dinsdag 29 november 2016

Van Engelen naar Zaandam


Vroeger was het een taartpuntvormig stuk gras langs de straat, geteisterd door molshopen. Nu was de tuin van mijn opa een weelderige hof met wuivend bamboe en Boeddhabeelden. Door een opening in het hek probeerde ik er naar binnen te kijken. Er was wel meer veranderd in Engelen. De oude dorpshuizen waren door architecten aangepakt en waar vroeger dorpelingen in donkere huiskamers hadden gewoond hadden welgestelde mensen uit de naburige stad hun lichte en smaakvol ingerichte living.
Maar het meest was er natuurlijk veranderd tussen Engelen en mij, nu mijn vader dood was. Eigenlijk had ik er niets meer te zoeken, behalve de nog zichtbare sporen van onze familiegeschiedenis.
Net als twee jaar geleden verzorgde ik er met mijn kerkkoor de mis, een uitwisseling tussen twee koren. In de Sint-Lambertuskerk, waar ik mijn oma nog begraven had. Ik was in het donker vertrokken en het was amper licht toen ik met koffie en worstenbroodjes door de koster werd verwelkomd.
Mijn vader was er de vorige keer bij geweest. Hij had zich verheugd op een vervolg; hij was in Engelen opgegroeid en kwam er nog regelmatig, overwoog na een paar borrels vaak om er weer te gaan wonen, toen hij nog in staat was om dingen te overwegen. Toen hij al erg ziek was en de datum voor de tweede Engelse excursie bekend werd, had ik nog gedacht dat hij er misschien toch bij kon zijn, desnoods in rolstoel. Maar zo liep het niet.
In de kerk, achter mijn piano, waar ik de vorige keer nog zijn ogen in mijn rug had geweten, moest ik niet zozeer mijn verstand op nul zetten, als wel mijn gevoel. Ik was aan het werk, punt. In november 2016, een vaderloos tijdperk.
Maar na afloop van de dienst was ik toch blij dat mijn vader ter sprake kwam. Ik ontmoette een achternicht van hem. 'Is u soms familie van...?' Jawel, dat was ik. Ze wist niet van zijn dood. Ze vertelde dat ze samen met hem Ovidius had gelezen, de Metamorfosen, op een leesclubje waarvan hij lid was geworden toen hij in Grave was gaan wonen, na de dood van mijn moeder. Ik hoorde hoe mooi hij de verzen had voorgedragen, met zijn sonore stem. Ik hoorde het graag en rekte het gesprek, tegen mijn gewoonte in.
Ik stak een kaarsje aan in het bescheiden Mariakapelletje en verliet de kerk. Wandelde nog even door het dorp, reed weg van de Diezekant. Ik sloeg Amsterdam over en overbrugde een flinke afstand en een flink cultuurverschil door rechtstreeks van Engelen naar Zaandam te rijden. Daar paste ik een paar uur op mijn kleindochter. Terwijl ik haar een smoothie van fruit en spinazie naar binnen lepelde had ik sterk het gevoel dat ik het verleden en de toekomst overbrugde; dat ik die brug was.

1 opmerking:

Hans Valk zei

Mooi stukje, door het contrast en de eindconcluise.

Lang geleden ben ik Engelen één keer gepasseerd. We waren met een zogenaamde Zalmschouw (een oud zeilend vissersbootje) op weg naar Den Bosch en gingen vanaf de Maas door de sluis bij Engelen. Van het rivierenland naar die typisch Brabantse stedelijkheid.

Het interieur van de Sint Lambertus spreekt mij overigens zeer aan. Die stoere gemetselde bogen! Ik hoopte op een even stoere en relatief sobere buitenkant. Maar daar had de popperigheid toch de overhand gekregen, zag ik. Het zij zo. Een kerk moet vooral van binnen beleefd worden, lijkt me..