vrijdag 8 februari 2019

ZEGEN

Buiten klonken een paar harde klappen. Een hamer op metaal zo te horen. Er sloeg een zaag aan. Het was maar heel even. Daarna was de stilte stiller. Ik keek de binnentuinen in en zag de takken van de grote boom zwaaien. Het viel me op dat er nog veel dorre bladeren aan zaten, zelfs voor een kwakkelwinter. Het bijbehorende geluid drong niet tot in mijn werkkamer door. 

Ruim anderhalf jaar heb ik in de herrie geleefd. Sloop en bouw aan de overkant. Toen de bouw wegens faillissement van de hoofdaannemer stilviel, vlak voor de voltooiing, ging mijn straat op de schop. Nieuwe leidingen, kabels en buizen, nieuwe tegels, nieuwe klinkers.
En nu is het al een tijdje stil. Ik vind dat eigenlijk heel gewoon. Geniet er te weinig van. Ik heb die teringherrie vaak vervloekt.... zou ik die fijne stilte niet vaker moeten prijzen?
Vorig jaar had ik last van mijn linkerbeen. Een zeurderige pijn, iets met spieren die verkeerd werden gebruikt, iets met een slechte houding. Ik kon er soms niet van slapen. Ergens in september moet het over zijn gegaan, waarschijnlijk toen ik wekelijks ben gaan zwemmen. Ik heb het niet bemerkt; het moment is langs me heen gegaan. Pas toen onlangs die zeurderige pijn weer terugkwam (al te lang niet gezwommen?) stelde ik vast: hé, die pijn in mijn been is weg geweest!
Blijkbaar vind ik een situatie zonder pijn of herrie normaal en word ik pas oplettend zodra er zich - opnieuw - ongemakken voordoen. Het wereldbeeld van een verwend mens.

Iemand die ik persoonlijk niet zo heel goed kende maar wel graag mocht was gestorven en afgelopen woensdag was de crematie. De hele erop volgende middag en avond was ik somber en chagrijnig. Gewend als ik ben om mijn stemmingen te duiden schoot me na te tijdje te binnen: het moet die crematie zijn geweest! Ik was er nog verbaasd om ook, dat is het gekke. Want wij hebben het allemaal vaker meegemaakt, mensen van onze leeftijd. Te vaak zelfs. We denken daarom dat we erboven staan, en onze pratende en denkende buitenkant doet dat ook. Maar het jongetje of meisje in ons is nog steeds geschokt door de dood. En omdat het nog niet zo goed kan praten heeft het geen andere manier om zich kenbaar te maken, dan door zijn stemming op ons over te brengen, een inktvlek van binnenuit. 
Vandaag heb ik geen crematie, bedacht ik vanmorgen, toen ik het panorama van de dag voor me uitrolde. Dat was vlak na die tik en die zaag op een balkon of in een binnentuin. Grijnzend voegde ik eraan toe: en zélfs geen repetitie waarvoor ik mijn huis uit moet, de natte winderige donkere avond in. Een dag zonder obstakels. Wat een zegen.

Geen opmerkingen: