Pagina's

vrijdag 17 februari 2017

Zen met zes mollen

Het was een dag tussen de seizoenen in, een nietszeggende dag. Het sprankje voorjaar van eerder in de week was vroegtijdig gedoofd. De hemel verveelde zich stierlijk, weigerde wrokkig kleur te bekennen en kon niet besluiten welk weer het moest worden. Dus werd het van alles wat: een beetje wind (niet te fel), een scheutje zon (niet te veel), een drupje regen, net genoeg om de stoep een vochtige aanblik te geven. Zo'n dag, kortom, waarvan niets te verwachten valt, en slechts valt te hopen dat hij snel en zonder noemenswaardige incidenten plaats zal maken voor een betere.
Mij deerde het niet. Ik had op Zen-les een fijne meditatie gehad en was kalm. Ik had daarna mijn werk gedaan en de rest van de middag uitgezeten. Ik begon me voorzichtig te verheugen op de avond. We hadden een solistenrepetitie voor The Sorcerer van Gilbert en Sullivan, en pianospelen en muziekmaken met al die enthousiaste, aardige zangers, dat zou mijn lauwe hart wel weer nieuw leven inblazen. Ik reed door het drukke koopavondverkeer naar West, parkeerde de auto en opende het buurthuis, dat 's avonds verlaten is en met een hek wordt afgeschermd van de boze buitenwereld van Bos en Lommer. In het lokaal knipte ik het licht aan, draaide de verwarming hoger, haalde het foedraal van de piano en arrangeerde mijn spullen er netjes bovenop. Daar ging de bel en de eerste zangers verschenen. 'Edwin komt niet,' hoorde ik. Edwin is de regisseur. De groeps-App waarvan ik buiten ben gesloten omdat ik halsstarrig weiger een smartphone te kopen, stond vol met 'beterschap' en 'tot volgende week'.
Nu was het aan mij om te zorgen dat de avond toch een goed verloop zou hebben. Van bescheiden begeleider was ik naar hoofdsinterklaas gepromoveerd. Het zorgvuldige schema, waarop ik voorbereid was, kon de prullenbak in. We besloten aan ensembles te werken die eigenlijk nog niet op het programma stonden.
Tot mijn onaangename verrassing zat ik al gauw te stuntelen. Ik kon de zes mollen niet zo snel lezen, en moest ik dat stuk nu in vieren of in tweeën slaan? Vroeger zou ik over zoiets niet hebben nagedacht, maar sinds ik me serieus met dirigeren bezighoud worden simpele dingen plotseling moeilijk. De zangers zongen vrolijk, maar ik zwaaide ongelukkig met mijn hand. Aarzelend, verlegen. Leidinggeven kan ik heel goed, maar ik moet erop voorbereid zijn. Er moet een knop om. Naarmate ik ouder word, draait die knop steeds stroever. Ik moet er flink aan wrikken. Vanavond bleef hij ergens hangen tussen de stand waarin mijn doortastende persona aan het werk gaat en de nulstand, waarin ik een introverte man ben, die niet gauw het voortouw zal nemen in een sociale situatie.
Thuisgekomen boog ik me met gespannen schouders en een opkomende hoofdpijn over de partituur, probeerde handgebaren uit, dacht na over mijn vergissingen en herstelde ze, voor mijn eigen gemoedsrust. Een lichte paniek had zich van me meester gemaakt.
Bitter dacht ik terug aan mijn gelijkmoedige stemming van die morgen. Men moet waakzaam zijn, en op alles voorbereid. Pas dan kun je veilig op de stroom van gebeurtenissen meedrijven.


(Illustratie: Gerard Hoffnung)

1 opmerking: