Groter contrast dan dat tussen de meisjes van de telefoonwinkel kon moeilijk bestaan. De een vlasblond en wasbleek, flegmatisch, de ander levendig en zwart als de in opspraak geraakte knecht van een katholiek weldoener. Maar allebei waren ze klein, slim, behulpzaam en goedlachs. Ze keken met grote ogen naar het antieke telefoontje dat ik hun voorhield en lachten verrukt toen ik vertelde op de smartphone over te willen stappen. Ik was overstag gegaan, het mobiele celibaat was niet meer vol te houden geweest.
'Waar komt u vandaan?' vroeg de een. Ik zei dat ik vlakbij woonde, maar zag op hetzelfde moment mezelf door hun ogen: een oudere heer in een stemmige winterjas met een gleufhoed en een witte sinterklaasbaard. Waarschijnlijk had ze bedoeld te vragen of ik wel van deze planeet afkomstig was.
Thuisgekomen liet ik me door mijn dochters onderwijzen in de noodzakelijke vaardigheden die een smartphonegebruiker moet hebben. Ik merkte al gauw dat het internet dat je op deze dingen ontvangt van een gevaarlijker en agressiever soort is dan het internet dat mijn computer bezielt. Een eindeloze vloed reclame en andere nonsens spoelde over de Facebook-wall en door mijn mailbox. Ik zat daar met een geldig toegangsbewijs voor de Chaos in mijn hand.
Toen ik even later op bed ging liggen voor een middagdutje, als de bedaagde zestiger die ik ben, keek ik niet zoals gewoonlijk naar de wolken, maar scrolde ik langs YouTube-filmpjes. Met het excuus, voor mezelf, dat ik toch eens moest zien hoe mijn eigen video's het deden op een telefoontje: een gewoonte zou ik daar natuurlijk niet van maken - nee, ik niet!
Na het avondeten werd het onderwijs vervolgd. Gezellig op de bank naast mijn dochter leerde ik WhatsAppen, of eppen, zoals de volksmond zegt. Algauw werd mijn zoon op afstand in het complot betrokken. Lacherig (dat konden we zien aan de emoticons) en enthousiast uitte hij zijn bewondering voor zijn flexibele vader. Had ik een speciaal groot lettertype voor 44-plussers ingesteld? Nee natuurlijk, antwoordde ik, met een paars duiveltje erbij. Er klonk een fluittoon (mijn smartphone fluit schalks, zoals bouwvakkers heel vroeger deden naar een passerende vrouw) en - floep! - daar was een nieuwe groeps-chat geboren, de Gulden Groepsapp. Een familieberaad, al snel ging het over het aanstaande kerstdiner. Na een half uurtje kreeg ik er genoeg van en kondigde ik aan dat ik me terugtrok. Vanuit mijn bed hoorde ik in de verte het kokette fluittoontje nog lange tijd klinken, terwijl ik me in mijn boek probeerde te verdiepen. Ik had nu al heimwee naar mijn oude rode telefoontje, dat alleen maar simpele tekstberichtjes kon weergeven, en dat ik rustig op mijn nachtkastje durfde te leggen.
Vanmorgen verliet ik, tamelijk laat, in badjas en sloffen mijn slaapkamer. Ik trok de gordijnen open, gaf de katten te eten en knipte mijn pc aan. Maar lang voordat de vooroorlogse technologie van die machine op stoom was gekomen had ik op mijn wakkere telefoontje al gezien hoeveel mails en berichten ik had. Bovendien was er terwijl ik sliep een nieuwe groep aangemaakt, voor de opa's en oma's, met foto's van mijn kleindochter. En een vriend 'zwaaide' naar me, via Messenger, ik zag zijn fotootje rechts bovenin, hij lachte me toe. Toen het scherm van mijn pc eindelijk zover was dat ik ermee aan de slag kon gaan leek het allemaal oud nieuws wat dat apparaat te bieden had. Mijn blik dwaalde verveeld af, naar buiten. Daar begon het te sneeuwen. Voorwaar, de wereld is vol wonderen voor wie een Samsung Galaxy Grand Prime bezit.
'Waar komt u vandaan?' vroeg de een. Ik zei dat ik vlakbij woonde, maar zag op hetzelfde moment mezelf door hun ogen: een oudere heer in een stemmige winterjas met een gleufhoed en een witte sinterklaasbaard. Waarschijnlijk had ze bedoeld te vragen of ik wel van deze planeet afkomstig was.
Thuisgekomen liet ik me door mijn dochters onderwijzen in de noodzakelijke vaardigheden die een smartphonegebruiker moet hebben. Ik merkte al gauw dat het internet dat je op deze dingen ontvangt van een gevaarlijker en agressiever soort is dan het internet dat mijn computer bezielt. Een eindeloze vloed reclame en andere nonsens spoelde over de Facebook-wall en door mijn mailbox. Ik zat daar met een geldig toegangsbewijs voor de Chaos in mijn hand.
Toen ik even later op bed ging liggen voor een middagdutje, als de bedaagde zestiger die ik ben, keek ik niet zoals gewoonlijk naar de wolken, maar scrolde ik langs YouTube-filmpjes. Met het excuus, voor mezelf, dat ik toch eens moest zien hoe mijn eigen video's het deden op een telefoontje: een gewoonte zou ik daar natuurlijk niet van maken - nee, ik niet!
Na het avondeten werd het onderwijs vervolgd. Gezellig op de bank naast mijn dochter leerde ik WhatsAppen, of eppen, zoals de volksmond zegt. Algauw werd mijn zoon op afstand in het complot betrokken. Lacherig (dat konden we zien aan de emoticons) en enthousiast uitte hij zijn bewondering voor zijn flexibele vader. Had ik een speciaal groot lettertype voor 44-plussers ingesteld? Nee natuurlijk, antwoordde ik, met een paars duiveltje erbij. Er klonk een fluittoon (mijn smartphone fluit schalks, zoals bouwvakkers heel vroeger deden naar een passerende vrouw) en - floep! - daar was een nieuwe groeps-chat geboren, de Gulden Groepsapp. Een familieberaad, al snel ging het over het aanstaande kerstdiner. Na een half uurtje kreeg ik er genoeg van en kondigde ik aan dat ik me terugtrok. Vanuit mijn bed hoorde ik in de verte het kokette fluittoontje nog lange tijd klinken, terwijl ik me in mijn boek probeerde te verdiepen. Ik had nu al heimwee naar mijn oude rode telefoontje, dat alleen maar simpele tekstberichtjes kon weergeven, en dat ik rustig op mijn nachtkastje durfde te leggen.
Vanmorgen verliet ik, tamelijk laat, in badjas en sloffen mijn slaapkamer. Ik trok de gordijnen open, gaf de katten te eten en knipte mijn pc aan. Maar lang voordat de vooroorlogse technologie van die machine op stoom was gekomen had ik op mijn wakkere telefoontje al gezien hoeveel mails en berichten ik had. Bovendien was er terwijl ik sliep een nieuwe groep aangemaakt, voor de opa's en oma's, met foto's van mijn kleindochter. En een vriend 'zwaaide' naar me, via Messenger, ik zag zijn fotootje rechts bovenin, hij lachte me toe. Toen het scherm van mijn pc eindelijk zover was dat ik ermee aan de slag kon gaan leek het allemaal oud nieuws wat dat apparaat te bieden had. Mijn blik dwaalde verveeld af, naar buiten. Daar begon het te sneeuwen. Voorwaar, de wereld is vol wonderen voor wie een Samsung Galaxy Grand Prime bezit.
"Toen ik even later op bed ging liggen voor een middagdutje, als de bedaagde zestiger die ik ben".
BeantwoordenVerwijderenMja. Of ik bedaagd ben, weet ik niet. Een zestiger ben ik wèl. Desondanks doe ik geen middagdutjes. Is dat wel normaal? Of heb ik ADHD zonder het zelf in de gaten te hebben?
Ik werd ook nog even getroffen door "flegmatisch".
Toen ik jong was, werd het woord 'flegmatiek' nog wel eens gebruikt. Maar flegmatiek gedrag komt heden-ten-dage niet meer voor, geloof ik. Niemand die volgens de huidige tijdgeest leeft, weet nog wat flegmatiek is.
Ik heb het even opgezocht en inderdaad: ook flegmatisch schijnt te bestaan in de Nederlandse taal, hoewel het mij in de oren klinkt als een germanisme.
Voor het overige: WhatsApp moet je houden; een goed alternatief voor sms-en. Maar gooi Facebook en soortgelijke rommel eraf. Mèt Facebook kun je een flegmatische levenshouding, of, zo je wilt een staat van verlichting, zonder meer op je buik schrijven.
Het lijkt me normaal om - als Nederlander - geen middagdutjes te doen. Mijn excuus is dat ik 's avonds werk, en dat ik een halve Italiaan ben. Ik gun het mezelf.
BeantwoordenVerwijderen