Pagina's
▼
dinsdag 7 februari 2017
HANDEN
We wilden eruit, een eind wandelen, en kozen voor de Wimmenummer Duinen. Dat moet je in de mond nemen en hardop lezen, het is verslavend.
We stapten flink door over een lange zandweg. Geen mens te zien. Als we even bleven staan was de stilte overweldigend, het suizen in mijn oren werd door geen geluid afgedekt. Eikenbomen klauwden met magere vingers naar de grijze lucht. Heksenhanden.
De dag ervoor had ik door het Vondelpark gelopen, waar de vogels zich massaal vrolijk maakten over de komende lente. De ooievaars klepperden preluderend, probeerden uit hoe het nest ook weer zat. De ijsvogel - het schijnt er maar één te zijn - toonde zich genadig lang, oranje borstrok en staalblauwe jas, alvorens als een vuurwerkflits weg te schieten. Hier was er hoogstens een heel klein zangvogeltje te horen, dat een schril piepje gaf.
Ik dirigeerde het afwezige vogelkoor. Ik heb altijd op intuïtie gedirigeerd maar onlangs besloten dat ik het maar eens écht moet leren. Binnenkort moet ik operettevoorstellingen leiden, en dan moet de dirigent een rots in de branding zijn. Ik heb zelfs een stokje aangeschaft, wat ik altijd onzin vond. Techniek is dat waarop je kunt terugvallen als je intuïtie het af laat weten. Ik wilde ook als ik niet in vorm was de juiste vloeiende en eenduidige bewegingen kunnen maken, geen recalcitrant orkestlid mocht me van de wijs kunnen brengen. Maar hoe meer je van iets weet hoe onoverzichtelijker de materie wordt. Ik had antwoorden gezocht in lesboeken en instructievideo's, met collega's gesproken, maar kreeg er steeds meer vragen bij, nu ik het allemaal volgens de regels wilde doen: vragen die vandaag obsessief aanwezig waren in mijn hoofd, dat een beetje koortsig was. Dus daar ging die hand weer, twee, drie, - de vogels zwegen. 'Niet doen,' zei mijn vriendin, die de beweging zag. Beschaamd liet ik mijn arm weer zakken.
's Avonds zagen we Via Genua op tv. Erg mooie en sympathieke serie, hoewel ik het literaire glazuur dat er met die voice-over op aangebracht is, dit keer iets te dik uitgesmeerd vond. In de vorige aflevering had Ilja Leonard Pfeijffer een Afrikaanse jongen een smartphone gegeven. Dat kon helemaal niet volgens de ethica van de objectieve journalistiek, maar 'fuck... ik doe het toch' had hij gedacht. Hij mocht die jongen en wilde hem helpen. Nu zag hij hem terug. Ze moesten ergens afspreken uit het zicht van zijn vrienden, want die wantrouwden de dichter. Die verdiende immers dik geld met het zielige verhaal van hun vriend. De jongen was zijn vrolijke onbevangenheid helemaal kwijt. Het was ontluisterend om te zien. Schichtig keek hij weg van zijn langharige witte weldoener, geen lachje kon er nog af. Wat was er gebeurd? Het werd niet duidelijk. 'Ik wil met je praten over wat je op Facebook zet,' bood Ilja aan. Maar het antwoord was ontwijkend. Had de journalistieke ethiek toch gelijk? Had Ilja zijn helpende hand moeten terugtrekken?
'Maar je vergist je, goede vriend,' baste de voice-over, 'dit is Afrika.'
Ontwikkelingshulp blijft ook in het klein een gevoelige zaak.
(Illustratie: 'Der Baum der Krähen', Caspar David Friedrich)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten