dinsdag 30 oktober 2012

TAAL

En daar stonden ze dan, Samsom en Rutte, glunderend in postuur en in pak, klaar om het volk de uitkomst van hun wekenlange onderhandelingen te onthullen. Het eerste wat me opviel was dat Samsom een beetje op Rutte was gaan lijken: hij was qua houding en uitstraling wat naar zijn liberale mattie toegetrokken; de onbewuste aanpassing van de pleaser. Het tweede wat onmiddellijk mijn oor trof was zijn openingszin.
‘Ik besef me…’
Ik liet alle hoop varen.
Natuurlijk, besef ik me, is het nonsens om inhoudelijke consequenties te verbinden aan fout taalgebruik. Een gebrek aan filologisch talent hoeft niet per se op een gebrek aan politiek vakmanschap te duiden. Maar, als Samsom op een gebied waar ik toevallig kijk op heb zo opvallend te kort schiet, zou hij dat dan ook niet doen op andere, voor mij verborgen terreinen?
Vertrouwen wekt het bepaald niet, de op een na machtigste man van Nederland die zulke taalblunders maakt. En vertrouwen is het wat de heren proberen uit te stralen. Kosten noch moeite worden gespaard om ze in het juiste, vertrouwenwekkende pak te hijsen. Samsom, hoorden we in Pauw & Witteman, had een mannetje in Leiden, waarover hij erg tevreden was, Rutte een leverancier in Den Haag. Maar een mannetje dat de zo belangrijke statement over het zo belangrijke regeerakkoord in de juiste woorden moest hijsen (want Samsom las van een papiertje) was blijkbaar niet te vinden.
Er wordt veel gezondigd tegen spelling en grammatica. Nog onlangs zagen we bij het journaal de officiële verklaring van National Geographic naar aanleiding van hun faux pas inzake de dood verklaarde prins in beeld, in koeienletters: ‘National Geographic betuigd zijn spijt…’ Rob Trip zei er niks van. Hij sprak van een ‘technische fout’ bij de omroep, maar die gold het bericht dat de wereld was ingestuurd, niet de formulering van hun spijtbetuiging.
De schuld voor het tegenwoordige slechte spellen wordt meestal op het onderwijs geschoven. De partij van Samsom zou dat in de afgelopen decennia grondig hebben verziekt. Ik denk echter dat er meer aan de hand is. Er is een onverschilligheid ontstaan tegenover de ooit gekoesterde orthografie. Vroeger was immers het gesproken woord de voornaamste communicatievorm. Als je iets opschreef, wat niet zo vaak voorkwam, lette je toch een beetje op je woorden. Tegenwoordig hebben chatten, mailen en sms’sen het overgenomen van gesproken taal in de vluchtige, dagelijkse communicatie. En wie maalt om een misspelling in een snel neergetikte facebookreactie? Of om een ten onrechte wederkerig gebruikt werkwoord? Niemand kijkt toch meer op van een mededeling als ‘ik irriteer me’? En als niemand meer opkijkt houdt ook het rode potlood op te krassen. En als je dagelijks gewend bent slordig te schrijven zal je dat ook doen als je iets belangrijkers te schrijven hebt. Het statement van een partijvoorzitter bijvoorbeeld.
Heel ernstig was mijn ergernis in het geval Samsom dan ook niet; het was meer een lauwe schok, de bevestiging van iets wat ik al vreesde. Ik heb toch al niet zo’n hoge dunk van politici. Erger vond ik het volgende.
Ik kreeg een aankondiging van Huize Frankendael voor een boekpresentatie van Johannes van Dam. Zijn Koken op Bommelstein zou in stijl ten doop worden gehouden. Geïnteresseerden konden een 5-gangen diner reserveren in het voormalige landhuis aan de Middenweg. Het ‘Ollie B. Bommelwaardige’ menu werd geadverteerd met luxe drukwerk: een prachtige gekleurde tekening van Dick Matena waarop we de Amsterdamse eetpaus zien dineren met Bommel en Tom Poes sierde de voorkant.
En wat stond er in vette letters onder de uitnodiging?
‘Ontvangst zoals het een heer betaamd vanaf 19 uur.’
Marten Toonder zou zich omdraaien in zijn graf.

1 opmerking:

Roberto zei

Hé, zit je nu mijn stukjes te schrijven? ;-)
Het eerste dat ik riep, toen het journaal door de huiskamer schalde: 'Ik besef me. IK BESEF ME!!'
Goed gedaan, makker. Deze dingen moeten elke dag opnieuw gezegd worden.