dinsdag 14 juli 2015

PROUST

Ik had het al een paar dagen benauwd en was doodmoe. Hyperventilatie, diagnosticeerde ik. Hoe dat kon bij iemand die zelf les in ademhalen geeft en zich in de beheersing ervan een goede tweede na de Ice Man waant wist ik niet. Ik mediteerde en volgde mijn adem, zonder haar te sturen, en stelde vast ze inderdaad een korter weggetje aflegde dan normaal. Het hielp wel, het parcours werd allengs langer, de blokkades werden zachtjes weggemasseerd.
’s Avonds bezocht ik zoals elke zomer de supportgroep van de kliniek waar ik ooit ingezetene was. Aan de therapeute vertelde ik mijn probleem.
‘Wat zit je dwars?’ vroeg ze. Ik zei dat ik dat niet wist, maar al verder pratend kwam er toch een hoop boven. Een berg aan negatieve gedachten en gevoelens dook op toen het topje eenmaal was blootgelegd. Ze vertelde hoe je positieve gedachten in het geweer kon brengen tegenover hun zwarte broertjes. Hoe je de verbeelding kon gebruiken. Hoe je, door visualisatie, een ruimte om je heen kon scheppen die alleen van jou was, waarin je veilig was en onaantastbaar, een schild waarop de negatieve invloeden van je omgeving afketsten. Dat was allemaal in tegenspraak met mijn boeddhisme, dat alles juist zijn loop liet hebben, het klonk erg Amerikaans. Positive thinking!
Ze lachte vrolijk. ‘Ja, maar we kunnen toch wel een beetje kiezen uit wat ons van nut kan zijn? Als het helpt, helpt het.’
Toen we naar buiten liepen keken we naar de regen. Die was ook niet erg, want daar kon je de herinnering aan een mooie zomerdag tegenover stellen. Ik zei dat ik dat niet hoefde, ik hield wel van regen, zeker op een zomeravond, die gaf me een veilig gevoel. We namen afscheid en ik beloofde te zwijgen als het graf over haar adviezen want strikt genomen mag ze alleen maar de gesprekken in goede banen leiden. Ik was blij dat ze die regels met een korreltje zout had genomen.

In bed las ik een stukje Proust. Soms vind ik diens werk oeverloos gewauwel maar vanavond genoot ik van zijn talige expedities in zijn eigen verleden. Proust bezweert de vergankelijkheid met meanderende zinnen vol magische bijvoeglijke naamwoorden. De plaatsen en ruimtes uit zijn vroege jeugd, in al hun wisselende omstandigheden, worden onderzocht en vereeuwigd, gefixeerd in een herinneringsmozaïek.
Er ging me een licht op. Vroeger had ik net zo in het verleden geleefd. Maar die weemoed had ik als niet productief en zelfs levensbelemmerend afgezworen. Ik probeerde in het nu te leven, met de stroom mee te drijven, soms met succes, maar vaak met als enig resultaat dat de stroomversnelling me Spaans benauwd maakte. Alles was zo vluchtig, ging zo snel voorbij - waar was nog houvast? Misschien kon ik, volgens de methode Proust, de voorbijschietende tijd een halt toeroepen. Zoals ik de verbeelding had verwaarloosd in de omgang met mijn dagelijkse problemen, zo had ik haar ook als wapen tegen de doodsangst onderschat. Wat was gebeurd was niet voorgoed voorbij, maar leefde voort in mijn hoofd, als ik de verbeelding maar zijn positieve werk liet doen.
‘Transcedente reminiscentie’, dacht ik gniffelend. Het verleden lag voor me, als een lichtend baken, de toekomst naderde ongezien van achteren en stroomde me voorbij, tot die ook weer verleden was geworden en zichtbaar voor me lag. Een troostrijke gedachte, vond ik, en ik ging gerustgesteld slapen.

[Dat echter met het imaginaire het werkelijke niet verwaarloosd moet worden bleek toen ik vanmorgen dit stukje ging tikken. Ik dwaalde van site naar site en bladerde in How Proust Can Change Your Life van Alain de Botton toen me een gemene geur begon op te vallen. Gealarmeerd liep ik naar de keuken. Ik had mijn lege caffettiera op het vuur teruggezet en het rubber was verbrand. Het tweede potje in een jaar. Godverdegodver. Proust en positief denken, prima, maar wel om je heen blijven kijken, Rookzanger!]



6 opmerkingen:

Roberto zei

Het eerste deel van de nieuwe Nederlandse uitgave van zijn magnum opus is nu verschenen in een gemoderniseerde vertaling door Martin de Haan en Rokus Hofstede. Rokus ken ik nog van vroeger, toen hij vooral moderne Franse filosofen vertaalde (en mij in een blinde, niets ontziende stijl van het schaakbord hakte).
Ik heb die nieuwe vertaling nog niet gezien, maar er wordt gezegd dat de nieuwe aanpak (vlottere woordkeuze, meer volkse en idiomatische uitdrukkingen) in het begin even een wenkbrauw doet fronsen, maar uiteindelijk heel geslaagd is.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Heb ik ook gelezen. Maar, deze minutieuze, tijdloze vertaling van mevrouw Cornips bewonderende, vraag ik me wel af waarom een nieuwe nodig was. Ik heb dat ook met de recente Simenon-vertalingen: de jaren vijftig zijn eruit gezift en alles is fris. Maar hoe lang? En, belangrijker: in Simenons origineel zitten ze nog steeds, die taalsporen van een voorbije tijd. We gaan toch ook zijn Frans niet moderniseren? En tenzij De Haan en Hofstede Prousts zinnen hebben gedecimeerd en in hapklare brokjes hebben gehakt, maakt een actualisering zijn werk heus niet leesbaarder voor een generatie die dit soort taalconstructies niet meer aankan. Maar goed, positief: er komt weer even een spotje op te staan, het raakt niet vergeten.

Martin zei

Beste Jean-Paul, van de Goldbergvariaties is (gelukkig) ook niet alleen de opname van Glenn Gould verkrijgbaar. Een nieuwe vertaling werpt een nieuwe licht op een origineel, en zeker een tekst als de Recherche vaart daar wel bij. Zie http://bit.ly/1G7ntHp. Overigens, misverstandje: de nieuwe vertaling moderniseert of actualiseert helemaal niks, dat heeft de modernist Proust niet nodig! En nee, geen hapklare brokjes dus.

Voorbeeldje van het verschil, eerst Cornips:

Ik wist dat Mlle Swann vaak voor een paar dagen naar Laon ging, en hoewel dat een aantal mijlen ver was had ik doordat de afwezigheid van enig obstakel de afstand ophief het gevoel, wanneer ik op warme middagen een en hetzelfde zachte waaien, komend van de uiterste horizon, het verste koren zag neerbuigen en zich als een vloed over de hele ontzaglijke uitgestrektheid zag voortplanten om lispe- lend en zoel tussen de esparcette en de klaver aan mijn voeten te gaan liggen, dat die vlakte die een gezamenlijke grond was voor allebei, ons tot elkaar bracht, ons verenigde; en ik bedacht dat dit waaien langs haar heen was gegaan, dat het een boodschap van haar was die mij werd toegefluisterd zonder dat ik het kon verstaan, en ik kuste het in het langsgaan.

En dan de nieuwe vertaling:

Ik wist dat Swanns dochter vaak een paar dagen doorbracht in Laon, dat weliswaar een paar mijl verderop lag, maar de afstand werd gecompenseerd door de afwezigheid van ieder obstakel, dus wanneer ik op warme middagen zag hoe een en hetzelfde zuchtje wind, afkomstig van de uiterste horizon, het verste koren neerboog, zich als een vloed over de hele onmetelijke uitgestrektheid voortplantte en ruisend en zoel tussen de esparcette en de klaver aan mijn voeten kwam liggen, leek die vlakte waar we allebei op uitkeken ons bijeen te brengen, te verenigen, ik bedacht dat dat zuchtje wind langs haar had gestreken, dat het me een voor mij onverstaanbare boodschap van haar toefluisterde, en ik kuste het in het voorbijgaan.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Beste Martin (mag ik hier de vertaler begroeten? Welkom! Vereerd!),
ik zal onmiddellijk toegeven dat dit een stuk leesbaarder is dan de stroeve tekst van Cornips. Nu is nog mijn vraag, hoe stroef was Proust in deze passage? Is hij inderdaad beter vertaald of is hij 'gecorrigeerd', zoals Simenons intuïtieve, rommelig gestructureerde zinnen vaak, tot betere leesbaarheid en voor een moderner gevoel, zijn strakgetrokken in de nieuwe vertalingen? Daartoe zal ik het origineel erbij moeten pakken; en dan maar hopen dat mijn Frans goed genoeg is om te zien wat stroef en wat niet stroef is. Overigens roept dit bij mij de vraag op: mág een vertaler überhaupt corrigeren, of moet hij onhandigheden in tact laten? Met andere woorden, moet hij steeds respecteren, of mag hij ook tolken en souffleren? In hoeverre is, om Gould erin te betrekken, een vertaling vergelijkbaar met een muzikale interpretatie?

Hans Valk zei

De nieuwe vertaling is inderdaad zonder meer beter leesbaar.

Maar dan nog: hoe leesbaar is Proust, met zijn zinnen van meer dan honderd woorden, waarvan de delen slechts door vele komma's worden gescheiden?
Al sinds ik literatuur ging lezen, zo'n veertig jaar geleden, hoor ik de naam Proust af en toe voorbij ronken (het nam inderdaad wat af, de laatste jaren) en nu weet ik ineens weer waarom ik destijds na een paar bladzijden alweer genoeg had van zijn werk.

Maar toegegeven: voor het eerst is, als gevolg van bovenstaand citaat, een door Proust opgeroepen beeld echt tot mij doorgedrongen. Die wind die daar over de onmetelijke graanvelden van Noord Frankrijk waait en twee zielen zou kunnen verbinden, kan ik me ineens helemaal voorstellen. Ook de zin waarin wordt aangegeven dat zich geen obstakels bevinden tussen de verblijfplaats van de schrijver en die van mademoiselle Swann treft op dezelfde manier doel.
Wel bij de gratie van het feit dat ik het landschap daar ken en ik er duidelijke herinneringen aan bewaar.
Hij kan het dus wel, die Proust, maar hij heeft er nogal veel woorden voor nodig.

Die nieuwe vertaling zou zomaar aanleiding kunnen zijn om het toch weer eens te gaan proberen..

Martin zei

Sorry voor de late reactie.

Proust is in het Frans heel goed leesbaar, al moet je soms even terug naar het begin van de zin om te kijken hoe die precies loopt. In het Frans kunnen heel makkelijk extra elementen aan een zin worden toegevoegd zonder dat die onhelder wordt, dat komt vooral door de plaats van het werkwoord en door de mogelijkheden die deelwoordconstructies bieden. In onze vertaling hebben wij naar dezelfde heldere zinsbouw gestreefd door de mogelijkheden van het Nederlands maximaal te benutten (met name door voorzetselconstructies te gebruiken). "Corrigeren" doen we nooit. En ja, literatuur vertalen is in veel opzichten vergelijkbaar met muziek uitvoeren: iedere uitvoering heeft haar eigen "visie" op het werk, en een neutrale/objectieve visie bestaat niet (ook niet voor de lezer van het Frans).