Mijn zoon speelt een gelikt jazzakkoord dat plagerig vloekt met de sobere harmonieën van vroege, vintage Boudewijn de Groot. Ik kijk hem streng aan, maak een gebaar van kokhalzen. 'Dat verpest alles,' zeg ik door de muziek heen. We worden een beetje melig. De tijd van repeteren is voorbij, we moeten de bühne op.
Dat was vanmiddag, een mooie heldere, bijna winterse middag in Zaandam.
De laatste tijd hebben we op de VPRO mogen kijken naar oude opnames van Het Simplisties Verbond, soms wat gedateerd maar over het algemeen nog verrassend goed te pruimen. Hoe zou mijn Keek op de week eruit zien? Geheel afgezien van alle actualiteit, die het leeuwendeel van het satirische programma van Kees van Kooten en de betreurde Wim de Bie uitmaakte - want de actualiteit stemt mondiaal érg treurig, en op binnenlands niveau ook, op een andere manier -, de actualiteit laat ik het liefst zoveel als mogelijk is aan me voorbijgaan. Dat lukt slecht want de uitvinding van de smartphone heeft het afsluiten van de buitenwereld zowat onmogelijk gemaakt. Onwillekeurig gluur je toch 's ochtends vroeg al naar het nieuws. FOMO. Je zou toch niet willen dat Poetin een Oreshnik op Kyiv afvuurde zonder dat jij het wist. Dat je alleen maar ongelukkig wordt van dat dwangmatig volgen van wat er in de boze buitenwereld plaatsgrijpt snap je wel maar dat inzicht is blijkbaar niet opgewassen tegen de keiharde verslaving die telefoon heet.
Wat dus, afgezien van Gaza, Libanon, Poetin en alle andere ellende (vergeet de stormen niet), kan ik in retrospectief over de afgelopen week zeggen? Welke nu verstreken uren en stemmingen leidden tot het verdwaalde jazzakkoord in Verdronken vlinder?
Maandag kwam ik, ontregeld door de zondagse lauwe, harde wind die korte metten maakte met de veilige winterse sfeer van de dagen ervoor, terug uit de polder. Maandag is nooit fijn maar betekende nu ook het blote uitzicht op wat een mijlpaal kon worden, het allang uitverkochte concert in de Cultuurkoepel aan het einde van de nu aangebroken week. 500 kaartjes. Ik had een beetje verhoging.
Mijn straat is opgebroken wegens werkzaamheden aan leidingen en bestrating maar dat heeft als voordeel dat er geen doorgaand verkeer is. Het is stiller dan normaal.
Ik zocht en ordende de muziek voor de kerkdienst van 6 december. Twee repetities. Daarna deed ik een dutje met de katten. Prrrr.
Na een troostrijke spaghetti was ik extra vroeg op de eerste van de twee repetities want de gastvoorganger wilde een stuk op zijn dwarsfluit spelen, dat ik op de piano zou begeleiden. Dat moest natuurlijk geoefend worden.
Dinsdagmorgen waren er drie leerlingen. Daarna had ik honger. Ik bezocht de bakker en at, op weg naar het park, een saucijzenbroodje, niet helemaal door en door verwarmd. 's Avonds stond er pasta met pancetta en gehakt op het menu. Mogelijk door al dat vet rommelde mijn buik 's nachts. Die verhoging had ik ook nog. En een verontrustend scherp randje bij het slikken. Naast natuurlijk de moeilijke rug, de muisarm en de pijnlijke vingers. Ik begon me zorgen te maken over die mogelijke mijlpaal.
Duistere dagen, laat opstaan omdat nog even in bed blijven liggen té verleidelijk is. Dat brengt een risico met zich mee dat ik niet heb weten te vermijden. De katten willen vroeg eten en laten dat duidelijk merken - vocaal, maar vooral fysiek: springen en rennen en quasi per ongeluk mijn slapende torso in hun wilde gedoe betrekken. Boink! Na het voederen doe ik de gordijnen open en zet de thermostaat hoger. En ga nog even liggen. Niet met de bedoeling om nog serieus te slapen maar dat gebeurt natuurlijk tóch in dit seizoen.
En een zware slaap is die afgedwongen toegift op de nacht, vol bedrukkende dromen die de halve dag blijven hangen. Beter de discipline opbrengen om samen met de katten de dag in te gaan. Maar... wat moet je in die wakkere wereld, eind november, regen en mist, als je quasi gepensioneerd bent?
Woensdag was een stormachtige dag, nat, onstuimig en zeer, zeer grijs. Op het koor waren er absenties, onder wie mijn vriendin, die net als ik niet lekker was en terecht opzag tegen de verwachte extreme avondspits.
Ik had een enorme tegenzin. In praten, sociaal doen, muziek maken. Ik hoop dat mijn trouwe zangers er niet veel van gemerkt hebben. Eens te meer bleek hoe belangrijk het is om verplichtingen te hebben. Al werkend knapte ik zienderogen op. Bloed ging stromen. Plezier dook op waar ik het niet meer had verwacht. Ach man, maak je toch niet zo druk! Wees blij dat je dit kan en mag doen. Ik hoor het vaak en voelde het nu ook.
Donderdag was er Zen. Dat is altijd prettig. Nu was het meer dan dat. Het was lang geleden dat ik al mediterend een moment van verlichting had. Groots was het niet, dat moment, maar onmiskenbaar: opeens, midden in het zitten, stopten mijn analyserende gedachten en glimlachte ik breed om al het zinloze getob dat me doorgaans zo belangrijk lijkt.
Gehoor gevend aan een impuls liep ik naar de kapper in de Ferdinand Bolstraat. Die was sinds mijn vorige bezoek, ruim een half jaar geleden, weer enige euro's duurder geworden. Dat brengt het totaal op een verdubbeling in prijs sinds de zaak door Covid moest sluiten.
Het was er opvallend rustig.
Maar voor het eerst in tijden was ik helemaal tevreden over de coupe - niet te kort, niet te lang.
Buiten beschouwing gelaten de lees- en luituurtjes, en de avonden (een uurtje James Bond op tv, een hoofdstuk of twee in een Donna Leon die ik nog niet kende) was dat mijn week. Mogelijk vergeet ik iets, misschien wel iets belangrijks.
De ziekte die het naderende concert onmogelijk zou kunnen maken is vooralsnog niet doorgebroken. Je weet het nooit, maar het lijkt allemaal goed te komen in Heiloo.
Illustratie: 'Erlkönig', Julius Sergius von Klever (1850-1924)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten