Ik zat naast de tenor. De tenor is aangetrouwd aan de vereniging, zijn vrouw zingt bij de sopranen, en hij is altijd van de partij. Hij ziet er met zijn vlinderdasje en zijn lichte wandelkostuum uit om door een ringetje te halen. Gesoigneerd, elegant, als een personage dat zo uit de boeken van Couperus komt stappen. Hij heeft tot zijn pensioen bij het koor van de Nationale Opera gezongen en heeft mijn vader nog gekend.
We hadden het over helden die we in het echt gehoord en gezien hadden. De akoestiek in het te kleine restaurant was erg slecht, de stemmen konden niet wegkomen en verdrongen elkaar. De tenor en ik konden elkaar maar nauwelijks verstaan. Geschoolde stemmen, maar oudere oren.
'..., ... FRITZ WUNDERLICH,' ving ik op. Ik knikte. Namen, dat ging nog wel.
HERMANN PREY, riep ik terug, was een van zijn beste vrienden geweest. Hermann Prey, die in Nederland nooit voor vol werd aangezien omdat hij ook operette en televisieshows deed. De ogen van de sopraan schoten vuur en de tenor zei iets dat ik niet kon verstaan, het ging verloren in een lachsalvo achter ons.
Inmiddels waren de tortelloni met salie en venkel opgediend, geserveerd in een plens botersaus waar mijn maag al na enige kussentjes van ging protesteren. Ik liet nog maar een glas wijn komen. Ik voelde een hand op mijn schouder. De tafel achter me vroeg mijn aandacht. Mijn hoofd maakte een spagaat.
Na het toetje, een sissend en pruttelend warm chocoladetaartje, gebeurde er wat ik bij de vorige gelegenheid ten onrechte had gevreesd. Er werd op een glas getikt. Het hels weergalmende mengsel van lachen en roepen nam af tot een geroezemoes. Of ik wat wou zeggen. De voorzitster gaf een voorzetje en daar ging ik. Het waren fijne concerten geweest, stelde ik vast. Ik ben geen groot voor-de-vuist-weg-spreker, maar de penningmeester wreef het me wel erg in: 'Het is goed dat je beter dirigeert dan dat je praat.' Amsterdamse humor, ik heb daar altijd moeite mee. Je lacht mee, een beetje zuur, maar valt stil daarna, tóch gekwetst, ondanks je poging om grootmoedig te zijn.
De volgende dag was ik volkomen gevloerd. Vermoeidheid en wijn speelden daarbij zeker een rol, maar de voornaamste reden was geloof ik toch de herrie, waarin ik me drie uur lang had proberen staande te houden. Mijn hersenen voelden beurs aan van al die prikkels en indrukken. Restaurants zouden niet alleen op de kwaliteit van eten en bediening, maar ook op de akoestiek beoordeeld moeten worden.
"Fritz Wunderlich" .. ik zag de naam en dacht meteen: "hammondorgel!"
BeantwoordenVerwijderenMaar nee. Dat was Klaus. Eertijds producent van luchtige 'niks-aan-de hand-muziek'.
Nou ja; het meest moeizame van die herinnering was dat ik ook meteen aan mijn eigen vader moest denken.
Ik heb trouwens ook nog ergens een CD met liederen van Hermann Prey. Schubert, vermoed ik.