Pagina's

vrijdag 12 oktober 2018

Boeken met boeken vergelijken

Ik wilde iets schrijven over de weersomstandigheden. Totaal overbodig natuurlijk, want iedereen ziet het om zich heen: de nog erg groene bomen, de overvolle terrassen waarop het hedonistische volkje de witte wijn laat fonkelen in spiegelende glazen, de fietsende meute in T-shirt, geen regenjas te bekennen.
'Het guurde rond Oud-Zuid', had ik al getikt.
Dat was, meende ik, de openingszin van Geerten Meijsings novelle De kerstpijp, en ik wilde deze beknopte maar adequate schildering van weer & sfeer vergelijken met de opening van Dickens' roman Martin Chuzzlewit, die ik op het ogenblik lees. Dickens ruimt in hoofdstuk twee (het eerste hoofdstuk is een inleiding over de familiegeschiedenis) maar liefst drie bladzijden in om hetzelfde te zeggen als Meijsing. Herfstbladeren, rivier en wind worden als personages opgevoerd, de auteur verlustigt zich in zijn natuurbeschrijving en neemt de tijd, alle tijd. Je zou bijna denken dat hij per woord betaald werd.
Ik ging op een stoel staan om de novelle, die bovenin de kast stond, in te zien. Algauw bleek dat mijn geheugen me had bedrogen: de betreffende zin was helemaal de openingszin niet maar trad pas na enige pagina's aan, en vormde, na de introductie van de hoofdpersoon, de inleiding tot de eigenlijke handeling. De verlopen zanger Pasquale van Bemel verlaat met gitaarkoffer zijn huis, hij houdt de beijsde deurknop in zijn hand, betreedt de platgetrapte sneeuw en gaat op weg naar het Max Euweplein, om daar zijn Napolitaanse liederen ten gehore te brengen.
Ik bladerde verder en het viel me op hoeveel parallellen er in deze novelle te vinden zijn met mijn eigen roman De sigarenwinkel, die ik er ook maar even bij pakte. De hele geschiedenis van Pascal van Raemsdoncks pijprookmanie vind je beknopt terug in De kerstpijp, vaak in verwante bewoordingen. Het is alsof ik dat verhaal als uitgangspunt heb genomen voor mijn eigen boek. Toch ligt het anders: Meijsing leende mijn leven voor zijn verhaal en maakte er een prachtige Dickensiaanse kerstvertelling van. Ik nam, jaren later, mijn geschiedenis zelf ook ter hand, noemde de hoofdpersoon als knipoog naar mijn vriend en leermeester: Pascal, en gebruikte dezelfde materie voor een werkje van langere adem.
Zo had ik, vol zelfvertrouwen, die parallellen voor mezelf verantwoord destijds. Maar nu, in een zeer weinig assertieve stemming en vol twijfel aan mijn eigen literaire producten (het uitbrengen van mijn autobiografische boek Dorst heeft me de kriebels gegeven - wat zouden 'de mensen' daar wel niet van denken?), nu zag ik mezelf plotseling als een kleine jongen die zijn grote broer nadoet.
Ik haalde iets te nadrukkelijk mijn schouders op, sloeg beide boeken dicht en zette ze terug in de kast. Besluiteloos keek ik uit het raam waar de Indian Summer zich opmaakte voor weer een dag ongepaste praalhanzerij. Waar dán over te schrijven? Door wat ik daarjuist gelezen had was ik erg naar de herfst gaan verlangen, maar het zal nog wel even duren voor het gaat guren rond Oud-Zuid.


Dorst, kroniek van een 'romantische' obsessie is HIER te bestellen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten