dinsdag 26 januari 2016

REVE-LEZEN

Hoewel het U, lezer, niet direct opgevallen zal zijn, heb ik op dit blog opvallend weinig geschreven over Gerard Reve. Reve heeft in mijn leven een belangrijke rol gespeeld, en het schrijven over hem was iets dat ik uitstelde voor later: daar moest ik eens goed voor gaan zitten. Tenminste, zo praatte ik die verwaarlozing tegenover mijzelf goed; de waarheid is misschien eerder, dat hij die rol heeft gespeeld - ik had zijn oeuvre inmiddels tegen gelezen en toen hij in april 2006 stierf, een demente man die tijdens zijn leven al een mythe was geworden, verdween de eens zo dominante literaire leidsman al snel naar de achtergrond: goed voor een glimlach, een herinnering, een citaat.

Als ik zijn boeken nog wel eens opensloeg genoot ik een alinea lang van een oude vertrouwde lekkernij, maar voelde al snel verzadiging opkomen en wist weer waarom ik hem niet meer las. Ik had uiteindelijk, na héél veel lezen, na eindeloos veel brievenboeken en alles aan secundaire literatuur wat maar op mijn pad verscheen, genoeg gekregen van een stijl en een thematiek, die hijzelf in de latere jaren tot dermate karikaturale hoogte had opgeblazen (of uitgehold, zo u wilt) dat zijn toenmalige boeken een komieke pastiche leken op zijn echte werk. In Bijbelse taal gemartelde jongens, een desolate scenografie, ironisch bereden stokpaardjes en veel, héél veel flauwe grappen. Grappen die ooit leuk waren geweest maar door het herkauwen saploos waren geworden.

Wat dat 'echte' werk was was mij geheel duidelijk. De Reve die de literatuurgeschiedenis zal halen, de Van het Reve van de jaren '40 en '50, was me te somber en te grauw. De latere Reve, die meer een publiek persoon was dan iets anders, als gezegd te karikaturaal. Het was de schrijver van de jaren '60, en meer in het bijzonder de auteur van Nader tot U, die mijn puberale hart gestolen had en die ik hemelhoog achtte. De betoverde treurigheid van dat boek, het toen nog strak aan de teugels gehouden 'geoudehoer waarop Gods zegen rust' en de wezenlijke ernst ervan maakten het lange tijd mijn lijfboek. Ik had er verschillende exemplaren van, zodat ik nooit mis hoefde te grijpen als de lust me overviel erin te brevieren of eruit te citeren.
Toen me gevraagd werd om voor de Vlaamse radio, in een revue ter gedachtenis aan zijn sterven, dit jaar een decennium geleden, mijn favoriete passage voor te lezen, was het me dan ook onmiddellijk zonneklaar dat zulks een pagina of wat uit Nader tot U zou zijn.
Maar natuurlijk, wat bleek? Dat wilde iedereen wel. Dus kon ik misschien... Iets uit het latere werk? Ik stemde, goedig, toe. Ook in het latere werk is voldoende schoons te vinden, als je je een weg kapt door het woud van clichés. 'Purperen passages' vind je alom in Reves oeuvre.

Ik haalde Moeder en Zoon, Oud en eenzaam en Bezorgde Ouders uit de kast en begon te bladeren. Het wonder van het Reve-lezen voltrok zich onmiddellijk. Die man kon prachtige zinnen schrijven: gebeeldhouwde constructies van een ambitieuze opzet, die, als ze, na veel bijzinnen, aan het eind met een afsluitend voltooid deelwoord goed op hun pootjes terecht blijken te zijn gekomen, zorgen voor een zucht van verlichting en bewondering, en het verlangen oproepen het zojuist gelezene terstond aan iemand anders voor te lezen, om de pret te delen. Het taalcentrum in mijn hoofd wordt erdoor geprikkeld en endorfine wordt aangemaakt, dat weet ik zeker: daarom misschien ook die hierboven genoemde oververzadiging! Reve-lezen is lekker, en wat lekker is kan te veel worden, als je het te gulzig snoept.

Vanochtend kreeg ik een mail. Of ik mijn keuze al gemaakt had, en die zou willen doorgeven. Ik twijfelde nog hevig: Moeder en Zoon is me dierbaar omdat mijn persoonlijke geschiedenis en die van de schrijver elkaar daarin ontmoeten. Lambert S., Reves biechtvader en gids in het geloof, was bij ons thuis bekend als Rector Simons. Deze voorganger van de tegendraadse katholieke parochie die zich verzamelde in Ons' Lieve Heer op Solder was pianoleerling van mijn vader en kwam bij ons in Geuzenveld over de vloer - ik heb vermakelijke herinneringen aan zijn bezoekjes. (Ooit heb ik die per brief, in een vermetele bui, aan Reve bekend - maar de brief heeft waakhond Schafthuizen niet kunnen passeren en bleef onbeantwoord).
Maar Oud en Eenzaam bevat het verhaal van Reves verhouding met de Britse actrice Jane Raleigh - een aantal hoofdstukken die eigenlijk samen een aparte novelle vormen - waarin het grijze Londen van de jaren '50 prachtig wordt beschreven. Niet vanwege de atypische heteroseksualiteit (want terwijl Jane's 'toneeltummetje' duchtig wordt bereden, wordt er wel degelijk over jongens gefantaseerd) maar vanwege de portrettering van het artiestenmilieu is dit verhaal me lief. Het is ook nog eens in een buitengewoon soepele stijl geschreven die duidelijk maakt dat Gerard van het Reve naast taalvirtuoos ook meesterverteller was.
Ik moet vandaag beslissen, impliceert die mail. En dat is maar goed ook, want ik heb het te druk om veel tijd te besteden aan een literaire wereld die eigenlijk tot mijn verleden behoort. Andere klussen vragen dringend mijn aandacht en Reve kan maar het beste zo gauw mogelijk de kast weer in.

(Foto Freddie Rikken)

Geen opmerkingen: