Pagina's

zaterdag 4 november 2017

Een vallende ster en een nieuwe planeet

Ik zat in mijn stamcafé, dronk een Duvel en las de krant. Het ging over Kevin Spacey. Ik vond het een troost voor Bill Cosby dat hij niet meer de enige gevallen ster is, maar dat terzijde en onder ons. Dat mag je misschien even, speels en dwars, denken of zeggen, maar niet opschrijven.

Is kunst automatisch fout als de maker ervan fout is? Een oude vraag, die ik lang geleden voor mezelf heb beantwoord, na veel getob. Nee, vind ik. Carl Orff was een hielenlikker van Hitler, maar de Carmina Burana is een eeuwig jong meesterwerk. Anders zou het geweest zijn als deze liederen een lans hadden willen breken voor het gedachtegoed van de nazi's. Dan krijg je het Céline-dilemma: de abjecte mens resoneert nadrukkelijk mee in het geschapene, dat daardoor medeschuldig lijkt te worden. Minder makkelijk op te lossen. Maar de Carmina draagt niet de sporen van de politieke standpunten van de componist. We mogen ze niet zomaar boycotten omdat de maker ervan fout is, dat is mijn mening. Dan zou de kunst het verliezen van de mens. En de kunst is superieur aan de mens, de kunst is het gesublimeerde mens-zijn, het beste wat we als soort te bieden hebben; ons Ideaal, ontdaan van onze dagelijkse zwakheden, ontrukt aan de zwalkende stroom van ons willekeurige leven.
Goed. Er is dus, in mijn gedachtegang, foute kunst, pijnlijk door en in zichzelf - en er is kunst die in wezen goed is, maar gemaakt werd door een foute maker. Als toneel, als film, als tv échte kunst is, en vergelijkbaar is met muziek, literatuur en schilderkunst, dan moeten deze disciplines langs dezelfde ethische meetlat worden gelegd waarmee we uiteindelijk Wagners Ring des Nibelungen het fiat hebben gegeven, en Shakespeare’s The Merchant of Venice, ondanks alles. En mogen we genieten van American Beauty of House of Cards zonder schuldgevoel. En kunnen we de mens Kevin Spacey verfoeien, terwijl we de acteur Kevin Spacey bewonderen. Zonder daar iets tegenstrijdigs in te zien.
Ik was grieperig, het was herfst. Omstandigheden die mijn geest altijd op een heel speciale manier beïnvloeden: een soort dromerigheid treedt in, een romantische belangstelling voor willekeurig wat, die gemakkelijk in fascinatie overgaat. Ik sloeg de pagina van mijn krant om en kwam in een artikel terecht over Proxima Centauri. Er was bij die meest nabije ster een planeet ontdekt, die mogelijk leven had voortgebracht. Er zijn plannen om een expeditie te sturen, die er dertig jaar over zou doen om daar te komen. Mijn blik zoomde uit, ver weg van MeToo en Kevin Spacey. Sciencefictionschrijvers worden versleten voor fantasten, maar zijn misschien wel de enige mensen op aarde die de realiteit onder ogen zien: dat de kans dat wij uniek en alleen zijn uiterst klein is. In dit machtige universum krioelt het waarschijnlijk van leven. Hoeveel MeToo-kwesties spelen er op dit moment, heelalwijd? Hoeveel Kevin Spaceys worden er aan de morele schandpaal genageld? Of hebben wij op aarde het alleenrecht op de ethica en het politiek-correcte denken? Wat is er algemeen aan onze conditie en wat is toevallig, specifiek?
Dertig jaar… ik zou de uitkomst nog nèt mee kunnen maken, als het naar huis zenden van de data tenminste dertigmaal zo snel gaat als de reis.

1 opmerking:

  1. Tja, de 'Me Too' discussie..

    Ik beperk met tot de mededeling dat ik vind dat het stukje van Arnon Grunberg voorop de Volkskrant van vanmorgen ('Onbekwaam') de spijker op de kop slaat.

    BeantwoordenVerwijderen