Ik had hem ooit 's avonds op straat zien staan. Een echte Ollie B. Bommel-stoel, met van die flaporen waar je hoofd helemaal in verdwijnen kon. Ik was naar boven gegaan om mijn dochter om assistentie te vragen en samen hadden we hem naar driehoog gesleept. Omdat hij roze ruiten had (ook daarin deed hij aan heer Ollie denken, maar dan gezien door de ogen van een pop-art-kunstenaar) had ik hem met een grand foulard bedekt, en zo was hij jarenlang mijn behaaglijke toevlucht geweest: een warm nest bij het raam, pal tegenover de televisie.
Maar zijn conditie werd steeds slechter en zijn gebreken konden door geen sierdoek meer worden weggemoffeld. Ik hing er half in en kon niet langer ontkennen dat deze zetel noch comfortabel noch gezond voor de rug was. Vroeg of laat zou hij terug moeten naar waar hij vandaan kwam, de straat, om met een uitstel van wat? tien jaar? alsnog door het grofvuil te worden opgehaald.
Zaterdag waren we in Mierlo om het huis van mijn vader verder te onttakelen. Boeken en memorabilia hadden we al uitgezocht en opgehaald, nu kwam het grove werk. Het behoeft geen verklaring dat ik ook nu, op de valreep, nog een doosje boeken meenam, en vooruit! ook toch maar de Encyclopedia Brittanica, dertig delen - een nutteloze sta-in-de-weg maar mijn vader was er zo trots op geweest. En met die Lundia-kasten die ook meegingen moest ruimte geen probleem zijn, voorlopig. De nieuwe stoel ging achterin het VW-busje. Een mooie, degelijke stoel, bekleed met warmrood trijp, een tikje burgerlijk misschien, maar ik was lang genoeg een zwerver geweest. Ook deze zetel ging met assistentie van mijn dochter het trappenhuis door en bovengekomen besloten we dan ook meteen maar de Bommel-stoel aan de straat te zetten.
's Avonds zat ik aanvankelijk verheugd maar al gauw een beetje ontdaan naar mijn woonkamer te kijken. Vanuit de nieuwe stoel, stevig van zitting, hoog op de poten, zonder oorflappen. Daar hing een fraai ingelijste kleurenets van de Oostpoort van Delft, ooit bezit van mijn grootouders, op de plek waar vele jaren lang het verbleekte La Passione-affiche had gehangen. Ontegenzeggelijk mooier en chiquer, maar verkwanselde ik mijn eigen wereld niet te snel, door haar te vervangen door die van mijn vader? De Encyclopedia Brittanica grijnsde me schel aan met zijn opzichtige gouden letters.
De volgende dag was ik in Haarlem bij de presentatie van de heruitgave van Tobia, de enige roman van Lennaert Nijgh. Twee keer eerder verramsjt, maar drie keer is scheepsrecht, zei de uitgever, en Lennaert was tenslotte een schipper geweest. Het was er rustig, Lennaert was alweer zo lang dood. Ik raakte in gesprek en vertelde hoe Nijgh (die erg aan zijn jeugd had gehecht) het weggooi-dilemma had opgelost, toen zijn ouders waren overleden. Zijn toenmalige stamcafé was bereid geweest alle huisraad en prullaria op te nemen en uit te stallen in een zijkamer. Lennaert had me dit privémuseumpje destijds trots laten zien: daar troonde hij, rustig rondblikkend vanachter zijn eeuwige Beerenburger, tussen de spullen van vroeger. Een geniale oplossing, maar niet iedereen heeft dergelijke stamcafés.
Toen ik thuiskwam zag ik de stoel onder de lantaarn staan, armoedig en afgeleefd zonder zijn doek, klam en nat geworden van de regen. Ik wist dat het onvermijdelijk en onomkeerbaar was wat ik had gedaan. Maar ik wist ook dat ik iets van mezelf had verloren.
Een nieuwe herdruk van 'Tobia'. Dat is een verrassing voor mij.
BeantwoordenVerwijderenLennaert opstandig, toen ik hem na afloop van de hommage van 3 april 2000 in de foyer vroeg of er een derde druk van 'Tobia' zou komen: "En dan zeker wéér naar De Slegte?!"
Om er aan toe te voegen: "Er rust een vloek op dat boek!"
Is de derde druk hetzelfde als de tweede druk (1991), of gaat het om de herziene versie van jou en biograaf Peter Voskuil?
Mij staat vaag bij, dat Voskuil vertelde dat jullie daaraan gewerkt hebben. Het zou gaan om een combinatie van de eerste druk (1971) en de (door Lennaert herschreven) tweede druk, waarin passages zijn weggelaten. Bijvoorbeeld de passage waarin Boudewijn en Tobia naar België gaan.
Dat zou mooi zijn geweest: de tweede bevat een paar continuïteitsfouten. Maar helaas, deze derde is identiek aan die van 1991. Conserve heeft aangekondigd, dat mócht er een nieuwe druk volgen, de fouten alsnog verbeterd zullen worden.
BeantwoordenVerwijderenHeb je wat voorbeelden van continuïteitsfouten? Ik ben tijdens het lezen blijkbaar het overzicht kwijtgeraakt, verblind door het opmerkelijke taalgebruik.
BeantwoordenVerwijderenBegrijp ik goed, dat er een ongepubliceerde, herziene versie bestaat waaraan je hebt meegewerkt? Of is dat bij plannen gebleven?
Ik hoop dat de passage over België, uit de eerste druk, ooit zal worden ingevoegd. Die vind ik hilarisch. Een blokhoofd met een bandrecorder, verwijzend naar de strips van Willy Vandersteen... Ik zag dat helemaal voor me.
Tijdens de hommage vertelde een vriend van Lennaert, dat Lennaert het boek zelf niet meer had. Via Conserve kon ik gelukkig nog een exemplaar uit de kelder kopen, die ik begin juni 2000 aan Lennaert heb gegeven toen hij in D'Oude Florijn zat.
Lennaert dacht dat ik alweer een handtekening wilde en pakte kortaf zijn pen. Toen hem duidelijk werd dat het boek een cadeau voor hem was, brak onmiddellijk het ijs ("Kees! Vullen!") en heb ik hem nog een viertal keer uitgebreid mogen ontmoeten totdat het, wegens zijn overlijden eind 2002, te laat was.
Kort: Julia en Sacco zijn opeens samen, ergens. Uit het niets. De passage waarin staat beschreven hoe dat kwam en dat ze daarnaartoe gingen was hij vergeten over te tikken.
BeantwoordenVerwijderenNee, nooit aan gewerkt. Hoogstens plan geweest, al kan ik me daar niets van herinneren.
D'Oude Florijn, is dat waar dat Nijghmuseumpje was ingericht?
Het moet het Wapen van Bakenes zijn geweest. Locatie klopt wel, hoerenbuurt. En bovendien: "Na verloop van tijd openden Frits & Ingrid naast hun café een winkel in Antiek & Curiosa: Malle Babbe, nog geopend door schrijver Louis Ferron. Lennaert Nijgh onthulde destijds het Malle Babbe-uithangbord." (lees ik ergens). De overgenomen Nijgh-huisraad moet aan de wieg hebben gestaan van die winkel, zou ik denken, al blijft het giswerk.
BeantwoordenVerwijderen