Pagina's

vrijdag 4 oktober 2024

Lezen en lunchen


Ter gelegenheid van de twaalfde Nationale Voorleeslunch mocht ik voorlezen in de OBA aan de Slotermeerlaan, vlak bij de straat waar ik mijn wilde puberjaren heb doorgebracht. Het was glashelder weer en druk op de weg, veel drukker dan het er vroeger ooit was. Het verhaal was dit jaar geschreven door Wim Daniëls, de gemoedelijke taalkundige scribent, cabaretier en tv-presentator uit Aarle-Rixtel. Het zou een klein groepje worden, waarschuwde de bibliothecaresse die me ontving. Ik trok mijn schouders op. Bij culturele bijeenkomsten in Nieuw-West ben ik wel wat gewend. Ik had het verhaal thuis eerst stil, en toen hardop gelezen en zou er hoe dan ook wel wat van maken.

Om twaalf uur, inlooptijd, waren er drie mensen, die zich koffie inschonken en een koekje van een gereedstaand schaaltje namen. Ik legde mijn tekst en leesbril op het tafeltje naast het karafje water dat daar attent was neergezet, en begon door de bieb te dwalen.
Bij de kinderboeken miste ik node De meermin, het monster en de maan; het vakblad Biblion had dat destijds zuinig besproken en het als te eng voor kinderen bestempeld; bij deze vestiging was blijkbaar niet tot aanschaf overgegaan - hoewel het boek in de buurt speelt en er een dik boek over andere enge monsters aanwezig was. Gelukkig stond er wel een rijtje met diverse deeltjes van Tussen Andreasplein en Zwarte Pad, de reeks buurtverhalen die ik al tien jaar lang samen met Fred Martin redigeer. 
Om kwart over twaalf werd het startsein gegeven. 'Wie nog binnenkomt mag aanschuiven'.
Ik zei maar niks. In het zaaltje zaten inmiddels vier vrouwen met hoofddoek, twee autochtone dames op leeftijd en twee wat jongere allochtone mannen. Ik werd geïntroduceerd en ging van start. Het verhaaltje van Daniëls was geestig bedoeld maar hoe ik ook mijn best deed met mimiek, stembuigingen, gebaren, ritmische versnellingen en vertragingen - het bleef ernstig stil. Toen ik klaar was hoorde ik een van de Nieuw-Westers van de eerste lichting aan haar buurman uitleggen wat een solex was.

Ik weet niet of Wim Daniëls zich bij het schrijven van zijn in de jaren zestig gesitueerde verhaal (Ome Sjef en tante Greet) heeft gerealiseerd dat senioren buiten Aarle-Rixtel, althans in de grote steden, veelal de bieb als een soort buurthuis zien. En dat die ouderen vaak van niet Hollandse afkomst zijn. Zodat de plot, die geheel draait om Tupperwareparty's en die prehistorische solex, totaal aan het grootste deel van mijn kleine auditorium voorbijging.
Of dat erg is weet ik niet. Het verhaal heeft, afgezien van een in religieus zwart gehulde vrouw die halverwege ging bellen, alle aandacht gekregen. En bij de lunch van lekkere broodjes even later prees mijn buurman (die een elegante bloes en een fraaie ring droeg en de tijd nog las op een mooi zilveren polshorloge) me omdat ik zo goed kon lezen. Zijn kinderen konden het ook goed maar hijzelf had het nooit echt kunnen leren.
Het was de bedoeling van de organisatie dat men, na het voorlezen, met elkaar in gesprek zou raken over het gehoorde. Hier kauwde en slikte iedereen aanvankelijk in verlegen stilte. En toen het gesprek toch loskwam ging het vooral over de Turkse dames van de Fitness, die het, anders dan hun Marokkaanse collega's, vertikten om Nederlands te spreken, zodat de Marokkanen zich buitengesloten voelden. 
Ik nam afscheid en liep via de markt op Plein 40-45, waar tegenwoordig vooral djellaba's worden verkocht, naar het overdekte winkelcentrum om me in de Appie even op vertrouwd terrein te voelen. 
Brabant en Slotermeer, dat gaat niet zo goed samen, mijn vader wist het al.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten