dinsdag 27 november 2018

GEZELLIG


Het meeste kookwerk was gedaan, tijd voor gezelligheid. Yannis sloeg in twee teugen een bel Metaxa achterover en begon zich in te zingen, zachtjes met de muziek mee. Even later ging de muziek uit, pakte hij zijn gitaar en nam plaats op een stoel. Vroeger zat hij met gekruiste benen op de bar, maar hij wordt een dagje ouder. Zijn stem tetterde door de enorme, elk jaar nog groeiende resonator die hem de bijnaam Yannis de Neus heeft bezorgd. We raakten in gesprek met het tafeltje naast ons. Archeologen, de een Fins, de ander een Vlaamse. In onderonsjes met Yannis hadden ze vloeiend Grieks gesproken, nu ging het in het Engels. Daar kwam het eerste kannetje raki. Yannis maakte een uitnodigend gebaar naar me. Ik sputterde tegen maar mijn vriendin pakte een baglamas van de muur, een mini-bouzouki met een klankkastje dat in de handpalm past. Ik probeerde met wisselend succes de springerige ritmes en grillige melodielijnen te volgen. De archeologen waren enthousiast. Yannis vroeg telkens als hij een nieuw lied zou beginnen 'Are you ready, maestro?' Een tweede kannetje, een derde.
De volgende morgen (of eigenlijk middag) had ik een maar al te vertrouwd schuldgevoel. Maar mijn vriendin zei: 'Je hebt niet één keer je glas opgehouden. Ik heb voor je ingeschonken, kleine laagjes.'
Ik was een beetje gerustgesteld maar vroeg me ook af of het niet de baglamas in mijn schenkhand was geweest, eerder dan mijn tegenwoordige zelfbeheersing, die daar de oorzaak van was.

Datzelfde weekend had mijn dochter een Ierse vriend over uit Berlijn, een schrijver in zelfgekozen ballingschap, net als zijn grote voorganger Joyce. Zondagavond - ik wilde me juist voor de tv zetten - kwamen ze thuis met een tas vol Trappist. Ik kreeg er ook een. De gesprekken raakten algauw lekker op temperatuur. Ierse mythologie, literatuur en muziek, ach, ze zijn me zo dierbaar geweest. Dit keer was ik het die een gitaar pakte. Er werd meer bier gehaald. Mark droeg een lang gedicht voor. Hij ging er voor staan en las het van zijn telefoon: een Ierse bard in moderne tijden.
De volgende morgen (of middag) was het mijn jongste dochter die een opkomend schuldgevoel wist te temperen. Natuurlijk, het was zéér onverstandig geweest om nog naar de nachtwinkel te gaan. 'Maar het was ook zo gezellig.'
Ja, dat was het. Gezellig. Grieken en Ieren zijn gezellig. Aan die gezelligheid mee te doen zonder mezelf te verliezen, dat lukt me nu wel, kon ik gelukkig vaststellen. Nu nog af zien te komen van dat doffe, eenzame gevoel van zelfverwijt de volgende dag. Maar hoe je met een kater om kunt gaan, dat leren ze je niet in de kliniek.


Geen opmerkingen: