[Voor wie de voorstelling nog wil gaan zien: dit stukje bevat spoilers!]
We togen naar Antwerpen om Nacht en Ontij bij te wonen: mijn kinderen, mijn vriendin, mijn jongste broer en ik. Logistiek en organisatorisch had dat nogal wat voeten in de aarde gehad, maar hier zaten we uiteindelijk dan toch, buiten bij Brouwerij de Koninck, aan een triple d'Anvers. Het was mooi weer, de stemming was goed. We hadden er zin in en waren reuze benieuwd wat de Vlaamse rocker Mauro Pawlowski (zijn echte naam) van de cultplaat van Boudewijn de Groot had gemaakt. De voorstelling werd nadrukkelijk als een ode aan het album gepresenteerd, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag daarvan, maar de onderneming had Boudewijns warme goedkeuring, las ik in een dubbelinterview in De Standaard.
De grote zaal van kunstencentrum deSingel was nog akelig onbemenst toen wij er onze plaatsen in bezit namen maar vlak voor aanvang stroomde hij onverwacht nog behoorlijk vol. Vooral grijze hoofden, zag ik, echt Boudewijnpubliek - zouden ze wel weten dat dit een hinkend buienbeentje in diens oeuvre was? Als ze voor luisterliedjes kwamen stond hun een slechte avond te wachten.
De band kwam in stilte op. Geen applaus. Geen praatje. Het geroezemoes van Babylon begon. Tempelgoud glanst helder in de stralen van de zon, daar rijst herboren Helion... ik kende de woorden na al die jaren nog uit mijn hoofd.
Net als bij The Analogues hadden we het genoegen om muziek die destijds tot de opnamestudio beperkt gebleven was voor het eerst live te horen. Maar anders dan bij die gelauwerde Beatles-coverband werd hier meteen al duidelijk dat het geen getrouwe replica zou worden. Want orkestmeester Mauro zweeg en de declamatie werd overgelaten aan actrice Lore Dejonckheere. Een geweldige vondst wat mij betreft, want niet alleen waren timbre en toonhoogte geschikter dan een lage mannenstem om de woorden boven de volumineuze bombarie uit te tillen (haar dictie was tegelijk aangenaam zuiders en messcherp), maar ook zette ik meteen de nerveuze meter in mezelf uit, die deze uitvoering met het origineel wilde vergelijken. Ontspannen genoot ik van het vertrouwde en liet me verrassen door het nieuwe. 'De metingen' werden hier enige malen 'verricht', de pulserende elektronische piep die de plaatkanten scheidt werd aangegrepen voor een avant-gardistische improvisatie en het 'Satan is hier' werd uitgesponnen tot een hallucinerend herhaald motief met een beukende polyritmische structuur dat de pijngrens prikkelend naderde - op het projectiedoek dansten de duivels in een waanzinnige rondedans. En zouden de dierbare liedjes van het singletje dat in de eerste uitgave als bonus bij de plaat geleverd werd, wel aan bod komen? Jawel: Wie kan me nog vertellen en Aeneas nu waren ingenieus in het hoorspel ingeweven, en tot mijn vreugde bleef de gitarist dichtbij de noten van mijn jeugdheld Eelco Gelling.
De laatste weemoedige tonen van cellist Frans Grapperhaus stierven weg en het was uit. Ik was ontroerd. En toen gebeurde wat ik gevreesd had. Er klonk een lauw beleefdheidsapplaus. Ik schaamde me bijna voor dat geweldige ensemble Braaknoot dat daar zo zijn best had gedaan. Nét lang genoeg duurde het klappen om Mauro nog een kans te geven een beetje verlegen en een beetje warrig de toegift aan te kondigen. Het was de vreemdste toegift die ik ooit gehoord heb: een oude Nijmeegse ballade, gespeeld in een stijl die het midden hield tussen donkere folkrock en ouderwetse underground.
In de auto terug zette mijn zoon Een nieuwe herfst op. We zongen luidkeels mee met Een wonderkind van vijftig. Dankzij zijn Belgische vertolker en pleitbezorger was ik Boudewijn weer ouderwets welgezind.
Er komen nog twee uitvoeringen van Nacht en Ontij in Nederland. Op donderdag 13 december in Paradiso Noord (Amsterdam) en zondag 16 december in Pandora, Tivoli/Vredenburg (Utrecht). Zeer warm aanbevolen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten