dinsdag 8 maart 2016

KAPERS

Toen ik donderdag mijn mail opende trof ik daar een vreemd tafereel aan. Ik was nog niet helemaal wakker en staarde glazig naar een plotseling sterk verkleinde pagina, waarop nog maar een paar mailtjes te zien waren. Op de plekken waar titels als 'Postvak In' en 'Instellingen' hadden gestaan stonden woorden in een exotisch schrift, dat ik na enig peinzen als Arabisch herkende.
Even later begonnen de telefoontjes.
'Zeg, ik kreeg een vreemde mail van jou, en ik wilde je even waarschuwen.'
Ik was, zo bleek uit die mail, tijdens een vakantie op Cyprus beroofd en was alles kwijt - geld, plastic, paspoort. Dus kon de aangeschrevene me met een lening van dertienhonderd euro uit de brand helpen? Over te maken op een vreemde bank.
De mails waren ondertekend met mijn vaste ondertekening - 'hartelijks' - en dat had de geadresseerden aanvankelijk op een verkeerd been gezet. Maar ze hadden, ook als ze nog nooit met het verschijnsel phishing mail te maken hadden gehad, onraad geroken doordat ik met mijn pinpas blijkbaar ook mijn grammatica kwijt geraakt was: de mail was niet automatisch vertaald maar door een kenner van het Nederlands geschreven, maar die taalgebruiker hield er andere normen op na dan ik. 'Enigste' zou ik, zo veronderstelden de bellers, nooit gebruiken.
De uren daarna besteedde ik aan het terugbrengen van de oude toestand. Ik heb een hekel aan geploeter dat niet iets nieuws oplevert, maar slechts leidt tot het herstellen van de oude situatie. Het voelt niet alleen zinloos, er kleeft bovendien de bijsmaak aan van grote onzekerheid. Je dacht dat je ergens was en moet opnieuw beginnen. Alles wat vanzelfsprekend leek wankelt, tolt om zijn as, en begint naar beneden te rollen, als je je schouders er niet flink onder zet. Het lot van Sisyphos, de Korinthische koning die als straf voor zijn hoogmoed tot aan het eind der dagen een rots de berg op moest duwen. Maar dan een Sisyphos Lost in Translation, want net als Bill Murray in die film werd ik nog steeds door betekenisloos lopend schrift aangestaard, welke knopjes ik ook indrukte.
Mijn wachtwoord had ik inmiddels veranderd, mijn beveiliging aangescherpt, een computerscan was gemaakt, bedreigingen waren geëlimineerd. De bron van mijn besmetting was ook duidelijk geworden: mijn mailprogramma was twee uur daarvoor overgenomen door een Windows besturingssysteem uit Lagos, Nigeria. Maar hoe ik ook aangaf dat ik mijn pagina in het Nederlands wilde lezen, mijn profielfoto bleef ondertekend met wat er uitzag als een vers uit de Koran. En ondertussen stond de telefoon niet stil. Vage bekenden maar ook mensen die ik goed kende en lang niet gesproken had. Ik moest op mijn tong bijten om ze niet na één woord af te kappen. Ik voelde me een beetje jarig met al die aandacht. Maar dan op een perverse manier.
Toen ik er ook met behulp van helpdesks en fora nog niet uitkwam begon ik behoorlijk te wanhopen. Maar daar verscheen mijn dochter. Ze duwde me opzij en nam plaats achter mijn besmette laptop. Ik ging ondertussen douchen en hoorde door het troostende ruisen van het water heen allerlei kreetjes van verontwaardiging en uiteindelijk een roep van triomf. Ik snelde druipend naar mijn bureau en zag over haar schouder mijn vertrouwde pagina. 'Gefixed!' Ze had taalinstellingen ergens diep in het apparaat weten om te zetten van Corsicaans in Nederlands. Corsicaans?? De internetkapers die mijn pc geënterd hadden waren Saraceense piraten, varend over de digitale oceaan, zwaaiend met kromzwaarden van licht, en die leken in mijn fantasie wel wat op de Morenkop met bandera die de vlag van Corsica siert. Maar dat ze op het 'Lieflijke Eiland' Arabisch schreven was nieuw voor me. Raadselachtig.

De morgen naderde zijn eind en het rotsblok was weer bovenaan de berg. Dankzij die aardige Meneer Google had ik al mijn mails weer terug, die uit pure kwaadaardigheid overboord waren gegooid door de kapers. Ik was er ook in geslaagd om het retouradres waarnaar de antwoorden op mijn mails gingen terug te veranderen in het juiste: de boeven hadden heel geniepig de g uit gmail gehaald, zodat antwoorden op hun phishing mail niet mij bereikten, maar in Lagos, Nigeria belandden. Nu restte me nog één ding. Met in mijn linkerhand de gloeiende telefoon tikte ik met rechts een waarschuwend briefje aan mijn hele adressenbestand. Het was dan wel niet mijn schuld, deze ellende, maar ik voelde me er toch verantwoordelijk voor. Mijn naam was gebruikt, en als er al mensen zo goeiig waren geweest om zonder verdere informatie in te winnen geld over te maken naar die rare bank, dan hadden ze dat gedaan omdat ze mij een goed hart toedroegen.
Maar naar ik begrepen heb is daar toch op de valreep nog iets mis gegaan: dat mailtje blijkt niet iedereen bereikt te hebben. Daarom, voor wie alleen die eerste mail van mij heeft ontvangen en dit leest: stuur geen geld naar Nigeriaanse Corsicaanse Arabieren, ik ben niet beroofd en zonder middelen gestrand in Cyprus.


1 opmerking:

Anoniem zei

Was er zowat ingetrapt..znder geld alleen..upz!