vrijdag 22 februari 2019

FAMILIEGESCHIEDENIS


Een half jaar te laat las ik de reactie die Manja Croiset op een van mijn blogs had achtergelaten. Kwakzalver heette dat blog, en het handelde over de paragnost Gerard Croiset, bij wie mijn oma ooit in behandeling was voor haar neuralgische hoofdpijnen.
Manja Croiset is een tamelijk bekende dichteres. Ze heeft de term 'onverwerkt verleden tijd' gemunt. Manja was een beetje boos en deed erg laatdunkend over mijn stukje, dat ze, zoveel was meteen duidelijk, slechts vluchtig en vooral slecht gelezen had. De portee ervan had ze in elk geval gemist. Dit was typisch een voorbeeld, concludeerde ze, van de onzin die je op internet vond. 'Een sterk verhaal, gedroomd door het internet. Wat een onvoorstelbare nonsens wordt er toch gepubliceerd.'

De strekking van mijn verhaaltje was - als vaker - deze geweest: dat mijn geschiedenis en die van mijn familie me laat zitten met veel vragen. Dat ik mijn eigen geheugen niet langer wil vertrouwen omdat het meermalen gebleken is ernstig tekort te schieten en dat ik daarom probeer de gaten die in mijn petit histoire vallen, zo goed mogelijk te dichten met bij elkaar gescharrelde harde feiten. Zo reconstrueer ik al metselend en ik zeg het er eerlijk bij: dit is een reconstructie en mogelijk niet helemaal historisch accuraat, maar in elk geval betrouwbaarder dan de mythe waarmee ik sinds mijn kindertijd heb geleefd, de fabel die geheugen heet.
Ik sta niet meer voor de volle honderd procent achter de conclusie van mijn blog:  'Ons geheugen faalde, maar met een beetje reconstructie viel er wel een mooi rond verhaal uit de feiten te boetseren, dat misschien wel en misschien niet waar was. Zoals ook de methode Croiset misschien wel, en misschien niet werkte. Als historicus was ik een kwakzalver en ik had daar vrede mee.' 
We hebben verhalen nodig, wij mensen, dat is waar. En als we ouder worden zijn we steeds minder tevreden met de sprookjes waarmee we zijn opgegroeid. We willen onszelf het liefst in een groter verband zien en zoeken naar de historische context waarbinnen die anekdotes van papa en mama en opa en oma geplaatst moeten worden. We hebben al te veel aangenomen, en willen die aannames vervangen door objectieve feiten. Hoe is het werkelijk gegaan, wat is waar, wat is verzonnen, wat verdoezeld, wat overtrokken? Helemaal bevredigend zijn de uitkomsten zelden, en dat ik vrede zou hebben met mijn geschiedkundige kwakzalverij is dan ook wishful thinking. Maar we doen ons best, en de integriteit van onze zoektocht is - vind ik - prijzenswaardig.

Deze week werd ik gebeld door de vrouw van de kleinzoon van Koos Grosman. Ik had me juist voorgenomen, u weet dat nog wel, om nooit meer over de Grosmans te schrijven, en doe dat nu toch. Zeg nooit meer nooit. Zij en haar man, de kleinzoon, hadden vragen, en ook informatie. We spraken uitvoerig en vrijuit, alsof we elkaar al heel lang en goed kenden en een beetje uit het oog waren verloren. Na afloop hadden we het raadsel van onze gezamenlijke familiehistorie toch weer een beetje minder raadselachtig gemaakt, door de lichtjes die we er telkens van een andere en voor de gesprekspartner onverwachte kant op lieten schijnen, door de brokjes en beetjes die we bij elkaar legden. Heel geleidelijk krijgt dat deel van mijn verleden zijn ware gedaante terug. Beetje bij beetje wordt die onthuld. En dat allemaal dankzij de reusachtige archieven die we gemakshalve als het internet aanduiden, en de contacten en connecties die daaruit voortvloeien. Dat datzelfde wereldwijde web daarnaast ook een massa rabiate onzin bevat ben ik helemaal met mevrouw Croiset eens. Maar zoveel eigendunk heb ik wel, dat ik durf te stellen dat mijn bijdragen daar niet toe behoren. 

Noot: 'Ondenkbaar,' schreef Manja ook, korzelig, 'dat mijn vader iemand naar zijn halfbroer zou verwijzen.' Als ze zou uitleggen waaróm dat ondenkbaar was, zou ze mij hebben gecorrigeerd in plaats van bespot; dat lijkt me in elk geval constructiever.

(Illustratie: 'Der Studierzimmer', Carl Spitzweg)

2 opmerkingen:

Leo zei

Als er iets onbetrouwbaar is, is het wel het geheugen.Zonder mensen te veroordelen, is als ze iets zeggen in de geest van: "dat heb ik nooit vergeten" of 'zo is het gegaan, ik weet het zeker', een reden voor 'wantrouwen', niet in de persoon maar in het 'zekere weten'. Dat heeft Douwe Draaisma toch wel duidelijk gemaakt. Het klopt meestal net niet, en daar heb je nou net die bewijzen voor nodig. Zoals: archieven, boeken, dagboeken-voor de datering dan.En bij bestudering daarvan val je van de ene verbazing in de andere.

Manja Croiset zei

U ken ik niet, maar Gerard noemde ik een kwakzalver. In het verzet werd niet gesproken.
Bovendien waren het slechts halfbroers niet in een gezin op gegroeid.
In het In Memoriam Odo Croiset van Paul Arnoldussen wordt dat gestaafd.
U suggereert ,dat zijn geen feiten.
Manja Croiset