'Wat leef jij toch moeilijk!' verzuchtte mijn vriendin, toen ik haar had verteld hoe ik de afgelopen week met van alles had getobd. 'Toen ik met haar had gedeeld' zou ik moeten zeggen, want het staat zwart op wit op mijn Terugvalpreventieplan van de kliniek: dat je met anderen moet delen waar je mee zit, wil het niet uitgroeien tot een dikke, donkere nevel die je het zicht beneemt. En aan die verbinding, zoals een ander toverwoord van de zachte sector luidt, mankeerde nogal wat de laatste tijd. Maar goed, nu had ik dan toch mijn hart weer eens gelucht. Onmiddellijk verdween het beklemmende gevoel overal alleen voor te staan. De huilerige spanning in mijn borst nam af, mijn gedachten werden weer helder. Sommige lessen moeten keer op keer geleerd worden als je zo'n hardleerse student in het menselijk functioneren bent als uw blogger.
Die dag hadden we de generale repetitie van de Linnaeuscantate. De avond ervoor had ik staan zwengelen als een bezetene om energie in mijn operettekoor te pompen, met als resultaat een klaarwakkere nacht. Adrenaline! Nu deed ik het kalm aan. Ik vertrouwde mijn zangers en musici, hield alles goed in de gaten, als een rustige stuurman, en gaf alleen een fikse slag aan het roer als we niet op koers dreigden te blijven. Ik luisterde vooral, en slaagde erin te genieten van wat er klonk. Ik mocht dan moeilijk leven, met pieken en dalen, maar dit was dan toch het resultaat geweest van al dat artistieke getob.
Artisticiteit en Zen: het is me nooit duidelijk geworden hoe je die twee zaken in balans kunt houden: aan de ene kant je volledig inzetten en alles zo goed mogelijk doen, aan de andere kant een onthechte distantie proberen te bewaren. Het wei-wu-wei van de taoïsten, het 'doen-niet-doen', het glipt me steeds weer door de vingers.
De volgende morgen las de Zenjuf een tekst voor waarin we werden opgeroepen door een oude Chinees om de levensstroom als een krinkelend beekje zijn eigen weg te laten vervolgen. De parabel troostte me, ik begreep wat er gezegd werd en ging een kalme donderdag tegemoet.
Ik dacht aan die andere stroom, uit Schuberts Winterreise. Met de woorden van Wilhelm Müller: Jeder Strom wird's Meer gewinnen, jedes Leiden auch sein Grab - iedere rivier moet de zee bereiken, ieder lijden ook zijn graf. De levensstroom dendert in de romantische zienswijze onverbiddelijk voort naar het einde, groots en meeslepend, maar niet bepaald troostrijk. Dan toch liever een slingerend bergbeekje dat schijnbaar doelloos zijn onvoorspelbare weg gaat. Onderweg valt er veel te zien en te genieten. Bergen en bomen verbergen het zicht op de zee. We weten dat het daar op uit zal draaien, het versmelten met de zee, maar hoeven ons er niet op blind te staren.
Alles is voortdurend in verandering en daar kunnen we maar beter vrede mee hebben. Zeker als we ouder worden en de verandering bergafwaarts lijkt te gaan.
Bestendigheid bestaat alleen in de verbeelding van de jeugd.
De Linnaeuscantate wordt a.s. zondag opgevoerd door het Linnaeuskoor. Locatie: de Hortus van de VU (Botanische Tuin Zuidas), Van der Boechortsstraat 8, te Amsterdam. Aanvang 14:30 uur. Toegang 12,50. Met o.a. Lucas van Helsdingen op sopraansaxofoon en basklarinet en Godfried Jansen op piano.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten