Zijn zoon stelde me aan hem voor. 'Weet je nog wie dit is, pap? Jan-Paul. Uit de Willem van Hembyzestraat.'
'De zoon van Jan en Mea,' verduidelijkte ik.
'Ach, Jan?' zei hij. 'Hoe gaat het met u?'
'Nee, niet Jan,' zei ik. 'Mijn vader is al twee jaar dood. Ik ben zijn zoon, Jan-Paul.'
Even trok er een schaduw over zijn gezicht. Heel even maar. Hij veerde opmerkelijk snel terug en er kwam wat vrolijke wartaal uit de tandeloze mond. Toen ik hem weer kon volgen begreep ik dat hij wilde weten wat ik hier kwam doen, in het verzorgingstehuis.
'Ik treed straks op met een koor. Thalia. Ik ben de dirigent.'
'Ach, en doe je zelf ook nog wat?' vroeg hij.
'Ik zwaai met het stokje. Ik ben de baas.' Hij lachte.
Het werd tijd om naar de kleedkamer te gaan. Ik schudde zijn gewichtloze hand.
'Dag Jan,' zei hij.
In memoriam Jan van Spaendonck, 13 oktober 1925 - 26 oktober 2016
(Foto: Astrid van der Velde-van Dolen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten