dinsdag 12 juli 2011

ZELFKRITIEK

Ik had stiekem weer ambitie gekregen, ik was gaan verlangen naar het gevoel van triomf dat hoort bij goed gelukte optredens. ‘Ik ben er weer,’ dacht ik. ‘Ik wil weer on top of the world.’ 
Het optreden kwam. Ik was nerveus. Daarna was er opluchting maar vooral teleurstelling. Ik ben inmiddels vijfenvijftig. De adrenaline, het boven jezelf uitstijgen, de kick, het bleef allemaal uit. Ik haalde de hoge noten nèt. De mensen vonden het mooi, maar ik niet. 
Dit gemengde gevoel van ‘zie je wel? Maak je niet druk... Het is voorbij...’ en ‘ja maar... er waren momenten dat die oude vorm voor het grijpen lag... gewoon nog wat meer oefenen!’ was verwarrend. Wat daarmee te doen? Ik wist het echt niet. Niets leek dit op te kunnen lossen. Ik aarzelde tussen berusting en opwinding. Als ik eraan dacht dat uit te leggen werd ik bij voorbaat moe. Dan moest ik mijn hele leven uitleggen. Ik zat voor de tv en keek naar een natuurprogramma, maar mijn gedachten waren elders. Ik sliep slecht. 
De volgende morgen dwaalde ik door de Pijp. Ik had naar een vriend willen gaan maar weer hield een soort diepe moedeloosheid me tegen. Er was zoveel uit te leggen. Te veel. Ik wilde liever vergeten. Mijn hoofd schoon laten waaien, een beetje om me heen kijken. 
Ik streek neer op een terrasje. Uit de wind, ver van het stadsgewoel. Rode luifel. Kleine straatjes. Drie stroblonde fletse Britse vrouwen bogen zich over witbier en clubsandwiches. Een van hen was hoogstens elf jaar oud. Haar toon was wijs en intellectueel, afgezien van het Amerikaanse like dat ze kwistig door haar volmaakte zinnen strooide. Een taxi stopte om een klant op te pikken, die net zo’n Panama had als ik. Het enige verkeer, afgezien van de fietsen. Ook het terras was stil. Verder zat er alleen een typische buurvrouw: vroeger zo te zien dagelijks aan het bier, nu met een kindje in de wagen en aan de koffie en de Telegraaf. Het weer was warm en zonnig, vakantieachtig. Ook ik probeerde me zo te voelen. Daarna betrok de lucht en dreigde er regen. Ik bestelde een broodje met citroenkip. Geen idee wat dat was, maar het trok me aan. De nevel van mijn gepieker was wat opgetrokken. Ik voelde eigenlijk alleen nog maar vermoeidheid. Het liefst wilde ik me op die bank langs de oude gevel oprollen, op die bolle witte kussens, en slapen. 
In de kliniek hadden ze ons proberen bij te brengen dat je de lat niet te hoog moet leggen. Dat het gaat om de aandacht die je geeft aan wat je doet. Die moet maximaal zijn. Het resultaat is een tweede. Daar moet je je vooral niet op blindstaren, wil je een gelukkig mens worden. Maar stoppen met die improductieve zelfkritiek, dat blijkt soms nog moeilijker dan stoppen met drinken.

Geen opmerkingen: