een goeie kruiskopschroevendraaier voor me?' vroeg ik met een klein beetje leedvermaak. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. 'Laat me even bijkomen.'
Hij liep naar binnen, zette de ketel neer, wees naar zijn tas en ging staan telefoneren terwijl hij toekeek hoe ik de plank loskreeg met zijn professionele gereedschap.
'Dat is beter,' zei hij prijzend. 

Het zou een lange middag worden. Sjarlie moest veel, heel veel bellen, privé en beroepsmatig, en ik moest veel vragen beantwoorden. Heeft u dit, kunt u dat... Tussen het werk door ging hij op en neer naar de groothandel omdat een bepaald kapot onderdeel vervangen moest worden. Trap op, trap af naar driehoog, op een maandag, met al die zware spullen - ik deed het hem niet graag na.
Helaas kon ik hem niet alleen laten want de katten waren al behoorlijk nerveus van alle herrie en gedoe en hij liet alle deuren achter zich open. Dus pendelde ik doelloos tussen bureau, stoel en bed, prutste wat aan muziek en tekst, bladerde wat in vogelboekjes en telefoon. Ontheemd in mijn eigen huis. Gelukkig was mijn dochter zo goed een uurtje beneden te komen zitten zodat ik een ommetje kon maken. 
Tegen het einde van de klus werd hij iets vriendelijker. Hij vroeg of mijn katten weleens waren ontsnapt, want ik was er zo alert op dat de deur dicht bleef. Gelukkig niet, zei ik, eveneens wat meer op mijn gemak. Ik vroeg of hij soms ook katten had. Nee, hij was geen kattenmens. Maar hij had een klein hondje. En hond of kat, het waren allemaal dieren. En je moest er toch niet aan denken dat ze zouden ontsnappen, in de grote stad. Blijkbaar had de stoere man een klein hartje. Ik kreeg een boks als afscheid. Opgelucht ging ik de keuken schoonmaken. 


Geen opmerkingen: