Ik ben somber en slaperig en kan me slecht concentreren. Of mijn concentratie is zo totaal en zo eenpuntig, dat ik alles om me heen gedurende lange tijd vergeet.
Er is een voortdurende hunkering die zich als onrust manifesteert of als een diep verlangen, een felle weemoed naar iets dat binnen handbereik ligt en toch ongrijpbaar is.
Ik had al een paar dagen last van kou op de borst en net genoeg verhoging om me raar te voelen, maar niet genoeg om in bed te blijven en het uit te zieken. Ondersteund door een pilletje ging ik naar het feest van mijn broer. Aan het eind van de avond, toen het vuur al hoog oplaaide en de sintels van de barbecue bijna gedoofd waren, raakte ik in gesprek met A. Ze wilde alles weten over mijn ervaringen met meditatie. Ik was suf, wist het allemaal niet meer zo zeker en kon ook slecht uit mijn woorden komen. Koorts en te veel rode wijn, vermoeidheid - hoe dan ook: ik hoorde mijn slappe pogingen om de heilzame werking van het mediteren te verklaren ontevreden aan. Met een gevoel van ontgoocheling zelfs. Wat waren dan precies mijn verworvenheden? Was het niet allemaal onzin goed beschouwd, had ik geen modegril gevolgd?
De volgende dag zouden we iets aan Open Monumentendag doen maar ik was te gammel en besloot in bed te blijven. Mijn vriendin ging met vrienden uit wandelen. Een half uur nadat ze was vertrokken had ik al spijt. De zon scheen vriendelijk en verleidelijk naar binnen en het was blijkbaar zo'n zeldzame septemberdag waarin de zomer nagloeit in een al wat weemoedig licht. Ik stond op, douchte, kleedde me aan en liep naar het Haarlemmermeer Station, het dichtstbijzijnde 'open monument'. Het was vooral om een aanleiding voor een wandeling te hebben. Er woei een zoel briesje, de bomen twinkelden vriendelijk met hun blaadjes die binnenkort wel zouden vallen. Ik liep het stationnetje in en uit en ging door het park terug. In de Vondeltuin dronk ik wat. Ik voelde me alleen tussen al die mensen die van de laatste zomerdag genoten. Waarom was ik ook niet gewoon met mijn vriendin meegegaan? Paracetamolletje erin en hup! Ik liep hier nu toch ook? Het feit dat ik mijn beslissing niet terug kon draaien deed me bijna fysiek pijn.
Maandag was alles omgeslagen en loerde de naderende herfst me wrang aan. De futloosheid die tijdelijk was verdwenen onder invloed van de wandeling en het mooie weer was bijna verdubbeld. Ik moest twee keer mediteren, in godsnaam dan toch maar, en ook fysieke oefeningen doen, rennen op de plaats, spreidsprongen, rekken en strekken, zang studeren zelfs, toonladders en arpeggio's, om nog tot iets te komen.
En dat allemaal omdat ik zo stom ben geweest in de drukte van dit voorjaar weer te gaan roken. En nu dus helemaal opnieuw moet beginnen met afkicken, terwijl ik zo goed op weg was: een half jaar schoon. Ik heb de indruk dat het iets minder erg is dan de laatste keer, daar klamp ik me dan maar aan vast; maar ik verwacht dat het nog wel een weekje of wat gaat duren voor de ontregeling voorbij is. Mocht het ooit nog eens gebeuren dat ik struikel en weer op moet krabbelen, dan weet ik één ding zeker: nooit meer stoppen met roken tijdens het vallen van de herfst, aan het begin van een nieuw seizoen. Terwijl ik dit opschrijf bliksemt de mogelijkheid door mijn hoofd: koop een pakje tabak. Geef het nu maar op. Het zij je vergeven. Verkeerde timing. Probeer het gewoon weer in januari, net als iedereen. Even voel ik een wild geluksgevoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten