vrijdag 26 maart 2021

NEGATIEF

'Zo zie je, het kan zomaar ineens voor je deur staan,' zei mijn vriendin.
Ze had zojuist gehoord dat ze de vrijdag ervoor een paar uur in de omgeving van iemand had doorgebracht die positief was getest. 
'Geen verschijnselen?'
'Nee, ik geloof het niet.'
'Nou, duimen maar, en er het beste van hopen.'
Ik deed luchtig, maar de ijzige hand van de angst probeerde me te grijpen, ik voelde zijn kille vingertoppen op mijn huid. Tegen die angst had ik wel wat afweergeschut paraat. De rede schoot te hulp. Het besmette meisje werkte in het onderwijs en was maandag klassikaal getest, zelf had ze geen klachten. Dus erg besmettelijk kon ze die vrijdag niet geweest zijn. En dan, mochten we pech hebben, dan was er altijd nog de koele kansberekening. Wat zeiden de statistieken, wat zei het RIVM? Dat wij, fitte 65-jarigen zonder 'onderliggend lijden', ons niet zo héél veel zorgen zouden hoeven maken. Ik geloof in die cijfers. Daarom speel ik ook in geen enkele loterij mee.
Wat me nog het meest neerdrukte, terwijl ik flink marcheerde door de ontluikende lente om mijn weerstand te vergroten en het gepieker van me af te schudden, waren de praktische consequenties van een eventuele besmetting. Hoe moest dat met de mis, aanstaande zondag? Er was geen vervanger op die termijn in te werken, dus de muziek zou komen te vervallen. En de verjaardag van mijn kleindochter Anna, vandaag... ik zou er niet bij kunnen zijn! En verder weg, het uitje met Pasen, zouden we tegen die tijd weer beter zijn, gesteld dat we ziek werden? Treurige vooruitzichten allemaal. En dan, hoe moest dat met de rest van het huis, mijn dochters, die moesten zich dan ook laten testen, en in quarantaine gaan. De kleine en grote zorgen stapelden zich op en begonnen mijn uitzicht te belemmeren. 
'Eerst maar eens die test afwachten,' zei mijn vriendin.
Op de vijfde dag na haar contact met de nog steeds kerngezonde schooljuf ging ze naar de teststraat. Twee dagen later zou het mijn beurt zijn, als zij positief testte. Inmiddels hield ik angstvallig mijn gezondheid in de gaten. Rillerig... maar dat kon ook zijn omdat ik slecht geslapen had. Brandende ogen... de verwarming stond te hoog. Spierpijn in rug en borst... misschien had ik iets te fanatiek gelopen en gezongen, en ik zat in verkeerde houding achter mijn bureau. Verkouden was ik toch in elk geval niet, en ook mijn vriendin was, na een kleine week, nog steeds zonder verdachte symptomen.
Op de dag van de uitslag probeerde ik gewoon door te gaan met alles en niet met grote angstogen naar mijn telefoontje te zitten staren. In het park zag ik twee boomklevers die het zich gemakkelijk maakten in een nestkastje. Het fluiten van het mannetje leek bedrieglijk veel op menselijk fluiten. Terwijl ik thuis in vogelboeken aan het bladeren was kwam, toch nog onverwacht, een Appje: 'Negatief!'
Ik had gedacht dat ik enorm opgelucht zou zijn, maar iets van de bezorgdheid bleef nog als een nevel om me heen hangen. De hypochonder in mij laat zich zo snel niet ontmoedigen. 


Geen opmerkingen: