vrijdag 28 augustus 2020

In Memoriam Ad Kooijmans

Deze week kreeg ik het bericht dat Ad Kooijmans is overleden. Hij werd zevenentachtig. Ad was een goede vriend van mijn vader. Ze leerden elkaar kennen bij de opera, waar mijn vader pianist was en Ad in het koor zong. Omdat mijn vader aan een chronisch heimwee naar Brabant leed en Ad uit Schijndel kwam, niet ver van mijn vaders geboortestad Den Bosch, zocht hij het gezelschap van de acht jaar jongere tenor. Ad woonde met zijn vrouw en drie dochters in Geuzenveld, wij in Slotermeer, dus er kwamen over en weer bezoekjes, waar bij een glaasje sherry over zingen en de zachte g werd geboomd.
Toen we verhuisd waren naar Leusden kwam er op een gedenkwaardige dag een telefoontje. Ad zat al een tijd overspannen thuis en was in die gedwongen retraite diep in zichzelf afgedaald. En daar had hij zijn eigen stem gevonden: een bas. Kon hij langskomen om die nieuwe Ad te laten horen? Mijn vader geloofde het maar half maar toen Ad voorgezongen had, de aria's van Sarastro uit Die Zauberflöte met hun beroemde kelderdiepe noten, kon hij niet anders dan deze metamorfose aanvaarden. Ja, inderdaad, zei hij, een echte bas, geen bariton. Een lichte bas weliswaar, die restrictie maakte hij nog wel. Toen Ad naar huis was vertrokken evalueerden we het wonder, want dat was het in onze ogen en oren. Ad had twee of drie broers die eveneens beroepstenor waren, en zijn vader was de heldentenor van het dorp geweest: een Kooijmans wás dus tenor, een kwestie van familie. Ad had zich in bochten gewrongen en met kunst en vliegwerk en een handig gebruikt falset jarenlang een tenor 'nagedaan' (en met succes!), tot hoofdpijn en spanning het hem onmogelijk maakten. De altijd wat schelle tenor was tijdens zijn remake getransformeerd tot een buitengewoon krachtige bas die klonk als een klaroen. Mijn vader zat die dag nog lang na te monkelen met zijn glaasje jenever. Af en toe schudde hij het hoofd en hoorden we hem mompelen: 'Die Ad... een bas...'
Ik heb Ad in de jaren daarna meegemaakt als een fijne collega. Ik heb ook eens een lesje bij hem gehaald omdat zijn fysieke manier van zingen zo benijdenswaardig was. Hij wiegde en danste een beetje als hij zong. Als mijn vader iets te vieren had was hij van de partij. Hij was een lieve, bedachtzame man, geneigd tot het filosofische, met een rustige, naar binnen gekeerde lach die diep uit die resonerende borstkas opwelde. Ad temperde mijn vaders wilde fantasieën met een goedmoedige relativering; in zekere zin waren het tegenpolen, door de liefde voor Brabant en zingen tot elkaar gebracht.
In latere jaren ging hij schilderen. Ik ben met vriendin en broer nog naar een van zijn exposities geweest, dat moet de laatste keer zijn dat ik hem gezien heb. Bij ons thuis hing een groot bloemenschilderij van zijn hand. Toen mijn vader overleed moesten we beslissen wat we daarmee gingen doen. Onze muren waren te vol, vonden we. Ik mailde zijn dochter Monique. Ja, Ad wilde het graag terug als niemand het wilde hebben. Maar inmiddels had ik het kleurige doek een kans gegeven en ik was er onmiddellijk aan verslingerd geraakt. Het hoorde gewoon aan mijn muur en gaat daar nooit meer weg. Dus dat tochtje naar Oosthuizen om zijn schilderij aan hem terug te geven ging niet door.
Daarna waren er regelmatig voornemens om eens langs te gaan, gewoon, voor de gezelligheid. Eenmaal reden we zelfs door zijn straat en bijna was ik zover om alle deuren na te lopen tot ik het bordje "Kooijmans" zou zien, want zijn huisnummer wist ik niet.
Dat is nooit gebeurd. Zo lopen die dingen nu eenmaal vaak en ik probeer er geen wroeging over te voelen.
Maar jammer is het wel. Ik ben er stil en bedrukt van. Met Ad, zijn laatste echte vriend, is ook mijn vader weer een beetje meer gestorven.

Foto: Monique Kooijmans


1 opmerking:

Hans Valk zei

Inderdaad; zo rond deze leeftijd (in mijn geval 66) beginnen de laatste leden uit de generatie van je ouders het loodje te leggen.

Afgelopen woensdag was ik in Arnhem om de honderdste verjaardag van de laatst overgebleven zus van mijn moeder te vieren. Tot voor kort was ze nog volledig helder van geest, maar inmiddels begint het brein mistiger te worden. Ze was magerder dan bij ons laatste bezoek en je voorvoelt dat het einde niet ver meer is.
Aan vaders kant leeft nog slechts een aangetrouwde tante, die afgelopen juli haar twee-en-negentigste geboortedag beleefde. Ik mocht er niet heen, vanwege je-weet-wel, maar ik heb haar gebeld. Al meer dan een jaar geleden is darmkanker bij haar geconstateerd. Ze klonk minder coherent dan voorheen. Dat gaat ook niet lang meer duren.
Een paar weken geleden overleed de overbuurvrouw, waarvoor ik sinds het begin van de coronacrisis boodschappen deed. Haar man (in de tachtig) is is er nog, dus het boodschappen doen gaat door. Alleen zijn de hoeveelheden wat minder geworden. Ergens in mei overleed de beste vriendin van mijn moeder. Ik noemde haar tante en zocht haar ook elk jaar rond haar verjaardag even op.

Zoveel levens die kort geleden eindigden en in de nabije toekomst zullen eindigen. Het is inderdaad een lichtelijk beklemmende gewaarwording.
En corona had er in mijn geval nog niet eens wat mee te maken.