zaterdag 26 april 2025

Requiem voor een reeks

Na negentien succesvolle seizoenen
Zeg ik een ouwe, lauwe vriend vaarwel.
Het was niet meer dan televisiespel,
Maar wel één dat gezien werd door miljoenen.

Mij slijt je heus geen knollen voor citroenen,
Al denkt de AvroTros misschien van wel;
De makers willen liefst geen kijkersrel
Maar kunnen wat verrot is niet vergroenen.

Het kortwieken van Eva's meisjeslokken
Wierp op de gang van zaken een nieuw licht.
Ze kon in Wolfs gezicht alleen nog mokken.

De serie is voor hun conflict gezwicht,
Hun vrolijk samenspelen stierf in wrokken.
Dit was het einde van Flikken Maastricht.

In memoriam Floris Wolfs


vrijdag 25 april 2025

Twee zeer korte verhalen

Terrasconsult

Het was er eigenlijk geen weer voor. Maar het terras aan het Olympiaplein bleek een overkapping van aaneengesloten parasols te bezitten die de gestaag vallende motregen tegenhield. Naarmate het middaguur in de avond overvloeide gingen de terrasverwarmers aan. Mijn neef had hier ooit eens iemand het leven gered door snel in te grijpen bij een hartstilstand. Een arts is een arts en mensen zijn tenslotte ook dieren. Sindsdien werd hij hier met eerbied bejegend. Dat de ober onze glazen on-Amsterdams vol schonk had daar misschien iets mee te maken. Na enige rosé's werd mijn neef aan de telefoon geroepen. Hij moest raad geven inzake een puppie dat niet wilde drinken. Ik hoorde hoe zijn stem van het ene op het andere moment een geconcentreerde, professionele klank kreeg. De sonde waar de spoedkliniek op inzette keurde hij af bij zo'n miezerig klein beestje. Het hondje werd door de eigenaar naar de praktijk gebracht en assistente E. haalde het op. Het mocht die nacht bij haar blijven slapen. Even later zat ze het geduldig met een pipetje te voeren terwijl we de laatste bitterballen wegwerkten.

De advocaatkleurige auto

Met de autoperikelen was het nog niet gedaan. Wegsleper Thomas had het ons anders voorgespiegeld maar we moesten toch helemaal naar Apeldoorn om de leenauto terug te brengen en het vrijwaringsbewijs voor de ontzielde muisgrijze Berlingo te tekenen. Daar deden ze moeilijk. We hadden de Mini schoon moeten inleveren. Ze zoeken het maar uit met dat rottige beetje stof, zei ik geprikkeld. Geen tijd voor een wasstraat. We moesten terug naar Amsterdam voor de koorrepetitie. 
Mijn vriendin bleef slapen en de volgende morgen reden we naar Rijsenburg om na een proefritje de door haar uitgezochte Renault bestelwagen met de kleur van advocaat te kopen. Maar dat ging zomaar niet. Hij moest eerst nog langs de APK. Jammer. De volgende dag dan. Mijn vriendin ging met mijn auto naar huis, regelde het overmaken van het geld en het omzetten van de verzekering. Ik liep naar die afspraak met mijn neef. Vandaag pikte ze me op en gingen we terug naar de dealer. De zon was doorgebroken en alles was vlot afgehandeld. Maar toen hoorde ze bij het wegrijden een raar geluid. De verkoper was het met haar eens: dat was er vóór die APK-keuring niet geweest. 
Onverrichterzake reden we terug naar Amsterdam, dat zich al mooi maakte voor Koningsdag. Mijn vriendin leende mijn Ford nog een keer om naar de polder te gaan waar ze van alles moest doen.
Zojuist was er een telefoontje: de garage kon de oorzaak van het geratel zo gauw niet traceren. Maar kwaad kan het niet, zeiden ze. Morgenochtend kunnen we de eierdooiergele Kangoo ophalen. Volgende week vrijdag is er tijd ingepland voor een uitgebreid onderzoek. Mijn vriendin krijgt dan een leenauto mee.


PS: Ik hoor net dat het pupje het heeft gehaald. Heeft de nacht op het hoofd van E. doorgebracht en kreeg elk uur speciale melk. Nu is het aan de baasjes.


maandag 21 april 2025

MIMOSA




De namiddag is stil en grijs, vochtig. Er zingt een merel. Ik weet niets beters te doen dan wat schrijven over de afgelopen dagen. Schrijven tegen de blues die op de loer ligt. Ik vraag me af wat me ertoe gebracht heeft ons jaarlijkse paasuitje op zaterdag en zondag te plannen. Alle andere jaren gingen we Eerste Paasdag op pad, vulden Tweede met toerisme, en reisden dinsdag terug. Nu zit ik hier thuis, weer alleen, in die stille, grijze en een beetje vochtige namiddag.  

We waren allebei een beetje ziek. De thermometer wees 37.7 aan of liever gezegd 99.86, want mijn vriendin had te lang op een knopje gedrukt waardoor Celsius veranderd was in Fahrenheit. Gelukkig converteerde de telefoon probleemloos. Maar ziekig zijn in Hotel Bakker is beter dan ziekig zijn thuis, zeiden we. Het was mooi weer, we zaten op het ruime terras met uitzicht op de vijver waarin een eerste kikker plonsde en daarachter ons appartement. We zijn ons bewust van het oude-mensen-risico te veel op safe te willen spelen en proberen een balans te zoeken tussen nieuwe reisdoelen en oude favorieten. Dit jaar mochten we van onszelf in herhaling vervallen. Dus het werd Vorden, Hotel Bakker, met alles erop en eraan, vertrouwd en geliefd, hoewel er kleine verschuivingen waren: het bakkertje naar huiselijk recept waarmee ik de maaltijd afrondde was vorige keer nog vooroorlogs geprijsd geweest, onder de drie euro. Nu was het ijskoud geserveerde sinaasappelbittertje qua prijs genormaliseerd tot een kleine vier euro. Nog niet duur, maar tekenend voor de tijd: zelfs dit instituut van Gelderse gastvrijheid moet meedoen in de prijsstijging die de horeca steeds minder laagdrempelig maakt.
De kamer lokte. Ik wilde mijn roman van Vestdijk uitlezen. Dat lukte net niet. Mijn vriendin wilde een programma op tv zien maar kon de afstandsbediening nergens vinden. De volgende morgen bleek die onder het bed te liggen.

Na het weelderige ontbijt zaten we een tijdje in de grazige tuin die aan onze kamer grensde. Daarna wandelden we lang en prachtig over en rond landgoed De Wiersse. Ach, wat lagen de landerijen er sappig geel en roze bij, nooit eerder zagen we zoveel pinksterbloemen in bloei.
Lunch bij Bosloods 1873, naast Kasteel Vorden, ook een herhalingsoefening, net als de Bronckhorst Brewery in Rha. Brouwer Steve Gammage (een van zijn bieren heet Brain Gammage) herkende ons niet hoewel we er toch al vaak geweest zijn en mijn vriendin opvallend rood haar heeft.
Het Wapen van Baak had een volgende trip down Memory Lane moeten worden maar dat pakte anders uit. Nieuwe eigenaars, nieuwe uitstraling, nieuwe naam: Nostalgie, heet het restaurant nu, hoewel gelukkig "Het Wapen van Baak" niet van de gevel is verwijderd. Maar sommige veranderingen zijn ten goede. De kokende familie, aangevuurd door de negentienjarige kleindochter, net afgestudeerd aan de koksschool, verzorgde een vijf gangen Paasdiner dat superieur van kwaliteit was. Alles (behalve het pistachiopassion toetje) bereid met asperges. Oma had het tussengerecht gemaakt, de soep. Hotel Bakker kookt ook lekker, maar dat is puur professioneel, hier kwam liefde om de hoek kijken, en dat is toch net een slag beter. Bijzondere ervaring, vooral de vitello asparago met een hint van forel. Petje af, dames!

Daarna keerde het lot ons zijn andere wang, zijn mismaakte en duistere, toe. Het paasvuur in Baak begon vrolijk genoeg. Nog nagenietend van het asperge-feest warmden we ons aan de heidense vlammen. Kinderen speelden in de wei. Nog voor het donker werd gingen we weg, verlangend naar bed en boek, het was een lange dag geweest.

Wat volgde vat ik maar kort samen, ik wil dit 't liefst zo snel mogelijk vergeten.

Auto, die al raar had gerateld, startte niet. Telefoon was leeg. Teruggelopen naar het paasvuur, aan een van de vrijwilligers van de organisatie om hulp gevraagd. Kim was lief. Ze belde de ANWB voor ons. Ondertussen telefoon beetje opladen bij de bar. Ik dronk vieze wijn uit plastic om mijzelf op te laden voor wat komen ging. Terug naar de auto. Na uur of anderhalf kwam ANWB en vonniste: EINDE VERHAAL. Distributieriem kapot. Er zou een wegsleepdienst komen met een vervangende auto. Duurde ook uur, anderhalf uur. Het was begonnen te regenen. Ik ging in de wachtstand, een soort meditatieve stasis die ik van mijn katten heb afgekeken, hoofd leeg, ogen half geloken, tegemoetkomende koplampen inschattend op hulpdienstgehalte. Uiteindelijk, na middernacht, kwam Thomas. Vrolijke jongen. Mijn vriendin kreeg les in haar eerste automaat.
Half twee terug in Bakker. Twee schielijke tandenpoetsbekers pinot noir. Coma.

Volgende morgen extra veel ei met spek gegeten en me zelfs een "Mimosa" laten inschenken door de dienster. Volgend jaar maar weer iets nieuws verzinnen.




vrijdag 18 april 2025

GEDAAN

 

Het is gedaan. Ik heb 313 pagina's gevuld met van alles en nog wat over astrologie. De zaterdagen en zondagen mochten op één pagina. Vanochtend heb ik het Excel-bestand met een druk op de verzendtoets overgeheveld naar de redactie, op het laatst nog even bang dat ik tijdens de uiteindelijke correctie, ongeduldig en vermoeid van het turen, op een verkeerd knopje zou drukken, alles zou wissen, en een week voor de deadline opnieuw zou moeten beginnen. Zulke angsten heeft de broodschrijver in het digitale tijdperk. Geen reserve op papier, alles wel regelmatig geback-upt en in de cloud veiliggesteld maar je weet maar nooit.
Ik heb, net als iedere schrijver, weleens pijnlijke verliezen geleden. Een dag werk verloren door een slordigheidje. Erger dan Prokofjev die het complete en enige manuscript van zijn Tweede Pianoconcert in de trein liet liggen kan het niet worden. Of was dat Rachmaninov met zijn Tweede Symfonie? Stravinsky, Sjostakovitsj? Wie het weet mag het zeggen, op Google kan ik het zo snel niet vinden, in elk geval een Rus. Wat ik wél weet: een beetje componist kent zijn compositie uit zijn hoofd. Er is lang over gebroed. Alles opnieuw noteren is een verschrikkelijke klus, maar je weet waar je aan begint en waar het heen moet. Het gedetailleerd uitgewerkte concept in je hoofd moet nog een keer genoteerd worden - de tweede keer gaat dat overigens makkelijker dan de eerste. Hetzelfde geldt voor literatuur, mutatis mutandis.
Maar 313 tamelijk onbeduidende, soms routineus, soms moeizaam bijeengescharrelde weetjes, quotes, feitjes, fragmenten en faits divers opnieuw bedenken en opzoeken - dat lijkt me een ramp. Ik denk dat ik het dan liever zou opgeven en contractbreuk onder ogen zou zien.
Ik ben opgelucht dat dit gedaan is. Ik heb niets met astrologie, niet meer tenminste dan de gemiddelde mens, en had de klus nogal overmoedig aangenomen. Ik ben wat wijzer geworden hier en daar, maar niet veel. Het blijft een mysterieus gebied, dat van de sterrenwichelaars. Ik verwacht ook niet dat de opgedane kennis lang bij me zal blijven. Nu weet ik nog van alles over Keltische, Azteekse en Babylonische systemen van astrologie te spuien en kan ik menig geestig citaat tevoorschijn toveren uit mijn kortetermijngeheugen. Maar als u me over een paar weken op een feestje vraagt, in de hoop dat ik de aanwezige astrologen onder uw vrienden kan entertainen, dan zal ik u waarschijnlijk bitter teleurstellen met mijn gehakkel.

Om het feit te vieren dat ik nu mijn overwerkte pols rust kan geven en de brace een tijdje af kan laten had ik bedacht deze Goede Vrijdag, na een week van soberheid en onthouding, een fijne wijn te drinken. Maar bij de Albert Heijn was ik dat voornemen vergeten en ik proost u nu toe met een eenvoudige Riesling. Morgen ga ik naar de Achterhoek voor een Paasuitje. Naar een hotel waar ik me als een Vis in het water voel. Dat plaatje hierboven, maker onbekend, had ik opgeslagen tijdens het werk aan Astrologie 2026. Ter inspiratie. Ik wist al een paar dagen dat het boven dit blog zou komen te staan. Pijproken doe ik helaas niet meer. 


zaterdag 12 april 2025

KATTENPRAAT




Ik kreeg vele meelevende, sympathieke reacties op mijn
vorige post. Ik word vooral gelezen door kattenmensen, dat zal duidelijk zijn. Speciaal voor hen deze kleine update.

Alles ging, zoals ik schreef, goed. Tot vandaag. Snuitje was niet van de bak weg te slaan. Ik zag eenmaal een heel klein plasje verschijnen maar meestal bleef het droog daar beneden. Voorts miauwde hij erg luid en veel, was ongedurig en schichtig. Ik was er niet gerust op, en met het weekend in het vooruitzicht besloot ik meteen de betrouwbare praktijk van mijn volle neef te bellen voor er weer een peperdure en kwalitatief onduidelijke spoedkliniek moest worden ingeschakeld. 
Een uur later liet ik Snuit daar achter. Ditmaal liet hij zich iets minder makkelijk in de kooi vangen. Hij voelde nattigheid. De assistente ontving me. Neef was er nog niet, fikse file op de A1.
Toen ik hem telefonisch sprak na afloop van zijn dienst vertelde hij dat hij geen blokkade had kunnen vaststellen. Hij had de blaas probleemloos kunnen leegdrukken. (Ik huiverde even.) Die blaasontsteking, zei hij, was pittig en zorgde voor voortdurende irritatie. En ik moest niet vergeten dat katten het dan gewoon ook prettig vinden zoveel mogelijk op die bak te zitten, want het brandt daarbinnen, en een beetje pies, al is het maar een druppel, verkoelt, verzacht de  pijn. Zo had ik het nog nooit bekeken. Ik mocht Snuit aan het eind van de middag halen.
Tegen half zes stond ik voor de kliniek. Neef H. kwam energiek aanbenen. Hij nodigde me mee naar binnen en naar boven. Daar zat Snuit in een ruime kooi, eten en drinken bij de poot. Er was een urine-kweekje gemaakt. Voorlopig niet te veel zorgen, zei H., en hij gaf Snuit een injectie antibiotica die 3 x 24 uur werkte. Op de valreep, voor hij een terrasje ging bezoeken, praatten we nog even over muziek. Later meer, later gingen we alsnog die wereldhit schrijven waarover we al decennialang broeden. Nu eerst de verloren zoon thuisbrengen.
Snuf gaf geen sjoege toen ik zijn broer losliet. Geen grommen en blazen zoals dinsdag. Blijkbaar herkende hij de geur van deze kliniek. Een familiegeur.


vrijdag 11 april 2025

BLOKKADE


Zondag stortte ik me geheel tegen mijn bedoeling in een jamsessie. In The Irish Cottage, te Oude Niedorp. Ik zong (niet al te tekstvast) en speelde onder meer banjo, wat ik niet kan. Maandag besloot ik geen spijt te hebben want ik had plezier beleefd aan mijn door Guinness ingefluisterde escapade. Maar toch verliep de dag stroef. Ik deed boete met een sober geleide koorrepetitie en ging naar bed met uitzicht op een rustige dinsdag.
Maar dat pakte anders uit.

Snuitje had een tijdje terug al blaasontsteking gehad. Dat was toen met een paar dagen bekeken. Dit keer was het duidelijk erger. Hij ging wijdbeens gehurkt op de bak zitten, stak de staart naar achteren en wachtte. Minutenlang. Er kwam niets.
In de loop van de middag bezocht hij de kattenbak steeds vaker, met net zo weinig resultaat. Ik verbeet een enorme tegenzin in wat komen moest en overlegde telefonisch met mijn dochter. We dachten aan Dikkie voor wie een blokkade zijn einde had ingeluid en hakten de knoop door. Mijn neef de dierenarts had de deur zojuist gesloten, maar er mocht geen uitstel zijn. Mijn dochter belde de spoedkliniek. Ik zou Snuitje vangen en erheen brengen, zij zou zich losrukken uit een gezellige avond bij haar zus en me gezelschap komen houden. 
In de auto was Snuitje opvallend stil, anders dan zijn broer Snuf die bij zo'n ritje altijd erg vocaal is. Ik had geen moeite de dame te verstaan die de route voorlas op Google Maps. 

Des te meer moeite had ik om haar aanwijzingen te begrijpen toen ik het Westelijk Havengebied in reed. Ik ben daar al vaker verdwaald. De infrastructuur is er verwarrend, afslagen en rijstroken gaan alle kanten op, je kunt nergens stoppen. Toen de dame van Maps en ik een rondedans aan het doen waren - zij herhaalde instructies die ik niet meer kon opvolgen, geen idee waar ik was - raakte ik in een lichte paniek. Net op dat moment belde mijn dochter. Ik parkeerde bij een bedrijventerrein ergens aan een kanaal en zei: 'Help, ik ben verdwaald - en mijn benzine is bijna op.'
Mijn dochter begon me rustig te gidsen, haar telefoon in de hand. Ik hoorde op de achtergrond mijn oudste dochter tegengestelde suggesties doen, een ander programma zeker. We snoerden haar de mond. Eén kapitein op het schip alsjeblieft! 
Zo stond ik opeens, uit het niets, voor de kliniek. En er tegenover was, door een ingreep van hogere machten, een onbemand tankstation. 
Ik nam de stille, loodzware mand mee naar binnen, vulde een formulier in en ging zitten wachten in een plastic kuipstoeltje. Even later verscheen mijn dochter met vers blauwgeverfd haar. Haar verven, bier drinken en een serie kijken, dat was de bedoeling geweest. 
Een aardige jonge assistente kwam Snuitjes blaas bevoelen. Afhankelijk van hoe urgent het was zou de behandeling snel of trager zijn. Een mandarijntje, constateerde ze. Snuitje ging mee maar het kon wel even duren.

We zaten te wachten. Een uur, twee uur. Steeds meer spoedgevallen kwamen binnen. Een meisje met een wippende paardenstaart stormde door de glazen deuren met drie vrienden en een miniatuurhondje. Ze oreerde luid en maakte dramatische gebaren. De kliniek werd een filmset. Zeker een influencer of een soapsterretje. Met haar Ik ken mijn hondje toch zeker het best?! kreeg ze gedaan dat het witte diertje met voorrang werd behandeld. Een ouder echtpaar, stil, wat sjofel, wachtte geduldig tot ze eindelijk hun kat Tommie mee naar huis kregen. Tommie was met spoed geopereerd. Lijdzaam pinden ze 1750 euro.
En daar waren opeens mijn onderburen met hun oude hond. Bizar toeval!
Juist op dat moment kwam de dierenarts van dienst (slangentattoo op haar arm) vertellen wat ze hadden gevonden. Inderdaad, een blokkade. Snuitje was gekatheteriseerd, de verstopping was opgeheven, nu moesten we het urineonderzoek nog even afwachten. We zonken weer in de kuipstoeltjes.
Middernacht naderde. Net toen ik toch maar eens wilde gaan vragen hoelang het, bij benadering, nog kon duren kwam de assistente met de kooi en de uitslag. Blaasgruis, mogelijk een bacteriële ontsteking. We kregen een buisje pijnstillers mee. Ik betaalde wat ik recent met een concert verdiend had en we gingen huiswaarts. Daar werd Snuitje met gegrom en geblaas ontvangen door zijn broer, die hem niet meer herkende. Kort van memorie, katten, en ze gaan meer op geur af dan op iets anders. 

Gelukkig sleet de vijandige geur van anesthesie en kliniek in een dag of twee en nu zijn het weer de beste vriendjes. Waarvan er één nog steeds erg nodig moet piesen, maar gelukkig gaat hem dat weer goed af.


vrijdag 4 april 2025

Voorheen Rookzangers Notitieblog (60)


Ik zit met twee oude schoolvrienden op het terras van het Boothuis aan de Sloterplas. Op de schragen tafel liggen twee bestelde boeken die ik zojuist heb overhandigd. We praten over de buurt, over vrienden van toen. In een ooghoek registreer ik een bekend gezicht dat hier niet thuishoort. 'Hé, een bekend gezicht!' roep ik, riposteert hij.
Hij werkt bij de Appie op het Museumplein. Hoe je die functie noemt weet ik niet. In een restaurant zou je het denk ik een gérant noemen. Een paar jaar geleden begon hij me op te vallen. Als ik mijn boodschappen aan het scannen was kwam hij stralend aanlopen, nam galant mijn mandje van me over, groette me en maakte zo mogelijk een zonnig praatje. Eerst irriteerde me dat een beetje, ik blijf graag anoniem, maar gaandeweg kreeg ik waardering voor de persoonlijke begeleiding door het personeel, voor de ouderwetse égards in een verder zo eigentijdse, technologische entourage. 

Ik beschrijf hem, op het gevaar af dat mijn dochters me kapittelen ('Pap, je hoeft er toch niet altijd bij te zeggen dat het een ... [vul in: Turk, Marokkaan, Chinees, homo, hetero of transgender...] was?'):
Slank postuur, niet lang. Elegant gekleed. Pikzwart haar, kortgeknipt. Wijd opengesperde ogen achter een bril met onopvallend montuur. Huidskleur koffie met niet te veel melk. Tanden regelmatig en bizar wit, ongetwijfeld gebleekt. Licht Amerikaans accent. 
Op het terras roept hij algauw een andere jongeman erbij; iets kleiner dan hij, sluik donker haar, een knap, wat bleek gezicht. We doen een voorstelrondje. De knappe jongen werkt als suppoost in het Concertgebouw, maar is eigenlijk pianist en componist. Een telefoon verschijnt in mijn gezichtsveld waarop hij de vleugel van de Grote Zaal bespeelt. Mijn vriend van de Appie werkt daar wel, in de super, zeker, maar eigenlijk doet hij samen met de suppoost events. Mijn beroep vinden ze zeer interessant. De boeken op tafel worden gefotografeerd.
We praten een beetje. Ik stel vast dat ik ze niet vraag erbij te komen zitten. De oude schoolvrienden vragen al om een ongewone aandacht, het Museumplein kan ik er nu niet bij hebben.
De volgende dag ga ik boodschappen doen met gemengde gevoelens. Met elke anonimiteit is het nu gedaan. Wil ik die nog, dan zal ik elders moeten inkopen.
Ik sta bij de kassa. Daar is-ie al, stralend, opgedoemd uit het niets. 'Nou, dat was gezellig meneer.' Even later weet ik dat hij en X. al naar de Kiefer-tentoonstelling zijn geweest. Maar het was bij de VIP-opening (spreek uit Vie Ai Pie) dus ze hadden vooral staan praten. Die middag gaan ze weer om alles nog eens goed te bekijken. Ik vertel dat ik volgende week met mijn vriendin van plan ben te gaan. We groeten elkaar als oude schoolvrienden.

                                                                        •

Voorheen Rookzanger heeft een uitputtend weekend achter de rug met optredens, een familiefeest, ontmoetingen met zijn ex en zijn ex-compagnon, en moet afkicken van al die prikkels. Dan wordt hij ziek. Het begint met keelpijn en wat koorts. Hij hoopt dat een stevige wandeling door de mooie aprilmiddag hem goed zal doen. De lucht is blauw, niet optimistisch maar overmoedig blauw. Er staat een flinke wind. Het is droog, geen beetje vocht in de atmosfeer tempert de keihard stralende zon. Meerkoeten en waterhoentjes achtervolgen elkaar schreeuwend, met uitgestoken nekken, als gevleugelde stormrammen, stijf van het testosteron. April is the cruellest month. Op de koorrepetitie hoort hij vanuit zijn cocon van door paracetamol weggemoffelde koorts een gesprek tussen een van de zangers en de penningmeester. Die houdt niet zo van dat schel-schitterende licht, zegt hij.
'Maar je kunt toch een zonnebril opzetten?' meent de zanger.
'Ja, en wat dan?' snauwt de penningmeester gespeeld verontwaardigd.