Om het spectaculaire nieuwe aanbod van het telecommunicatiebedrijf op even spectaculaire wijze wereldkundig te maken, werd er een launch georganiseerd. In het bijzijn van de pers zou de CEO zijn verbluffende nieuwtje onthullen. Zijn praatje zou ingeleid worden door een lang crescendo (swell) op één toon, gespeeld door een heel symfonieorkest, aangevuld met mannenkoor. Als het hoge woord eruit was speelden en zongen koor en orkest fortissimo een stralend G-akkoord. Daarna zou de wereld niet meer hetzelfde zijn.
Zo had het reclamebureau het bedoeld.
Op verzoek van de componist had ik zes operazangers bij elkaar getrommeld. Mannen met kloeke stemmen, die wel raad zouden weten met zo'n swell. We troffen elkaar in het paleis van het telecombedrijf. Niet iedereen kende elkaar, en bij de koffie werd er goedgehumeurd kennisgemaakt. Meet and greet, zal ik maar zeggen. 'Hoe is jouw D?' 'Ik heb er de hele dag hard op gestudeerd.' 'Na deze gig kunnen we een D en een G aan ons repertoire toevoegen.' 'Ik heb mijn cv al aangepast.' Van die grappen. Lacherig pasten we de gospeljurken van knalgele kunststof die de reclamejongens ons hadden toebedacht. Het symfonieorkest was in rok, behalve één strijker, die om onduidelijke reden verkleed was als een Romeins soldaat. 'Bij ons bedrijf houden we wel van een beetje gekkigheid,' zou de CEO later in zijn praatje zeggen, in nogal plat Brits. Misschien stond die soldaat voor de gekkigheid.
De eerste repetitie kwam. Wij zangers werden door de stagemanager (of was het de regisseur?) als kleine jongens tot de orde geroepen. We hadden te veel lol samen, en moesten vooral heel serieus kijken. Onze smoelen bevroren. Collega links van me mompelde zichzelf moed in met een mantra, zacht maar sonoor: 'Ik ben een héél belangrijk persoon.' 'Een god in het diepst van mijn gedachten,' viel ik hem bij. Ondertussen flitsten op schermen fragmenten van de reclames voorbij, die de campagne kracht moesten bijzetten; van die spotjes die je ene oor in gaan om je via het andere oor meteen weer te verlaten, als je tenminste niet snel genoeg bent om ze weg te zappen. Er zou ook een optreden zijn, na onze stralende apotheose in G. Een DJ-mengtafel zou worden binnengereden en een bekende rapper zou zijn laatste hit zingen. Maar dat hoefde niet gerepeteerd te worden, meende de stagemanager. 'Zorg alleen dat er voldoende ruimte is om ze door te laten,' zei hij tegen de verzamelde medewerkers van het bedrijf, die voor het gejuich moesten zorgen.
Bij de operazangers schoten de wenkbrauwen omhoog. Men fronste. Otello in theatrale verbazing, Don José met ironische krul, Don Carlos borstelig en broedend. Alle theatermensen weten dat een technische doorloop minstens zo belangrijk is als een muzikale.
De tweede repetitie kwam, na de lunch. Camera-instellingen werden gecheckt. De CEO hield zijn praatje op het daartoe bedoelde moment. Weer bleef het changement voor de DJ ongerepeteerd. Het plafond was laag, er waren honderden mensen aanwezig, de meesten in sweaters en hoodies met het logo van het bedrijf. We begonnen flink te zweten in onze kunststof gospeljurken. Aan stoelen was niet gedacht, nu en dan gingen we zitten op de rand van het podium, hoewel dat eigenlijk niet mocht van de regisseur. We moesten de hele tijd afwachtende spanning en ernst uitstralen. En alles moest bij het oefenen precies zo gaan als straks, behalve dan natuurlijk die mengtafel, die kwam later pas.
Het werd eindelijk drie uur. De spanning steeg ten top, net als de hitte. De zaal was donker, de pers werd binnengeleid. De dirigent gaf de opmaat en het crescendo begon, begeleid door het roffelen op kopieerapparaten van een select aantal medewerkers. 'Aaah!' Daar gingen we. Een D! CEO verscheen, deed zijn zegje, de dirigent gebaarde en daar kwam het grootse, alles overtreffende, verpletterende en overdonderende G-akkoord. Confetti spoot uit een kanon. Zouden ze daarbuiten wel weten dat ze hun wereldbeeld drastisch moesten herzien? En toen...
En toen, niets. Een akelige stilte viel. Hier en daar klonk gegiechel. De seconden kropen voort, werden een minuut, misschien wel twee. Uiteindelijk was daar de paniekerige stem van de stagemanager. Er werd ruimte gemaakt en moeizaam manoeuvreerde de mengtafel zich door de massa heen. Monitoren werden haastig opgesteld, snoertjes aangesloten. Het grandioze effect dat het reclamebureau had bedacht was volkomen weg, die ene minuut spanningsopbouw en die tien seconden apotheose verdwenen als sneeuw voor de zon in het klunzige vacuüm dat erop volgde.
Eindelijk verscheen daar ook het rappertje. Hij kwaakte een paar liedjes. Blijkbaar haalde hij zijn schnabbels voor die dag door elkaar, want na zijn laatste noten zwaaide hij en riep: 'Doe je best op school!'
Daarna mochten we weg. De massa dromde richting bar, wij haastten ons naar buiten, naar het daglicht en de frisse lucht. Onderweg namen we een ijslolly aan van een dienblad, dat door een meisje in roze tutu werd gepresenteerd. Het bleek geen ijs te zijn maar als lolly vermomde roomtaart. Niets is wat het lijkt in de wereld van de reclame.
Heerlijk verwoord... het gekke is, ze hadden t steeds maar over upshaken van de market.... merk niks haha
BeantwoordenVerwijderenTja, soms is leedvermaak het beste vermaak. Medelijden hebben met organisaties die zelf al vinden dat ze de hele wereld kunnen uitlachen, is in zo'n geval bijna ongepast.
BeantwoordenVerwijderenZo is er op dit moment een ander IT-bedrijf dat de Nederlandse radioluisteraar verveelt met quasi tongue-in-cheek spotjes, die wat mij betreft volledig dood neervallen. Aanvankelijk had men de arrogantie om er niet eens bij te vertellen wat het bedrijf (Incentro) eigenlijk uitspookte. Daar is men inmiddels van teruggekomen, maar de spotjes blijven oer-vervelend. Dat krijg je als de ene arrogantie de andere (die van de reclamejongens) ontmoet.
Wat "Plat Brits" is, weet ik overigens niet. De Britten spreken voor het overgrote merendeel gewoon Engels en zij die nog een vorm van Gealic spreken noemen dat zeer zeker geen "Brits"..