vrijdag 4 mei 2018

TAPTOE


Op het journaal hoorde ik de woordvoerder van de schreeuwers. Geen 4 Mei Voor Mij heten ze officieel. Ik vond dat hij wel een punt had. Maar mijn overtuiging is dat je anderen langs diplomatieke weg tot je standpunt moet overhalen, en niet door provocatie of obstructie. Dat dacht ik, en ik ging met gerust hart naar Dokter Deen kijken.

De volgende dag werd ik wakker in een stralende meimorgen. Alles was zo groen en blauw, zo fris. Als een kind dat net in bad is geweest op zaterdagavond, als een kind dat feestelijk gekleed is voor zijn Eerste Communie, kon Simenon nog schrijven - nu weet bijna niemand meer wat dat wil zeggen, een bad op de vrije zaterdag of een Eerste Communie.
Voor de zoveelste keer bedacht ik hoe jammer het is dat uitgerekend deze mooie voorjaarsdagen worden overschaduwd door de wakker gehouden herinnering aan dood en verderf. Misschien heb ik daarom altijd een afkeer gehad van 4 mei. Het was zoiets als een bezoek aan je oma in het ziekenhuis, terwijl je buiten wilde spelen met je vriendjes, zoiets als het operaprogramma op de Belgische radio waar mijn ouders naar luisterden op zondagmiddag, als de maandag alweer akelig dichtbij kwam: deprimerend.
Heel wat keren heb ik geroepen dat ze maar eens moesten stoppen met dat herdenken, dat ze die oorlog maar eens achter zich moesten laten. We hadden toch het feest van Allerzielen al, dat alle doden herdacht? Ik gaf met die tirades lucht aan mijn instinctieve afkeer, niet aan een weloverwogen standpunt. Feitelijk was ik dus respectlozer dan die schreeuwers met hun luchtalarm. Maar ik riep het bij de borrel, niet op de Dam; een niet onbelangrijk verschil. Tegenwoordig heb ik me ermee verzoend, en ik draai alweer heel wat jaren volop mee in het herdenkingscircus, als componist van stemmige koorliederen en als dirigent. 4 mei betekent voor mij: een zwart pak aan en werken. Maar de gemengde gevoelens zijn gebleven.

Een ding wil daarbij maar niet uit mijn hoofd, als ik me verdiep in het geharrewar rondom de plechtigheid. 
Die trompet. 
Die eenzame trompet. 
Dat tenenkrommend treurige signaal dat taptoe wordt genoemd. Het is verwant aan de Britse Last Post en werd vroeger in kazernes geblazen om het einde van de dag af te kondigen. Het was een muzikaal commando. 'Tap toe!' De bierkraan moet dicht, de soldaten moeten gaan slapen, morgenvroeg weer op om te marcheren voor god en vaderland.
Want onze landelijke ceremonie is omkleed met militair vertoon. Zondags gesteven uniformen, medailles, insignes, petten met strepen, blinkend goud, een stram saluut volgens militair protocol. Een soort treurige kopermuziek, waarin de mars net niet te horen is. Het is vrijwel de enige gelegenheid waarbij ons losse landje het soort nationalisme vertoont dat we in Noord-Korea zo stuitend vinden. Onze gewoonlijk zo toffe koning recht zijn rug en meet zijn pas af. Hier wordt niet gekoekhapt en met wc-potten geworpen, geen tijd voor spelletjes nu. Nationale trots is bijna net zo voelbaar aanwezig als de rouw waarom het allemaal zou moeten gaan. 

Er was al eerder een kwestie rondom 4 mei. Toen ging het om om de vraag of ook 'foute' gevallenen mochten worden herdacht. De toenmalige Duitse ambassadeur Thomas Läufer zei destijds: 'Als we het met de verzoening serieus nemen, horen wij ook op de Dam te staan.' 
Ook hij had een punt, in mijn hart was ik het met hem eens. Vergeet wat ons scheidt, leek hij te zeggen, en gedenk samen de slachtoffers van ons uit de hand gelopen menselijk tekort. 
De gangbare teneur is anders maar niet minder loffelijk: 'We mogen niet vergeten, we moeten zorgen dat dit nooit meer gebeurt', is wat je in allerlei bewoordingen en toonzettingen hoort op 4 mei.
Maar die eenzame trompet zegt iets anders. Die zegt: Wij zijn een land. We hebben een leger. Er zijn andere landen, vijandige landen, met andere legers. Dit zal altijd blijven gebeuren.

Vanavond om 18.15 is er een herdenkingslezing, -concert in de Amstelkerk te Amsterdam. Met o.a. oud-politica Ina Brouwer, Hans Polak, bariton Mark Enthoven, dudukspeler Peshmerge Morad, pianist Laurens van Rooyen, violiste Serena van Heuverswijn en het Linnaeuskoor. Het laatste zingt, begeleid door Vaughan Schlepp, vijf liederen op teksten van Hanny Michaelis en Leo Vroman, door mij recent op muziek gezet.




Geen opmerkingen: