Ik moest op het KNSM-eiland zijn. Ik zag daar een beetje
tegenop want ik wilde niet met de auto en heb geen fiets. Ik zocht op de site
van het openbaar vervoer en ontdekte het bestaan van bus 65. Op de hoek van
de Apollolaan was een halte. Ik liep erheen en monsterde het tegemoetkomende
verkeer. De bus naderde, precies op tijd, remde en slipte door de natte
bladeren. Ik stapte in. De chauffeur trok op en gaf een beetje extra gas. 'Daar
houd ik nou van,' zei hij lachend. Hij sneed dwars door Nieuw-Zuid, de
Watergraafsmeer en de Indische Buurt heen, stak het IJ over en zette me in krap
een halfuur af op het Azartplein, pal tegenover mijn bestemming.
Het eerste wat ik in de regen zag opdoemen was een oude
bekende. Een geëxalteerde vrouw op een steigerend paard. Het paard heeft de
staart van een vis. Ze wordt omringd door een zeegodje dat op een bazuin blaast
en door een opduikende dolfijn. Alles in brons. Uit de kop van de dolfijn, uit
de briesende neusgaten van het vispaard en ook uit de toeter kwamen forse
stralen water. Maar waar had ik deze classicistisch-expressionistische
beeldengroep eerder gezien? Voor zover ik weet was ik hier nog nooit geweest. Amphitrite heet het kunstwerk, vermeldde
een bronzen plakkaat. De kleine lettertjes met verdere informatie waren door
het regenwater onleesbaar. Mijn vriendin, die inmiddels met de pont was
gearriveerd, trok de kap van haar plastic poncho wat omhoog en keek even mee.
Maar zij wist het ook niet. Ik weerstond de aanvechting om mijn smartphone te
raadplegen en het raadsel bleef de verdere namiddag aangenaam bij me.
In Loods 6 moesten we zijn. Daar exposeerde onze koorgenoot
Wietze Dorsman (1950). In een grote zaal die het midden hield tussen een industrieel
monument en de verlaten ontvangsthal van een middeleeuws kasteel waren zijn
olieverfdoeken opgehangen. 'Zwarte kunst' heette de tentoonstelling.
In uitsluitend zwart en loodwit beeldt Dorsman werkplaatsen,
ateliers, een tramremise, het interieur van een bruin café, een stoffige
boekwinkel, een fietsenstalling en andere, meestal wat rommelige en sjofele
locaties uit. Door de associatie met zwart-witfotografie roepen de schilderijen
een nostalgische sfeer op, zonder dat die er te dik bovenop ligt. De stijl
varieert van zorgvuldig en bijna klassiek tot schetsmatig, schijnbaar uit de
losse pols op het doek gepenseeld. Minutieuze en precieze stillevens met de
bijbehorende potjes en pannetjes contrasteren met trefzekere impressies van
grote, volle ruimtes. Ik vond het knap werk, en, belangrijker: ook mooi werk.
Er zat oog, hand en hart in deze donker-lichte doeken.
We praatten een tijdje na, aten een toastje met blauwe kaas,
dronken een glas witte wijn, en gingen de regen weer in. Aan de Levantkade
vonden we het ruime eetcafé dat mijn vriendin nog van vroeger kende. Kanis en
Meiland. Zeg dat hardop, liefst met een Amsterdams accent, en u begrijpt de
naam en de grap. Mijn vriendin at schelvis, ik venkelworst. Alles oogde erg
huisgemaakt. Het was er gastvrij en gezellig en ik besloot mijn vooroordeel,
dat je in die gekoloniseerde voormalige scheepsbouwgebieden niet kunt wonen, zo
niet helemaal overboord te gooien, dan toch tenminste ter discussie te stellen.
Amphitrite was nog lekker tegen de regen in aan het spuiten toen ik bus 65 weer
in stapte.
Amphitrite (1956, Albert
Termote) heeft ooit eerder op het KNSM-eiland gestaan, maar is, toen de
loodsen en scheepswerven verdwenen en het terrein voor woningbouw werd bestemd,
in 1981 gedemonteerd en verwijderd. Later dook het op aan de Cruquiuskade. Van
1989 tot 2008 stond het in een betonnen bak in het Oosterdok, tegenover de
Prins Hendrikkade. Daar moet ik het vaak gezien hebben, zonder er veel aandacht
aan te schenken. Sinds 2009 bevindt de godin Amphitrite zich op haar huidige
plaats, vlak bij waar ze oorspronkelijk heeft gestaan. Het 'zeegodje' is haar zoon Triton.
De expositieruimte van
Loods 6 was oorspronkelijk de bagagehal van de rederij.
Voor meer info over, en beeldmateriaal van Wietze Dorsman zie www.wietzedorsman.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten