Pagina's

vrijdag 19 juli 2024

Murakami & Sinatra


Ik heb De stad en zijn onvaste muren uit. Het was lang geleden dat ik zo zomers had gelezen, zo geabsorbeerd door wat ik las. In bed, op mijn balkonstoel, in de fauteuil bij het raam - zo lang als ik in mijn page turner verdiept was, was de wereld me onverschillig: ik vertoefde elders, in een provinciestad in de besneeuwde bergen van Japan en in een fictieve, gedroomde stad die door hoge, niet duidelijk gedefinieerde muren omringd was. 

Maar is het ook literatuur, wat Haruki Murakami schrijft? Ik aarzel. Niet dat het er veel toe doet natuurlijk, want hij heeft me een plezierige week bezorgd. Maar toch, voor een talige fijnproever als ik (sommigen zeggen snob) een punt van overweging. Van literatuur verlang ik (dat is heel persoonlijk natuurlijk) hetzij compacte hetzij meanderende, zorgvuldig geconstrueerde, van betekenis barstende zinnen - rijp fruit om peinzend te savoureren. Zo'n stilist is Murakami bepaald niet. Hij lijkt meer op Simenon dan op Dickens, om twee van mijn favorieten te noemen. Zijn taal is helder, eenvoudig, zonder opsmuk, een enkele verrassende poëtische metafoor daargelaten. Hij aarzelt op de flauwe grens tussen pulp fiction en 'hoge' literatuur, laat ik het zo zeggen.

Het is voor mij helaas niet mogelijk om te bepalen wat op conto van de vertaler is te schrijven en wat typisch voor Murakami is. Maar vaststaat dat er veel, héél veel herhaling in deze 634 pagina's zit. Stilistisch (woordherhaling, herhaling van formules ofwel vaste groepen van woorden) zowel als inhoudelijk. Alsof hij een groepje dementerende bejaarden of hyperactieve kleuters toespreekt herhaalt hij voor de zekerheid alle informatie om de paar bladzijden, we zouden de draad eens kwijt kunnen raken! 
Ik neem aan dat dit bewust zo gedaan is. Hij neemt zoveel tijd voor alles dat je allengs tot over je oren in zijn wereld zit. Die is vreemd maar beperkt, exotisch maar overzichtelijk, en al snel, mede door al die herhalingen, heel vertrouwd. En eenmaal hooked aan zijn vertelling moet je verder lezen, over de herkenbare obstakels van nog veel meer herhaling heen naar de afloop van al die merkwaardige gebeurtenissen. Dit sfeervolle geouwehoer moet toch ergens toe leiden? Murakami weet duidelijk wat hij doet. Geroutineerd leidt hij de lezer plagerig langzaam naar de ontknoping. 

En! Anders dan bij veel fantasyboeken of thrillers valt de ontknoping na die langdurig gewekte spanning niet tegen. Zijn 'magisch-realistische' universum schept immers zijn eigen regels. Er valt niets uit te leggen. Er hoeven geen losse eindjes aan elkaar geknoopt te worden.
Na lange compulsieve dagen van lezen en een fascinerende eindsprint is er de leegte en het verlangen naar meer. En zijn er toch ook vragen. Want wat betekenen die twee preien in het verlaten bed van Koyasu's vrouw? De naamloze verteller weet het ook niet, hoe moeten wij het dan weten? En die kat met haar jongen, is dat zomaar een versiering, of heeft die nog een diepere betekenis? En wordt het, in de 'echte wereld', nog wat met die eigenaresse van het koffietentje? 

Wat me wel erg belemmerd heeft, vooral de eerste dagen, toen ik nog niet verslaafd was, is de bij vlagen soepele en knappe, maar elders helaas zeer aanwezige vertaling van Elbrich Fennema. De Nederlandse versie van de meest recente roman van Murakami heeft een overvloed aan hinderlijke stopwoorden, is daardoor wijdlopig en op een gekunstelde manier idiomatisch. 'Hoe je het ook wendt of keert' lezen we zo'n beetje om de bladzijde, en soms strijden 'natuurlijk' en 'uiteraard' binnen één zin om voorrang. Waarschijnlijk staat het er in het Japans precies zo, maar dat is een snelle staccato taal van korte klanken. In het brede en trage Nederlands kunnen er véél van die bijwoorden en bijwoordelijke bepalingen geschrapt worden - dat zou de leesbaarheid zeer ten goede komen.

Maar het meest storend was voor mij als gewillige maar kritische lezer de verteltijd. Die springt voortdurend, vaak binnen een enkele zin, van de verleden- naar de tegenwoordige tijd, zonder dat daar een aanwijsbare reden voor is. In eerdere boeken van Murakami, ook als ze door Fennema zijn vertaald, is me dat niet opgevallen. Is Murakami zélf schuldig aan deze rommelige verteltrant? Heeft hij er een bedoeling mee? Is dat door elkaar husselen van tegenwoordige- en verleden tijd misschien veel gewoner in het Japans dan in onze taal en heeft de vertaler uit overdreven plichtsgetrouwheid het niet gecorrigeerd naar wat in het Nederlands gebruikelijk is? Vragen waarop ik ooit een antwoord hoop te krijgen.

Eerder vroeg ik me af of het werk van Murakami eigenlijk wel literatuur is. Wat daarvoor pleit is de mate waarin hij zich aan eenduidige interpretatie onttrekt. De vreemde gebeurtenissen en omstandigheden zijn geen simpele metaforen of archetypische symbolen zoals in een sprookje of een fantasy novel. Met de logica komt je er niet. Er blijft altijd iets aan je begrip ontsnappen en dat bevalt me.
Dit lijk ik in Murakami's roman te lezen: de mens is geen eenduidig wezen. We hebben schijngestalten ('schaduwen') zo goed als een 'werkelijke' ik, die in ons lichaam en in het hier-en-nu zetelt. Maar ze zijn inwisselbaar. Vaak is niet een, twee, drie duidelijk welk van onze gedaanten een afsplitsing is en welke onze ware identiteit vertegenwoordigt.  Je kunt switchen van je diepste zelf naar je sociaal aanvaardbare buitenkant zoals de naamloze ik-persoon beurtelings in de besneeuwde provinciestad in de bergen en in de fictieve ommuurde stad woont. Van het ene aspect van jezelf naar het andere. De werkelijkheid bestaat uit talloze facetten en je mag of moet kiezen welke daarvan het beste bij jou past. 

                                                                           *

Tot slot een persoonlijke illustratie. 
Ik speel al wekenlang grillige, vroeg zestiende-eeuwse stukken van Joan Ambrosio Dalza en Francesco Spinacino op mijn luit. Maar misschien omdat in Murakami's wereld altijd veel oude jazz standards voorkomen belandden mijn gedachten bij The Voice. Het kan ook dat een YouTube-filmpje dat passeerde er een rol in speelde. Of de ondanks het tegenvallende weer toch zomerse atmosfeer. Ik heb die man, Sinatra, intens bewonderd maar denk tegenwoordig niet veel meer aan hem en zijn muziek. 

Maar terwijl ik zo verder loop, valt me opeens iets op. Ik lijk, terwijl ik tegen de stroom in loop, een transformatie door te maken, al was het maar een beetje - niet meer dan een fractie. Het is geen gevoelsmatige, abstracte verandering, zoals een verandering van bewustzijn, of een wisseling van waarneming of van perspectief. Het is een concrete verandering, die met het oog is waar te nemen en die je met je handen daadwerkelijk kan aanraken. Een fysische, en vermoedelijk ook fysieke verandering.

Ik haalde in een plotseling oplaaiende nieuwgierigheid de pakweg vijftig elpees die ik van Sinatra bezit uit de platenkast en zette de stapel schuin onder mijn platenspeler. Weg was de luit, weg was de Renaissance.
Mijn schaduw-zelf, die van mijn dertig jaar jongere ik, kroop aarzelend tevoorschijn. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten